Organisatie | Stede Broec |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Toeslagenverordening Wet werk en bijstand |
Citeertitel | Toeslagenverordening Wet werk en bijstand |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, art. 147, Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1, onder c en 30
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2005 | 01-04-2012 | Ingetrokken | 02-12-2004 De Middenstander, 15-12-2004 | Onbekend. |
De raad der gemeente Stede Broec;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 november 2004;
gezien het advies van de Commissie Publiekszaken van 9 november 2004;
gelet op het bepaalde in artikel 147 Gemeentewet alsmede de artikelen 8, eerste lid, onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand;
overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen;
dat het thans wenselijk is de in dit kader vastgestelde toeslagenverordening Wet werk en bijstand te qua redactie te actualiseren;
te wijzigen en als volgt vast te stellen de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven
hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.
2. In deze verordening wordt verstaan onder:
1. De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of
ouder doch jonger dan 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze
verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.
2. De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 laten de toepassing artikel 18, eerste lid, van de wet
HOOFDSTUK 2 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm
1. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de
gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn
2. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de
gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning één ander zijn
3. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 5 procent van de
gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning twee of meer
anderen hun hoofdverblijf hebben.
4. Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen
als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft:
HOOFDSTUK 3 Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of toeslag
1. De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor
gehuwden die een woning delen met één of meer anderen.
2. De bijstandsnorm wordt niet verlaagd, indien één van de partners of beide partners jonger zijn dan 21
3. Het vierde lid van artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5 Verlaging woonsituatie
De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt:
1. 17,5 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor de belang-
hebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn;
2. 10 procent van de gehuwdennorm indien geen woning bewoond wordt.
Artikel 6 Verlaging Schoolverlaters
De verlaging als bedoeld in artikel 28 van de wet bedraagt 50 procent van de van toepassing zijnde bijstandsnorm plus toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid van de wet.
Artikel 7 Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar
1. De verlaging als bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt:
Artikel 8 Anti-cumulatiebepaling
De toepassing van de artikelen 3 tot en met 7 geschiedt zodanig, dat de toepasselijke bijstandsnorm voor belanghebbende tenminste bedraagt:
a. 35 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande,
b. 55 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande ouder,
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.