Organisatie | Gilze en Rijen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleid voor de toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, gemeente Gilze en Rijen 2018 |
Citeertitel | Beleid voor de toepassing van de Wet Bibob, gemeente Gilze en Rijen 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | geen |
Het Bibob-beleid gemeente Gilze en Rijen vastgesteld op 6 november 2007 en in werking getreden op 1 december 2007, is met de inwerkingtreding van dit beleid ingetrokken.
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2018 | nieuwe regeling | 11-09-2018 | Nr. 206557 |
De burgemeester en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Gilze en Rijen, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
Overwegende, dat de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;
de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
de artikelen 3, 27, 30a en 31 van de Drank- en Horecawet;
artikel 30b van de Wet op de kansspelen;
de artikelen 2.1 en 2.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
artikel 2 van de Verordening op de speelautomatenhallen gemeente Gilze en Rijen;
de artikelen 2.25, 2.28, 2.40C en 3.4 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Gilze en Rijen;
de algemene Subsidieverordening gemeente Gilze en Rijen 2016;
vast te stellen het Beleid voor de toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, gemeente Gilze en Rijen 2018
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In dit beleid wordt, conform de begripsbepalingen in de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur voor zover deze daarin genoemd zijn, verstaan onder:
Betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de subsidieontvanger, de vergunninghouder, de gegadigde, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is of zal worden aangegaan;
Bibob-toets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking/transactie in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau aan te vragen;
Eigen onderzoek: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau aan te vragen.
een opdracht die wordt verstrekt op basis van een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen enerzijds een aannemer, leverancier of dienstverlener en anderzijds een rechtspersoon met een overheidstaak, en die betrekking heeft op:
a. de uitvoering dan wel het ontwerp alsmede de uitvoering van werken in het kader van beroepswerkzaamheden die zijn gebaseerd op de algemene systematische bedrijfsindeling, dan wel op het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat aan de door de rechtspersoon met een overheidstaak vastgestelde eisen voldoet,
b. de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten, met dien verstande dat dit tevens de nodige werkzaamheden kan omvatten voor het aanbrengen en installeren van die producten bij de levering daarvan, of
het geheel van afspraken dat vastgelegd is in een schriftelijke overeenkomst tussen enerzijds een rechtspersoon met een overheidstaak en anderzijds een of meer private partijen, over de uitvoering van werken of diensten geheel of ten dele voor rekening en risico van een of meer van die private partijen;
Artikel 1.2 Toepassing wet Bibob in bijzondere situaties
Het bestuursorgaan zal, in aanvulling op het toepassingsbereik van dit beleid en bijbehorende bijlagen, ook overgaan tot toepassing van de Wet Bibob:
als vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag voor een beschikking, ten aanzien van de Partij bij het aangaan van een overheidsopdracht of bij de transactie sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;
als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Landelijk Bureau Bibob blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking of de Partij bij het aangaan van een overheidsopdracht in de twee jaar voorafgaande aan de datum van indiening van een aanvraag voor een beschikking, tot gunning van een overheidsopdracht of het sluiten van een vastgoedtransactie door het Landelijk Bureau Bibob een advies is uitgebracht of een aanvraag om een advies door het Landelijk Bureau Bibob in behandeling is genomen.
De Wet Bibob wordt in beginsel niet toegepast, ingeval de aanvraag voor een beschikking afkomstig is van, of de overheidsopdracht of vastgoedtransactie plaatsvindt met een:
Artikel 1.4 Uitzonderingen niet geldig
De genoemde uitzonderingen in dit beleid en de bijbehorende bijlagen gelden niet, als:
bij een aanvraag, overheidsopdracht of vastgoedtransactie vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.
Indien een van de gevallen in dit artikel genoemd onder a t/m d zich voordoet, zal het bestuursorgaan de Bibob-toets toch toepassen met betrekking tot de desbetreffende aanvraag om een beschikking, overheidsopdracht of vastgoedtransactie.
Hoofdstuk 2: Publiekrechtelijke beschikkingen (vergunning- en subsidieverlening)
Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen
De toepassing van de wet zal door het bestuursorgaan op de hieronder aangeduide beschikkingen op de volgende wijze plaatsvinden:
artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder e van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet (omgevingsvergunning – inrichtingen Wet Milieubeheer), met inachtneming van de in bijlage 3 genoemde uitgangspunten en uitzonderingen;
artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de wet kan worden geweigerd (omgevingsvergunning - beperkte milieutoets), met inachtneming van de in bijlage 3 genoemde uitgangspunten en uitzonderingen;
Hoofdstuk 3: Privaatrechtelijke transacties (vastgoedtransacties en aanbestedingen)
Artikel 3.1a Het sluiten van een vastgoedtransactie
Bij het sluiten van een vastgoedtransactie komt de gemeente in beginsel contractsvrijheid toe, mits de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht zijn genomen. De gemeente heeft het daaruit voortvloeiende recht om geen transactie met een Partij aan te gaan, mede of uitsluitend op basis van het feit dat de gemeente van oordeel is dat ten aanzien van die Partij een Integriteitsrisico bestaat.
Artikel 3.1b Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties
Vrijplaatsen (locaties waar en/of groepen waartegen een effectief overheidsoptreden wordt belemmerd, leidend tot een maatschappelijk ongewenste situatie, waarbij aanwijzingen bestaan voor het aanwezig zijn van strafbare gedragingen waaronder (fiscale) fraude en waarbij we spreken over handhavingsknelpunten. De belemmering betreft soms een bestaande of vermeende dreiging, soms een sociaal-culturele hindernis);
NB. Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet limitatief. De lijst van risicocategorieën kan, indien nieuwe ontwikkelingen dit noodzakelijk maken, door het college van burgemeester en wethouders worden aangepast.
Artikel 3.1c Gevolgen eigen onderzoek
De uitkomst van een eigen onderzoek bij een vastgoedtransactie kan voor de gemeente aanleiding zijn om geen transactie aan te gaan met een Partij of, om in de transactie nadere, al dan niet ontbindende, voorwaarden op te nemen. Deze voorwaarden houden tevens in dat het niet beantwoorden van vragen op grond van artikel 30 en artikel 12 van de Wet kan leiden tot ontbinding van de overeenkomst.
1.De gemeente kan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, ook in de transactie opnemen, indien sprake is van de volgende gevallen:
Artikel 3.2a Het aangaan en beëindigen van een overheidsopdracht
Bij het sluiten van een overheidsopdracht komt de gemeente in beginsel contractsvrijheid toe, mits de bepalingen uit de Aanbestedingswet 2012 in acht zijn genomen. De gemeente heeft het daaruit voortvloeiende recht om geen overheidsopdracht met een Partij aan te gaan, mede of uitsluitend op basis van het feit dat de gemeente van oordeel is dat ten aanzien van die Partij een Integriteitsrisico bestaat.
De gemeente kan, in het onderzoek naar eventuele veroordelingen als bedoeld in artikel 2.86 lid 2 en 3 van de Aanbestedingswet 2012, gedragingen en omstandigheden van aan de Partij gelieerde partijen of personen betrekken bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van een Integriteitsrisico. Onder gelieerde (rechts)personen worden in ieder geval verstaan zij die:
Artikel 3.2b Ernstige fouten in de uitoefening van het beroep
Artikel 3.2c Toepassingsbereik aanbestedingen
Op grond van artikel 5 lid 2 Wet Bibob en artikel 3 Besluit Bibob past het bestuursorgaan de Bibob-toets toe voordat een beslissing wordt genomen over de gunning van een overheidsopdracht of over de ontbinding van een overeenkomst met de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is gegund:
Artikel 3.2d Gevolgen eigen onderzoek
De uitkomst van een eigen onderzoek bij de gunning van een overheidsopdracht kan voor de gemeente aanleiding zijn om een Partij van een opdracht uit te sluiten, om in de overeenkomst inzake de gunning van een overheidsopdracht nadere, al dan niet ontbindende, voorwaarden op te nemen of om als voorwaarde op te nemen dat onderaannemers niet zonder toestemming van de gemeente worden gecontracteerd. Deze voorwaarden houden tevens in dat het niet beantwoorden van vragen op grond van artikel 30 en artikel 12 van de Wet kan leiden tot ontbinding van de overeenkomst.
Artikel 4.1 Intrekking beleidslijn
Het Bibob-beleid gemeente Gilze en Rijen vastgesteld op 6 november 2007 en in werking getreden op 1 december 2007, is met de inwerkingtreding van dit beleid ingetrokken.
Dit beleid is vastgesteld door de burgemeester respectievelijk het College van Burgemeester en Wethouders op 11 september 2018 en treedt in werking op 1 oktober 2018.
Dit beleid is van toepassing op:
voor de datum van inwerkingtreding van dit beleid ontvangen aanvragen om een beschikking, overheidstransactie of overheidsopdracht ten aanzien waarvan de Bibob-Officier van Justitie, voordat een beslissing op de aanvraag is genomen, adviseert om een advies aan het Landelijk Bureau Bibob aan te vragen.
Het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Gilze en Rijen,
Secretaris R. Wiersema
De burgemeester van de gemeente Gilze en Rijen,
A.J.W. Boelhouwer
Bijlage 1 Horeca, kansspelautomaten en evenementen
De Wet Bibob wordt toegepast op de vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor het uitoefenen van het horecabedrijf, in beginsel met uitzondering van een horecavergunning voor:
De Wet Bibob wordt toegepast op de vergunning op grond van artikel 2.28 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) voor de exploitatie van een openbare inrichting (horecabedrijf), in beginsel met uitzondering van een horeca-exploitatievergunning voor de op dit type vergunning van toepassing zijnde uitzonderingen, hierboven genoemd onder ‘Drank- en Horecavergunning’.
Aanwezigheidsvergunning voor een kansspelautomaat
Een aanwezigheidsvergunning voor een kansspelautomaat wordt aangevraagd voor één jaar. De toepassing van de Wet Bibob op de vergunning op grond van artikel 30b van de Wet op de kansspelen voor het aanwezig hebben van één of meer kansspelautomaten, zal daarom in beginsel beperkt blijven tot de eerste aanvraag, tenzij de eerste aanvraag geweigerd wordt of de beschikking is ingetrokken, of er sprake is van een bijzondere situatie (zie artikel 1.2 van dit beleid) bij daaropvolgende aanvragen.
De toepassing van de Wet Bibob op de vergunning op grond van artikel 2.25 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) voor het organiseren van een evenement zal beperkt blijven tot de bij afzonderlijk besluit van de Burgemeester aangewezen evenementenvergunningen.
Bijlage 2 Omgevingsvergunning – activiteit ‘Bouw’
Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van kracht geworden. Artikel 2.1 van de Wabo vermeldt dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk (lid 1 onder a). In artikel 2.20, eerste lid van de Wabo, respectievelijk artikel 5.19, vierde lid, onder b, van de Wabo is geregeld dat een aanvraag voor een omgevingsvergunning (deels) kan worden geweigerd respectievelijk een verleende vergunning (deels) kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.
Uitgaande van het doel van de Wet Bibob, het waarborgen van de integriteit van het bestuursorgaan en het voorkomen van ongewild faciliteren van criminele activiteiten en daarmee het tegenhouden van vergunningen waarbij een bepaalde mate van criminele beïnvloeding te verwachten valt, zijn beleidsuitgangspunten benoemd waarbij Bibob van toepassing is. De specifieke beleidsuitgangspunten zijn hieronder weergegeven.
Bouwwerken met de functie wonen
Een Bibob-toets zal plaatsvinden in geval van een aanvraag van een omgevingsvergunning-bouwactiviteit voor een bouwwerk met de functie wonen met een bouwsom van meer dan €500.000 (excl. btw). De bouwsom wordt door de gemeente berekend. Onder een bouwwerk met de functie wonen vallen onder andere, maar niet uitsluitend: woningen, wooncomplexen, appartementencomplexen, verbouwen van een pand tot meerdere zelfstandige wooneenheden en bouwprojecten bestaande uit meerdere woningen. In het geval van een bouwproject bestaande uit meerdere woningen is de totale bouwsom van het gehele project bepalend voor de vraag of een Bibob-toets zal plaatsvinden. CPO-initiatieven zijn in beginsel uitgezonderd.
Cumulatie bij bouwwerken met de functie wonen
In het geval een aanvrager in het tijdvak van één jaar gerekend vanaf de eerste aanvraag meerdere aanvragen doet voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit voor een bouwwerk met de functie wonen met een bouwsom van meer dan €50.000,-, maar minder dan €500.000 (excl. btw), zal een Bibob-toets plaatsvinden op de vierde aanvraag van dezelfde aanvrager.
Bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten
Een Bibob-toets zal plaatsvinden in geval van een aanvraag omgevingsvergunning-bouwactiviteit voor een bouwwerk ten behoeve van een bedrijfsmatige activiteit indien de bouwsom meer dan €50.000 bedraagt én sprake is van één van de risicocategorieën zoals hieronder genoemd. De bouwsom wordt door de gemeente berekend.
Inrichtingen waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet: - logies wordt verstrekt (waaronder hotels, kamerverhuurbedrijven, pensions), - dranken worden geschonken (waaronder horecabedrijven), of - rookwaren of spijzen (waaronder coffeeshops) voor directe consumptie worden verstrekt;
Voor het publiek toegankelijke, besloten ruimten waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet seksuele handelingen worden verricht, seksuele diensten worden aangeboden of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden (waaronder prostitutiebedrijven, darkrooms, seksbioscopen, sekswinkels, erotische massagesalons);
Vrijplaatsen (locaties waar en/of groepen waartegen een effectief overheidsoptreden wordt belemmerd, leidend tot een maatschappelijk ongewenste situatie, waarbij aanwijzingen bestaan voor het aanwezig zijn van strafbare gedragingen waaronder (fiscale) fraude en waarbij we spreken over handhavingsknelpunten. De belemmering betreft soms een bestaande of vermeende dreiging, soms een sociaal-culturele hindernis);
NB. Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet limitatief. Deze risicocategorieën kunnen, indien nieuwe ontwikkelingen dit noodzakelijk maken, door het college van burgemeester en wethouders worden aangepast.
Cumulatie bij bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten
In het geval een aanvrager in het tijdvak van één jaar gerekend vanaf de eerste aanvraag meerdere aanvragen doet voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit voor een bouwwerk ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten met een bouwsom van minder dan €50.000 (excl. btw), zal een Bibob-toets plaatsvinden op de vierde aanvraag van dezelfde aanvrager.
Risicogebied Een aanvraag voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit wordt onderworpen aan een Bibob-toets, indien de bouwsom hoger is dan € 50.000 (excl. btw) én indien het een locatie betreft die gelegen is in een door het college bij afzonderlijk besluit aangewezen risicogebied.
Naast de hiervoor genoemde gevallen waarbij als regel een zogenoemde Bibob-toets plaatsvindt, kan de Wet Bibob (binnen de mogelijkheden van de wet) ook in bijzondere gevallen worden ingezet als instrument in het kader van de handhaving van (lokaal) beleid. Om die reden zal, naast de hiervoor aangeduide gevallen, ook een Bibob-toets mogelijk zijn bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit, waarbij op basis van feiten en omstandigheden, of gebaseerd op (aanvullend) lokaal beleid, gemotiveerd een risico-inschatting conform de Wet Bibob in dat geval geboden is. De burgemeester is via deze beleidslijn gemandateerd hiertoe dit besluit te nemen, gezien zijn/haar betrokkenheid en informatiewinning in het driehoeksoverleg.
Bijlage 3 Omgevingsvergunning – activiteit ‘Milieu’
De Bibob-toets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder i van dit beleid (omgevingsvergunning – inrichtingen Wet Milieubeheer) blijft in beginsel beperkt tot de hieronder vermelde categorieën, waar een verhoogd criminogeen karakter of gevoeligheid daarvoor, wordt ingeschat. Het betreft een inrichting waarvoor het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gilze en Rijen bevoegd gezag is.
en betreft zowel de aanvraag van een vergunning als ook een wijzigingsvergunning.
De toepassing van de Bibob-toets bij een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder j van dit beleid (omgevingsvergunning – beperkte milieutoets) zal in beginsel beperkt blijven tot de gevallen, waarin specifieke informatie daartoe aanleiding geeft (zoals omschreven in artikel 1.2 van dit beleid).
Gezien de vele subsidieaanvragen die de gemeente Gilze en Rijen jaarlijks ontvangt en het diffuse karakter van deze subsidies, is besloten niet alle aanvragen standaard aan een Bibob-onderzoek te onderwerpen.
De Bibob-toets met betrekking tot een aanvraag dan wel een verleende beschikking als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder k van dit beleid (subsidies) blijft beperkt tot:
Indien het college op basis van de bevindingen van het onderzoek of het advies voldoende aanwijzingen heeft dat er sprake is van een geval of voorwaarde als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan het college beslissen: