Organisatie | Diemen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beheersverordening Rustoord 2010 |
Citeertitel | Beheersverordening Rustoord 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | begraafplaats |
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-10-2010 | 01-10-2010 | Onbekend | 30-09-2010 Diemer Nieuws, d.d. 21 oktober 2010 | 10-60 |
Opmerkingen m.b.t. de regeling
Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen
Beheersverordening Rustoord 2010
De raad van de gemeente Diemen;
Gelet op de voordracht van het college d.d. 10 augustus 2010,
Gelet op het bepaalde in de Wet op de lijkbezorging en de artikelen 108, 147 en 149 van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende Beheersverordening Rustoord 2010,
De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven, met hun namen en adressen en aantekening van hun relatie tot de overledene. Dit register is niet openbaar, doch de gegevens van rechthebbenden en gebruikers kunnen worden verstrekt aan derden, indien deze schade leiden door of als gevolg van de grafbedekking op de graven van die rechthebbenden en gebruikers.
Van de begraafplaats berust bij de administratie een plattegrond, waarop de graven genummerd zijn aangeduid.
Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient uiterlijk om 11.00 uur op de werkdag voorafgaand aan de dag van begraving een schriftelijke verklaring te worden overgelegd - volgens een door de beheerder beschikbaar gesteld model - omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen:
a) een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van de daarvoor vastgestelde wettelijke regels en
Herdenkingsbijeenkomsten en andere plechtigheden kunnen geschieden nadat deze ten minste een week tevoren bij de beheerder zijn gemeld. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal geschieden worden in het belang van de rust en de orde op de begraafplaats in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.
De kosten van begraven, van het vestigen, overdragen of verlengen van een grafrecht op een algemeen graf of een particulier graf, voor het delven of openen en sluiten van een graf, voor het toelaten van een grafkelder, voor de bijdrage in het algemeen onderhoud van de begraafplaats, van opgraving van een lijk, van ruiming van een particulier graf of een asbus, van asbestemmingen, gebruik van de aula of koffiekamer, alsmede de eventuele andere kosten die verband houden met het gebruik van de begraafplaats of uitvaartplechtigheden, worden vastgesteld door de gemeenteraad in een heffingsverordening.
1.Het in artikel 7 en 8 bedoelde grafrecht wordt schriftelijk gevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden en gebruikers of hun rechtsopvolgers kunnen, tegen betaling der daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaatakte verkrijgen.
In geval van overlijden van de rechthebbende of gebruiker en er niet in het betreffende graf begraven of bijgezet moet worden kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van een (rechts)persoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker.
De in artikel 18 bedoelde grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, diefstal, verzakking, vorst, storm, hagel, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een grafbedekking ten behoeve van een bijzetting van een asbus, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.
De rechthebbende of gebruiker is verplicht de - door welke omstandigheden ook - aan grafbedekking toegebrachte schade of verzakking op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college een gevaarlijke situatie oplevert en/of het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.
Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot het doen verwijderen van de grafbedekking, zonder dat de gemeente tot enige schadevergoeding is verplicht. Het college is bevoegd tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of gebruiker over te gaan.
Wanneer grafbeplanting te hoog of te breed wordt zal de rechthebbende of gebruiker worden aangeschreven en op de geldende voorschriften worden geattendeerd. Indien de rechthebbende of gebruiker vervolgens niet binnen een maand de grafbeplanting in de gewenste toestand brengt, kan het college de grafbeplanting geheel of deels op kosten van de nalatige rechthebbende of gebruiker doen verwijderen. Door de verwijdering ontstaat geen plicht tot schadeloosstelling door de gemeente.
Door het geven van een opdracht voor begraven, gebruik van de aula of een andere voorziening, dan wel vestiging van een grafrecht onderwerpen een rechthebbende, gebruiker of andere opdrachtgever en hun rechtsopvolgers zich aan de bepalingen van deze verordening, zoals dit eventueel nader wordt gewijzigd of aangevuld, en verplichten zij zich tot tijdige betaling van de daarop gebaseerde tarieven.
Een exemplaar van deze verordening wordt bij de aanvraag voor een begrafenis en de uitgifte of verlenging van grafrechten kosteloos verstrekt en is voor iedereen kosteloos ter inzage.
TOELICHTING op de bepalingen in de Beheersverordening Rustoord 2010
De aanvrager is de persoon die (al dan niet via een uitvaartonderneming) een begrafenis regelt en hiervoor ook de belasting- of betalingsplichtige is.
Bij begraving in een algemeen graf wordt de aanvrager als gebruiker aangemerkt van het graf.
Bij een particulier graf is tevens tenaamstelling van de grafrechten vereist. De grafrechten kunnen ook gevestigd worden op naam van een andere (rechts)persoon dan de aanvrager. Niet de aanvrager maar de rechthebbende geeft toestemming voor het begraven, bijzetting van een asbus of verstrooiing in of op een bepaald particulier graf.
Algemene graven worden slechts uitgegeven voor directe teraardebestelling. Een algemeen graf kenmerkt zich daarnaast doordat de gebruiker geen zeggenschap heeft over wie er verder in het graf wordt begraven. In of op een algemeen graf kunnen geen asbussen worden bijgezet of as worden verstrooid. Algemene graven worden voor tien jaar uitgegeven. Deze termijn kan niet worden verlengd. De gebruiker wordt op de hoogte gesteld van de afloop van de uitgiftetermijn. Na het verstrijken van de termijn kan de gebruiker verzoeken de overledene tegen de dan geldende tarieven te laten opgraven, te laten herbegraven in een particulier graf of alsnog te cremeren.
Sinds 2010 is in de Wet op de lijkbezorging het begrip “particulier graf” opgenomen voor een graf “met uitsluitend recht”. Dit begrip komt overeen met het in de voorafgaande reglementen gehanteerde begrip “eigen graf”.
De term gebruiker is gerelateerd aan een algemeen graf en is in dit opzicht de tegenhanger van de term rechthebbende. De gebruiker heeft naast rechten ook plichten, bijvoorbeeld het betalen van het grafrecht en het onderhoudsrecht.
De uitgifte van een graf wordt schriftelijk bevestigd. De brief waarmee dit geschiedt wordt in deze verordening de grafakte genoemd. Het vestigen van een grafrecht is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. In de grafakte dient dan ook een bezwaarsclausule te worden opgenomen. Dat wil zeggen dat tegen een dergelijke beslissing bezwaar kan worden gemaakt, indien men het niet eens is met de inhoud van dit besluit
Het grafrecht is het recht om gebruik te kunnen maken van een algemeen graf of een particulier graf. Bij een algemeen graf is er sprake van een gebruiker. Bij een algemeen graf heeft de gebruiker het recht om één overledene te begraven, maar heeft hij geen zeggenschap over wie verder in dit graf wordt bijgezet. Bij particuliere graven is er sprake van een uitsluitend grafrecht; dan is er sprake van een rechthebbende. Alleen de rechthebbende mag bepalen of er in het graf wordt begraven, wie er wordt begraven en wanneer dat gebeurd. Voor elke begraving of bijzetting van een asbus is daarom altijd toestemming nodig van de rechthebbende. Derhalve dient het grafrecht altijd eerst op naam te zijn gesteld alvorens tot een begraving of bijzetting van een asbus kan worden overgegaan. Men kan het graf ook reserveren voor een later tijdstip. Daarnaast heeft de rechthebbende (in tegenstelling tot de gebruiker) het wettelijk recht de grafrechten telkens opnieuw te verlengen. Grafrechten zijn niet overerfbaar; bij overlijden van de houder ervan dienen ze te worden overgeschreven op naam van een andere (rechts)persoon..
Voor lijken van kinderen zijn graven van kleinere formaten beschikbaar.. Er is voor ouders uiteraard geen verplichting om van een kindergraf gebruik te maken. Kinderen kunnen ook worden bijgezet in een algemeen graf of in een ander particulier graf.
Het onderhoudsrecht is een bijdrage in de kosten voor het jaarlijkse onderhoud van de graven en
grafvakken, alsmede van alle groen en van alle voorzieningen op de begraafplaats. De rechthebbenden respectievelijk de gebruiker zijn verantwoordelijk voor de onderhoud aan de grafbedekking van het individuele particuliere graf.
Een particulier graf kenmerkt zich doordat de rechthebbende het uitsluitend recht heeft om te bepalen wie er in het graf begraven wordt, op welk moment dat gebeurt en voor hoe lang deze overledene(n) begraven worden gehouden. Particuliere graven kunnen ook bij voorbaat worden uitgegeven, dat wil zeggen zonder dat er direct in het graf begraven wordt. Particuliere graven worden voor minimaal 20 jaar en maximaal 50 uitgegeven. Elke rechthebbende heeft het recht deze uitgiftetermijn te verlengen met telkens maximaal 20 jaar.
Hoewel met 'de wet' juridisch gezien slechts de wet in formele zin wordt bedoeld (de Wet op de lijkbezorging), wordt in deze verordening onder die noemer ook de op deze wet gebaseerde regelgeving begrepen zoals het Besluit op de lijkbezorging, het Lijkomhulselbesluit 1998 etc.
Het hier omschreven beheer omvat het beheer van gemeentewege in ruime zin. Het voeren van de administratie en het aanleggen, openen, sluiten en ruimen van graven, het begraven, opgraven en herbegraven van lijken, het bijzetten en wegnemen van asbussen, het afnemen en plaatsen van gedenktekens, voorwerpen in verband met het openen van graven, het verstrooien van as en het onderhouden van het terrein vallen er allemaal onder. De tarieven voor de onderscheidene diensten worden door de gemeenteraad vastgesteld in de verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten.
Op grond van de artikelen 27 en 65 Wet op de lijkbezorging is de houder van een begraafplaats verplicht registers bij te houden van de begraven en de bijgezette asbussen, met een nauwkeurige aanduiding van de plaats van begraving of bijzetting van een asbus. Artikel 10 van het Besluit op de lijkbezorging bevat nadere voorschriften ten aanzien van de gegevens die moeten worden opgenomen inzake de bijgezette asbussen.
De registers zijn geen zelfstandige boekwerken of computerbestanden, maar een onderdeel van de begraafplaatsadministratie. Deze administratie is voor derden niet toegankelijk. Er is een uitzondering is gemaakt voor het geval iemand schade leidt als gevolg van de grafbedekking op graven. De gegevens van de rechthebbende, die wettelijke gezien eigenaar van de grafbedekking is, worden dan aan degene, die (vermoedelijk)schade heeft geleden verstrekt.
De wet legt verantwoordelijk voor de aanwezigheid van het juiste adres van de rechthebbende of gebruiker in de administratie bij de rechthebbende of gebruiker. De verordening verplicht rechthebbenden en gebruikers de wijziging van hun adres door te geven.Het is belangrijk het adresbestand van de begraafplaatsadministratie actueel te houden, in verband met het aanbieden van verlenging van de termijn van particuliere graven en gebruikers van een algemeen graf op te hoogte te stellen van de afloop van de uitgiftetermijn en de mogelijkheid dat er geruimd gaat worden .
Voor personen die op de begraafplaats werkzaamheden verrichten, kunnen andere tijden worden vastgesteld dan voor bezoekers, om hinder voor bezoekers te beperken.
Voor werkzaamheden als opgravingen en ruimingen kan de beheerder tijdelijk (een deel van) de begraafplaats voor bezoekers afsluiten. Het is aan de beheerder om te beoordelen welke personen bij het delven en openen van graven en andere werkzaamheden aanwezig kunnen zijn.
Bezoekers en werklieden dienen zich ordentelijk te gedragen overeenkomstig de op een begraafplaats gepaste wijze. Onder het “ordentelijk gedragen” wordt ook andere bezoekers niet hinderen door het maken van luide muziek, het houden van picknicks, het plaatsen van een tent bedoeld.
In uitzonderlijke situaties kan ontheffing worden verleend om op de begraafplaats te rijden. De bepaling is bedoeld als hardheidsclausule voor situaties waarin geen andere oplossing denkbaar is. In het algemeen geldt dat indien de ontheffing een permanent karakter heeft, deze schriftelijk door de beheerder wordt verstrekt. Indien het om een incidenteel geval gaat wordt volstaan met een mondelinge toestemming.. Er wordt terughoudendheid betracht in het verlenen van ontheffingen.
Het artikel voorziet in de mogelijkheid van het college om feitelijk te kunnen sturen in het beheer van de begraafplaats. In sommige vakken kan de uitgifte van graven tijdelijk worden gestaakt, als dit voor herinrichting of groot onderhoud wenselijk is.
Algemene graven worden per definitie slechts uitgegeven voor directe teraardebestelling. Het is niet mogelijk een algemeen graf te reserveren. Een lijk kan echter na afloop van de termijn op verzoek van de gebruiker of andere belanghebbenden worden gecremeerd of in een particulier graf worden herbegraven.
Particuliere graven, waaronder ook de kindergraven vallen, kunnen worden gereserveerd, dat wil zeggen worden uitgegeven zonder dat er direct begraven wordt. Voor een gereserveerd graf moeten kosten en bijdragen in het onderhoud worden betaald. Men kan een particulier graf ook alleen aanwenden als gedenkplaats bijvoorbeeld om er een gedenkteken op te plaatsen voor een of meer personen die elders begraven zijn, wiens graf inmiddels geruimd is of die gecremeerd zijn.
Bij de uitgifte van een particulier graf kan de aanvrager een keuze maken of het een graf voor 1 maximaal 2 personen wordt. Hier wordt bij de eerste begrafenis rekening mee gehouden.. In particulier graven kunnen evenveel asbussen worden bijgezet als het aantal overledenen waarvoor het graf is uitgegeven. Er zijn particulier graven van verschillende formaten, waarbij de ruimte tussen de graven groter is en de gedenktekens iets breder en/of langer kunnen zijn.
Kindergraven zijn bestemd voor een lijkje omdat nabestaanden vaak grote behoefte hebben aan een
individueel gedenkteken. Het is mogelijk om, indien ouders dit wensen, een doodgeboren tweeling of later één asbus van een ander kind in hetzelfde graf bij te zetten.
Particuliere graven kunnen worden uitgegeven voor elke door de rechthebbende gewenste termijn tussen 20 en 50 jaren. Na afloop van de eerste termijn van uitgifte is verlenging mogelijk maximaal 20 jaar.
De wettelijke bepaling, die ook is opgenomen in het vijfde lid, dat de verlenging van een grafrecht binnen twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn moet worden aangevraagd, is niet van toepassing als het grafrecht op wens van de rechthebbende jaarlijks wordt verlengd.
Indien een rechthebbende of gebruiker niet op korte termijn reageert op het aanbod tot verlenging van een grafrecht op een particulier graf, mag hij tot verlenging besluiten tot de dag voorafgaand aan de dag waarop het grafrecht verloopt. Indien de rechthebbende na het verstrijken van de termijn te kennen geeft alsnog met terugwerkende kracht te willen verlengen, heeft hij het recht op verlenging verloren. Het is het aan college om te besluiten wel of niet met een verlenging met terugwerkende kracht in te stemmen. Indien het graf inmiddels is geruimd, is verlenging niet meer mogelijk. Als het college een verlenging vanuit het oogpunt van beheer (bijvoorbeeld wanneer er schaarste is in een bepaald type graf, of wanneer het betreffende grafvak op korte of middellange termijn wordt heringericht) niet wenselijk acht, zou het verzoek om verlenging kunnen worden afgewezen.
Graven die voor onbepaalde tijd zijn uitgegeven en waarvan ook de onderhoudsbijdragen in het verleden voor onbepaalde tijd zijn afgekocht, worden in stand gehouden zolang de begraafplaats blijft bestaan. Echter, voor deze graven geldt ook de wettelijke regel dat bij ernstige verwaarlozing van het gedenkteken en indien de rechthebbende niet tot reparaties of vervanging van het gedenkteken overgaat, het grafrecht kan vervallen. Ook dient te worden voldaan aan de verplichting dat het grafrecht moet worden overgeschreven op een nieuwe rechthebbende, binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Mede ter controle of de rechthebbende nog wel in leven is en of diens bij de administratie bekende adres nog juist is, dient de rechthebbende om de tien jaar te bevestigen dat op het voortbestaan van het graf prijs wordt gesteld. Indien de rechthebbende zich zelf niet meldt of indien hij op een aanschrijving van de beheerder niet reageert, kan het grafrecht vervallen.
Het is wenselijk dat een begrafenis of bijzetting van een asbus tijdig wordt gemeld. Het ligt in de aard der zaak dat bij een nieuw graf wordt aangegeven welk type men wenst en voor welke termijn. Op het aanvraagformulier kunnen ook bijzondere omstandigheden worden gemeld, zoals een ongebruikelijk formaat lijkkist en het gebruik van een lijkhoes. Bij voorkeur wordt het formulier ingevuld en ondertekend door de aanvrager, degene die de opdracht geeft voor de uitvaart. Indien het formulier wordt ingevuld door een gemachtigde, zoals bijvoorbeeld een uitvaartondernemer, zal deze dienen aan te geven wie zijn opdrachtgever en dus de eigenlijke aanvrager is.
Indien de rechthebbende is overleden en zelf in het betreffende graf begraven moet worden, dient het grafrecht eerst op een nieuwe rechthebbende te zijn overgeschreven alvorens de begrafenis kan plaatsvinden. Zonder toestemming van een rechthebbende mag nimmer een begrafenis in een particulier graf plaatsvinden. Het overleg na een overlijden, tussen de nabestaanden onderling en met de uitvaartverzorger, is in de praktijk vaak ook een goed moment om in familiekring te bezien wie het grafrecht overneemt.
Het gebruik van kisten van metaal of kunststof is in Nederland verboden. Er is echter een uitzondering toegestaan door de wetgever voor de lijken die vanuit het buitenland Nederland worden binnengebracht. Het gebruik van een zinken kist is op grond van artikel 16 jo. 4 van het Besluit op de lijkbezorging (Stb. 1997, 647) toegestaan voor stoffelijke overschotten die uit het buitenland komen, mits de ondoordringbaarheid isopgeheven. Ook in het laatste geval blijft een zinken of andere metalen kist een belemmering voor een natuurlijke lijkontbinding. Het wordt daarom in deze verordening verboden. Het is gewenst om het zink voor begraving te verwijderen of de overledene in een andere wel geheel vergankelijke kist of ander wettelijk toegestaan omhulsel te bergen.
Het is reeds op grond van het Besluit op de lijkbezorging verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998. In de praktijk bleek dat dit verbod op grote schaal werd overtreden. Om controle zoals bedoeld in het tiende lid mogelijk en logisch te maken, is het nog eens uitdrukkelijk opgenomen in deze verordening.
Het bepaalde in dit lid heeft de bedoeling om het mee begraven van voorwerpen die niet in de grond horen, die niet vergankelijk zijn of die een natuurlijke lijkontbinding kunnen belemmeren, te voorkomen. Er is geen enkel bezwaar tegen het meebegraven van voorwerpen als kindertekeningen, een kleine stoffen knuffel of een rozenkrans. Maar wel tegen technische hulpmiddelen zoals een koelmatras, plastic zakken met kledingresten van het slachtoffer van een verkeersongeval, medisch afval e.d. In twijfelgevallen kan een uitvaartverzorger in overleg treden met de beheerder van de begraafplaats.
Uitvaartverzorgers - of nabestaanden die een overledene laten begraven zonder tussenkomst van een uitvaartverzorger – moeten tijdig voor de begrafenis een verklaring overleggen, waaruit blijkt dat voldaan wordt aan de leden 7 t/m 9 van dit artikel. Indien aan de hand van een recent aankoopbewijs kan worden aangetoond dat eventueel gebruik worden gemaakt van een lijkhoes van een merk en type dat voldoet aan de wettelijke normen, hoeft geen testrapport meer te worden overgelegd. Welke hoezen voldoen aan de wettelijke normen, wordt regelmatig gepubliceerd door de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen. Verklaringen van producenten of leveranciers, zonder deugdelijk onderliggend testrapport, kunnen worden geweigerd omdat is gebleken dat dergelijke verklaringen niet altijd waarheidsgetrouw zijn.
De beheerder van de begraafplaats of andere door het bestuur aangewezen personen kunnen controleren, o.a. door inspectie van de inhoud van de kist of een ander omhulsel, of aan wettelijke bepalingen en de bepalingen van dit artikel voldaan wordt. Men controleert ook de aanwezigheid van een verlof tot begraving en het document als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de lijkbezorging dat wisseling van kisten en overledenen moet voorkomen.
De verklaring moet tijdig en volledig ingevuld worden aangereikt om de beheerder van de begraafplaats in staat te stellen nader onderzoek te doen, inlichtingen in te winnen of overleg te plegen.
Indien blijkt dat een verklaring niet waarheidsgetrouw is, kan de begraving worden uitgesteld of geweigerd. Onderzoek zal plaats vinden. In ernstige gevallen kan er aanleiding zijn voor een strafrechtelijk onderzoek door justitie en kan een uitvaartverzorger worden verboden om gedurende een nader te bepalen periode zijn werkzaamheden op de begraafplaats(en) uit te oefenen.
De verklaringen zullen in de begraafplaatsadministratie worden bewaard, omdat informatie over de aanwezigheid van bepaalde materialen en voorwerpen nuttig kan zijn bij opgravingen en ruiming van het graf. Ook kunnen uitvaartverzorgers er achteraf op worden aangesproken als blijkt dat feiten en verklaringen niet overeen kwamen.
Begrafenissen vinden in de regel plaats op werkdagen en zaterdagen. Soms wordt door opeenvolgende zon- en feestdagen de periode waarin niet begraven zou kunnen worden te groot. Het beheerder kan dan ook begraving op andere dagen toestaan.
Begrafenissen, bijzettingen van asbussen of verstrooiingen van as worden in de regel enkele dagen tevoren door uitvaartverzorgers aangemeld bij de beheerder. De beheerder zal zoveel mogelijk met de wens van de aanvrager rekening houden. Wanneer echter meer begrafenissen of andere plechtigheden voor een zelfde tijdstip worden aangemeld, moet de beheerder voor een goede gang van zaken de bevoegdheid hebben een ander tijdstip vast te stellen.
Het artikel regelt niet de werktijden waarop men in beginsel voor begrafenissen e.d. terecht kan. Het vaststellen van deze tijden geschiedt door de beheerder in het kader van het beheer als bedoeld in artikel 2.
In een graf waarvan de termijn binnen tien jaar afloopt, mag in verband met de wettelijke termijn van grafrust slechts een lijk worden begraven indien de termijn tot tien jaar wordt verlengd. De termijn van 10 jaar hoeft niet te worden aangehouden bij de bijzetting van een asbus.
Het grafrecht gaat niet automatisch over op grond van erfrecht, zoals vaak ten onrechte wordt gedacht.
Het is gewenst dat direct na het overlijden van een rechthebbende of gebruiker een nieuwe rechthebbende of gebruiker wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor het graf en de daaraan verbonden kosten op zich neemt.
De termijn voor overschrijving van een graf wordt gesteld op maximaal een jaar. Het is ongewenst dat graven van personen waarvan geen nabestaanden bekend zijn of waarvoor niemand zich meer verantwoordelijk voelt voor lange termijn in stand blijven, mede omdat de gemeente dan het risico draagt van schade die kan worden veroorzaakt door omvallende grafstenen en inzakkende grafkelders. De bepaling geeft de gemeente, mede gelet op artikel 28 van de wet, de gelegenheid om verwaarloosde graven te verwijderen.
De termijn waarbinnen een overschrijving gerealiseerd moet worden is evenwel veel korter dan een jaar, namelijk enkele dagen, als de rechthebbende is overleden en zelf in het betreffende graf begraven moet worden. Immers alleen een nieuwe rechthebbende kan de begraving toestaan. Zie
artikel 20, derde lid, en de toelichting aldaar.
Het vijfde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met soepelheid kan worden gehanteerd.
Het zesde lid bepaalt dat een rechthebbende afstand kan doen van grafrechten, zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding. Het afstand doen van rechten kan een keuze zijn, wanneer het gedenkteken beschadigd of verwaarloosd is en de rechthebbende geen kosten voor herstel of een opknapbeurt wil maken.
Nabestaanden zijn verplicht de grafbedekking - gedenktekens en beplanting - goed te onderhouden. Dit onderhoud moet niet worden verward met de taak van de gemeente om de begraafplaats als geheel te onderhouden. De gemeente heeft geen verplichting om individuele gedenktekens of grafbeplantingen aan te brengen, zonodig te herstellen en te onderhouden. Dat neemt niet weg dat de gemeente contractueel beplantingen kan aanbieden en in onderhoud kan nemen.
Indien nabestaanden de grafbedekking niet goed onderhouden of zich niet aan de vergunning of andere regels houden en ook na een waarschuwing in gebreke blijven, kan op grond van het bepaalde in artikel 26, tweede lid, onderdeel b, het grafrecht vervallen worden verklaard.
De gemeente kan het - onverlet het bovenstaande - als haar taak zien om het onderhoud van graven en gedenktekens met een bijzondere historische of cultuurhistorische waarde voor haar rekening te nemen. Dit zal in het algemeen pas het geval zijn als de betrokken familie het graf(recht) heeft prijsgegeven en het graf derhalve niet meer onderhoudt. Dit valt dan echter beleidsmatig onder de taak monumentenzorg en niet onder het beheer van de begraafplaats.
Grafbedekking wordt aangebracht voor risico van de rechthebbende of gebruiker. Indien een gedenkteken of beplanting tijdelijk wordt weggenomen in verband met een begraving, is spontane breuk van (een deel van) het gedenkteken van bijvoorbeeld ouderdom of verborgen scheuren e.d., of het niet weer aanslaan van de teruggeplaatste beplanting, het risico van de nabestaanden. Indien een gedenkteken beschadigd door onzorgvuldig handelen of opzet van medewerkers van de begraafplaats, is het bestuur uiteraard wel gehouden tot vergoeding van de schade.
Glazen losse voorwerpen worden geweerd, omdat die om kunnen vallen, waarbij scherven en splinters in de aarde terecht kunnen komen. Deze kunnen verwondingen veroorzaken als in een graf wordt begraven of beplanting of een gedenkteken wordt aangebracht. Voorwerpen die weg kunnen waaien, verontreinigen de begraafplaats.
De begraafplaats is niet aansprakelijk voor verdwenen of beschadigde losse voorwerpen op een graf. Losse voorwerpen kunnen wegwaaien, of door andere bezoekers of door dieren worden weggehaald.
Verwelkte bloemen, verwaarloosde planten, losse en glazen voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving en enig recht op vergoeding worden verwijderd.