Aanwijzing van categorieën van gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist voor het afwijken van een bestemmingsplan of een beheersverordening

als categorieën van gevallen aan te wijzen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist voor het afwijken van een bestemmingsplan of een beheersverordening, door het College van B&W als bevoegd gezag, door middel van een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid aanhef onder c jo. artikel 2.12, eerste lid aanhef, onder a, onder 3° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in de volgende gevallen:

• a.

  De realisatie van of functiewijziging naar maximaal twee (bedrijfs)woningen in het buitengebied (waarbij, voor zover daarover onduidelijkheid bestaat, wordt aangehouden de plangrens van het bestemmingsplan “Reparatie- en veegplan Buitengebied Leudal 2016”);

• b.

  De realisatie van of functiewijziging naar maximaal vijf (bedrijfs)woningen binnen bestaande dorpskernen (waarbij, voor zover daarover onduidelijkheid bestaat, wordt aangehouden de plangrens van het bestemmingsplan “Woonkernen Leudal 2017”);

• c.

  De realisatie van maximaal 1.500 m² bruto vloeroppervlak (bvo) aan nieuwe bedrijfsgebouwen / -terreinen of de uitbreiding van maximaal 1.500 m² bruto vloeroppervlak (bvo) aan bestaande bedrijfsgebouwen (inclusief hieraan gerelateerde voorzieningen), uitsluitend voor zover dit plaatsvindt op een bestaand bedrijventerrein of binnen een bestaande bedrijvenbestemming (hieronder wordt geen agrarische bedrijfsbebouwing verstaan);

• d.

  De functiewijziging van vrijkomende of voormalige agrarische bebouwing tot een maximum van 1.500 m², mits hierbij sprake is van 1) sloop van “overtollige bebouwing” (“bebouwing waarvoor geen concrete gebruiksfunctie aanwezig of nodig is in relatie tot de toekomstige functie en voor zover deze bebouwing geen cultuurhistorische waarden bezit”, én - in geval van een functiewijziging naar wonen – die bebouwing die het maximum van 500 m² aan bijgebouwen overschrijdt) en/of 2) een goedgekeurd inpassingsplan waarmee kwaliteitsverbetering wordt bereikt;

• e.

  De realisatie van of functiewijziging naar recreatieve voorzieningen, inclusief hieraan gerelateerde voorzieningen, tot een maximum van 1.000 m² bruto vloeroppervlak (bvo) voor zover dit betreft dagrecreatie (hieronder tevens begrepen aan recreatie ondergeschikte horeca) en tot een maximum van 30 bedden voor zover dit betreft verblijfsrecreatie;

• f.

  De realisatie van of functiewijziging naar maatschappelijke voorzieningen, inclusief hieraan gerelateerde voorzieningen, tot een maximum van 500² bruto vloeroppervlak (bvo);

• g.

  De realisatie van of functiewijziging naar kantoren, inclusief hieraan gerelateerde voorzieningen, tot een maximum van 500 m² bruto vloeroppervlak (bvo);

• h.

  De realisatie van infrastructurele, openbare voorzieningen of (andere) nutsvoorzieningen, waarvoor middelen ter beschikking zijn gesteld in de begroting;

• i.

  Het oprichten of wijzigen van reclamevoorzieningen.

dat het besluit onder 1. geldt voor alle omgevingsvergunningen op grond van artikel 2.1, eerste lid aanhef onder c jo. artikel 2.12, eerste lid aanhef, onder a, onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die op het moment van dit besluit nog niet onherroepelijk zijn.

dat het college de raad zodanig tijdig informeert over alle aanvragen als bedoeld in 1a t/m 1i dat raadsbespreking mogelijk is, wanneer ten minste twee fracties of vijf raadsleden dat wensen en wel voordat het college een besluit neemt over die aanvragen.