Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Loon op Zand

Nadere regels voor de warenmarkten in de gemeente Loon op Zand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLoon op Zand
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels voor de warenmarkten in de gemeente Loon op Zand
CiteertitelMarktreglement Loon op Zand 2009
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De bekendmaking van de regeling is niet meer te achterhalen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 160 lid 1
  2. Marktverordening Loon op Zand
  3. Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-2009nieuwe regeling

10-08-2009

Onbekend.

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels voor de warenmarkten in de gemeente Loon op Zand

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand;

 

Gelet op artikel 160 eerste lid, sub h, Gemeentewet, de Marktverordening gemeente Loon op Zand, de Algemene wet bestuursrecht;

 

Overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking tot uitvoering van de marktverordening en een ordelijk verloop van de warenmarkten.

 

Besluit vast te stellen :

 

 

Nadere regels voor de warenmarkten in de gemeente Loon op Zand

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

De in artikel 1 van de Marktverordening gemeente Loon op Zand gegeven begripsomschrijvingen zijn tevens van toepassing op deze nadere regels.

Artikel 2. Dag, tijd en plaats van de markten

  • 1.

    De markten kunnen op grond van dringende redenen, dit ter beoordeling van het college in afwijking van het eerste en tweede lid, tijdelijk plaatsvinden op een andere dag, op andere tijd, op een andere plaats.

  • 2.

    Geen markt wordt gehouden op de dagen vermeld in artikel 7, eerste lid, sub a en b van de Winkeltijdenwet, behoudens het bepaalde in de artikelen 2 en 3 van de Verordening op de Winkeltijdenwet.

Artikel 3. Inrichting van de markten

  • 1.

    De afmeting van de standplaats is bepaald op 4 strekkende meter of een

    veelvoud daarvan.

  • 2.

    Het college kan om bijzondere redenen bij de toewijzing van de plaatsen afwijken van de standaardmaten.

Artikel 4 Branchering.

De branche-indeling alsmede het maximum aantal standplaatsen per branche of per artikelgroep is vastgesteld per markt, zoals aangegeven op de bij dit reglement behorende brancheringsbesluit.

HOOFDSTUK 2 VERGUNNINGEN

Artikel 5. Inschrijving op de anciënniteitenlijst

Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden per markt ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen en de branche waartoe hij behoort.

Artikel 6. Doorhalen van inschrijving op de anciënniteitenlijst

De inschrijving op de anciënniteitenlijst wordt doorgehaald indien de vergunning van een houder van een vaste standplaats wordt ingetrokken.

Artikel 7. Inschrijving op de wachtlijst

  • 1.

    Een aanvrager wordt op de wachtlijst voor de desbetreffende markt ingeschreven indien hem geen vaste standplaats kan worden toegewezen en hij schriftelijk heeft aangegeven dat hij op de wachtlijst wil worden ingeschreven.

  • 2.

    Het college verstrekt een schriftelijk bewijs van inschrijving op de wachtlijst onder vermelding van;

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de

      woonplaats van de aanvrager;

    • b.

      de datum waarop de aanvraag door hem is ontvangen;

    • c.

      de artikelen die de aanvrager wil verhandelen of de branche waartoe hij

      behoort;

  • 3.

    De inschrijving dient ieder jaar in de maand januari te worden bevestigd.

  • 4.

    Indien niet de in het 3e lid genoemde maand de bevestiging van de inschrijving heeft plaats gevonden wordt de inschrijving doorgehaald.

Artikel 8. Doorhalen van inschrijving op de wachtlijst

  • 1.

    De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:

    • a.

      wanneer een vaste plaats wordt toegewezen en ingenomen;

    • b.

      indien de ingeschrevene niet jaarlijks vóór 1 februari om verlenging van de inschrijving heeft verzocht;

    • c.

      op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

    • d.

      bij overlijden van de ingeschrevene;

    • e.

      wanneer de ingeschrevene een aangeboden vaste plaats weigert, tenzij hij deze op grond van door het college geaccepteerde bijzondere omstandig-heden niet aanvaardt, danwel niet reageert op een uitnodiging om een vaste plaats in te nemen;

    • f.

      indien ter zake van de inschrijving of de ontheffing of anderszins onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt.

Artikel 9. Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1.

    In geval van overlijden, dan wel blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder en het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, kan de vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven op de echtgeno(o)t(e)e of de levenspartner van de vergunninghouder.

  • 2.

    Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind van de vergunninghouder vergunning voor de vaste plaats krijgen, indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 3.

    Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste en tweede lid, kan een personeelslid van de vergunninghouder vergunning voor een vaste plaats krijgen, indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 4.

    Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder, dan wel nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld of bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.

  • 5.

    Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

HOOFDSTUK III TOEWIJZEN EN BEZETTEN VAN STANDPLAATSEN

Artikel 10. Toewijzing standplaatsen

  • 1.

    Een standplaats wordt toegewezen als vaste plaats, seizoenplaats, dagplaats of standwerkersplaats.

  • 2.

    Een vrijgekomen vaste plaats wordt als dagplaats beschouwd en blijft als zodanig aangemerkt zolang zij niet als vaste plaats of seizoensplaats is toegewezen.

  • 3.

    Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door of namens het college op het moment dat de standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen.

Artikel 11. Het toewijzen van een vaste plaats

  • 1.

    Een opengevallen vaste standplaats op de markt wordt eenmaal per jaar opnieuw als vaste standplaats uitgegeven met inachtneming van de voor die betreffende markt geldende indelingen in afdelingen/branches.

  • 2.

    Voor een opengevallen standplaats komen achtereenvolgens in aanmerking:

    • a.

      De vergunninghouder van een vaste standplaats die heeft aangegeven

      een andere vaste standplaats te willen nemen. De toewijzing geschiedt in volgorde van anciënniteit als vaste standplaatshouder.

    • b.

      De aanvrager voor een vaste standplaats die is ingeschreven op de wachtlijst. De toewijzing geschiedt in volgorde van inschrijving op deze lijst.

    • c.

      De vergunninghouder van een vaste standplaats die heeft aangegeven een tweede of derde aangrenzende kraamlengte ter beschikking te willen krijgen.

  • 3.

    In aanvulling op het tweede lid, onder b is de aanvrager voor een vaste

    standplaats, die staat ingeschreven op de wachtlijst verplicht een

    opengevallen vaste standplaats te accepteren.

Artikel 12. Toewijzing dagplaats

  • 1.

    Aanvragers voor een dagplaats, die geen vaste plaats op de markt hebben en die in aanmerking willen komen voor een vergunning voor een dagplaats moeten zich een half uur voor de openingstijd van de markt aanmelden bij de marktmeester.

  • 2.

    De aanvrager voor een dagplaats dient aan de vereisten van artikel 5 Marktverordening te voldoen.

  • 3.

    Aanvragers voor een dagplaats met een artikel of artikelsoort dat nog niet op de markt is vertegenwoordigd hebben voorrang op de aanvragers met artikelen of artikelsoorten die wel op de markt vertegenwoordigd zijn.

  • 4.

    De marktmeester wijst, met inachtneming van de inhoud van dit artikel, de opengevallen plaatsen toe.

Artikel 13. Toewijzing standwerkersplaats

  • 1.

    Om in aanmerking te kunnen komen dient een standwerker aan de vereisten van artikel 5 Marktverordening te voldoen.

  • 2.

    Toewijzing van een standwerkersplaats geschiedt door de marktmeester met inachtneming van het bepaalde in artikel 12, de leden 5 en 6. De ingelote standwerker dient zijn standwerkersplaats persoonlijk in te nemen.

  • 3.

    Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting of als standwerker optreden.

  • 4.

    Een standwerker met een artikel dat al op de markt is vertegenwoordigd mag niet met eenzelfde artikel of artikelsoort op de markt hebben gewerkt in een voorafgaande periode van 4 weken.

  • 5.

    Het gebruik van meet- en weegwerktuigen alsmede het gebruik van prijskaarten is op een standwerkersplaats niet toegestaan.

  • 6.

    Een standwerker mag maar met één artikel werken, om zich heen verzamelen en tegelijkertijd tot verkoop overgaan op de standplaats.

HOOFDSTUK IV BEPALINGEN OVER HET GEBRUIK VAN DE STANDPLAATS

Artikel 14. Innemen van een standplaats met eigen materiaal

  • 1.

    Op verzoek kan in de vergunning van een vaste standplaatshouder

    toestemming worden verleend om met eigen materiaal standplaats in te

    nemen.

  • 2.

    Het in het vorige lid vermelde verzoek omvat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      Een opgave van de lengte, hoogte en breedte van het eigen materiaal;

    • b.

      een gedetailleerde tekening van het eigen materiaal;

    • c.

      foto's van het eigen materiaal;

  • 3.

    Indien de in het tweede lid genoemde bewijsstukken ook na verzoek tot aanvulling van de aanvraag niet tijdig zijn ontvangen, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

  • 4.

    De toestemming wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      Het eigen materiaal technisch niet inpasbaar is binnen de aangewezen

      standplaats.

    • b.

      Het eigen materiaal niet voldoet aan de in artikel 15 genoemde eisen.

Artikel 15. Eisen eigen materiaal

Het eigen materiaal moet aan de volgende eisen voldoen:

  • a.

    Het eigen materiaal mag in opgestelde toestand niet dieper zijn dan de kramenrij en niet langer zijn dan de in de vergunning opgenomen lengte.

  • b.

    Uitklapbare toonbanken en/of vitrines mogen niet buiten de staanders van de kramenrij uitsteken.

  • c.

    Aan de zijkanten van het eigen materiaal mogen geen zeilen, kleppen ofandere zaken zijn aangebracht die de doorgang aan de verkoopzijde verhinderen of het zicht op de naastgelegen verkoopgelegenheid beperken.

  • d.

    Het eigen materiaal dient een minimale (klep-)hoogte te hebben van 2.10 meter.

  • e.

    Het eigen materiaal en installaties waarin gekookt, gebakken, gebraden en/of gefrituurd kan worden, dient aan de hieraan verbonden wettelijke voorschriften te voldoen.

Artikel 16. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezenpersoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 17. Aantal keren innemen vaste standplaats

De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken zijn standplaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 18 en 19.

Artikel 18. Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1.

    De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens ziekte, vakantie, bijzondere omstandigheden of plotselinge verhindering niet in staat is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit mondeling of schriftelijk mee aan de marktmeester. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2.

    Deze mededeling wordt uiterlijk voor aanvang van de desbetreffende marktdag gedaan.

Artikel 19. Ontheffing en vervanging

  • 1.

    In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken de standplaats op de markt in te nemen.

  • 2.

    Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 20. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1.

    Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan drie uur voor aanvang en meer dan twee uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 3.

    Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk een half uur na aanvang van de markt heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats voor dit tijdstip op verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

HOOFDSTUK V OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 21. Obstakels en welstand

  • 1.

    Het is verboden de doorgang en de wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren.

  • 2.

    De kramen of andere verkoopinrichtingen die op de marktterreinen worden gebruikt of geplaatst moeten voldoen aan de eisen daaraan door of namens het college te stellen.

Artikel 22. Schoonhouden en opleveren standplaats

De vergunninghouder dient:

  • a.

    ervoor te zorgen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt;

  • b.

    tijdens de markt zelf zijn afval, verpakkingsmaterialen en dergelijke in te zamelen;

  • c.

    voordat hij het marktterrein verlaat, zijn standplaats en onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren, verpakkingsmateriaal, afval e.d. in te zamelen en bij vertrek mee te nemen;

  • d.

    een vergunninghouder aan wie vergunning is verleend op de standplaats eet en drinkwaren voor consumptie gereed te maken dienen aan de voorzijde van hun marktkraam of verkoopwagen een tweetal afvalbakken van voldoende grootte te plaatsen en volle afvalbakken leeg te maken.

  • e.

    een vergunninghouder die handel drijft in artikelen van een branche waaruit zou kunnen voortvloeien dat de ondergrond en omgeving van zijn standplaats vervuild raakt, dient hiervoor maatregelen te treffen om dit te voorkomen. De te treffen maatregelen dienen ter goedkeuring van de marktmeester, en zo nodig op zijn aanwijzingen, te geschieden.

Artikel 23. Het gebruik van geluidsapparatuur

  • 1.

    Het gebruikmaken van geluidsapparatuur is alleen toegestaan na verleende schriftelijke toestemming hiervoor van de marktmeester.

  • 2.

    Standplaatshouders of bezoekers van de markt mogen van het gebruik van degeluidsapparatuur geen hinder ondervinden, dit ter beoordeling van de marktmeester.

Artikel 24. Parkeren voertuigen op het marktterrein

  • 1.

    Het is de vergunninghouder toegestaan om op het marktterrein zijn voertuig te parkeren, mits het voertuig achter de kraam kan worden geplaatst en geen hinder of beperkingen voor andere vergunninghouders of bezoekers veroorzaakt.

  • 2.

    Het geparkeerde voertuig mag niet als extra ruimte voor het uitstallen van verkoopwaar worden gebruikt.

Artikel 25. Algemene veiligheidsnormen

  • 1.

    In het kader van brandpreventie gelden de volgende regels:

    • a.

      het is verboden ten behoeve van een standplaats elektrische stroom te betrekken van een ander dan degene die door het college voor het leveren van elektriciteit is aangewezen, dan wel hierin zelf te voorzien;

    • b.

      elektrische gloeilampen dienen zo te worden gemonteerd dat zij niet in aanraking kunnen komen met gemakkelijk brandbare stoffen;

    • c.

      elektriciteitskabels die in de looppaden op de grond liggen moeten volgens voorschriften zijn uitgevoerd en bij struikelgevaar afgedekt worden met afdekmatten, dit ter goedkeuring van de marktmeester;

    • d.

      bij elke gelegenheid waar gebakken of gebraden wordt, moet een doelmatig blusapparaat alsmede een deksel voor afsluiting van de pan(nen) aanwezig zijn;

    • e.

      een gaskomfoor of een elektrisch komfoor moet zijn opgesteld op een plaats van onbrandbaar materiaal dat de warmte slecht geleidt;

    • f.

      een gaskomfoor moet door middel van een speciaal daarvoor geconstrueerde rubberslang met metalen klemmen of koppelingen aan de gasflessen zijn verbonden. Deze slang moet voldoen aan de voorschriften en periodiek worden vervangen;

    • g.

      lege of niet in gebruik zijnde gasflessen moeten buiten een kraam of wagen zijn opgesteld. In gebruik zijnde flessen moeten op een goed geventileerde plaats zijn opgesteld;

    • h.

      emballage en verpakkingsmateriaal mag niet in of nabij open vuur aanwezig zijn;

    • i.

      ballons met brandbaar gas gevuld, mogen niet aanwezig zijn;

    • j.

      het gebruik van LPG anders dan brandstof voor motorvoertuigen is niet toegestaan.

  • 2.

    Het gebruik van kook- en bakinstallaties en van verwarmingsapparatuur is alleen toegestaan na verleende goedkeuring door het college.

Artikel 26. Afgelasting markt

  • 1.

    Indien bij aanvang van de markt, of gedurende de tijdsperiode waarop de markt wordt gehouden, weersinvloeden, calamiteiten e.d. de orde op de markt kunnen verstoren, er direct gevaar dreigt voor de marktplaatshouder, het publiek en/of objecten op of in de nabijheid van het marktterrein waardoor de openbare orde in gevaar komt of schade kan worden toegebracht aan derden, kan de burgemeester:

    • a.

      de vergunninghouder verplichten de noodzakelijk voorzorgsmaatregelen te treffen;

    • b.

      beslissen de markt anders op te stellen c.q. in te richten;

    • c.

      beslissen de markt niet te laten aanvangen, of;

    • d.

      beslissen de markt onmiddellijk te beëindigen.

HOOFDSTUK VI OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 27. Benaming

Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als "Marktreglement Loon op Zand 2009”

Artikel 28. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 december 2009

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders, gehouden op 10 augustus 2009.

Het College van burgemeester en wethouders,

de secretaris, de burgemeester,

TOELICHTING MARKTREGLEMENT LOON OP ZAND 2009

 

Naast de marktverordening zijn er de door het college op grond van artikel 3 van de marktverordening vast te stellen nadere regels. Deze regels worden vastgesteld in de vorm van het Marktreglement. Het reglement en de daarbij behorende bijlagen vormen de operationele aanvulling op de Marktverordening Loon op Zand 2009 en vormen daarmee één geheel.

 

Artikel 2. Dag, tijd en plaats van de markt

Eerste en tweede lid.

De bevoegdheid tot het instellen van een markt berust op grond van artikel 160, 1e lid, sub h bij het college. Indien de markt gedurende een langere tijd of permanent moet worden verplaatst naar een andere dag, tijd of plaats, dient het college hierover te besluiten overeenkomstig artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet

 

Derde lid.

Een tijdelijk verplaatsing van de markt is mogelijkheid als er sprake is van dringende redenen. Te denken valt bijvoorbeeld aan het verrichten van bestrating- en rioleringswerkzaamheden.

 

Derde lid

De markt in Loon op Zand en Kaatsheuvel vindt geen doorgang of wordt in dag verplaatst wanneer de Winkeltijdenwet dit noodzakelijk maakt.

 

Artikel 3. Inrichting van de markten

Het vastleggen van de inrichting van het marktterrein, aantal standplaatsen opstelling etc. in de vorm van een standplaatsplan verdient aanbeveling. Het voorkomt onnodige problemen. Indien het standplaatsenplan incidenteel als te belemmerend wordt ervaren beschikt het college op grond van het 4e lid over een ontsnappingsclausule.

 

Artikel 4.  Branchering

Dit artikel creëert de mogelijkheid het aantal vergunninghouders per branche te beperken. Hierdoor wordt bereikt, dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is en wordt voorkomen dat te veel vergunninghouders van één branche op de markt optreden. Hierdoor wordt de markt aantrekkelijker voor de consument. De branchering is in een afzonderlijk besluit verder uitgewerkt.

 

Artikel 5.  Inschrijving op de anciënniteitenlijst.

De anciënniteitenlijst is van belang geacht, in verband met de in artikel 11 opgenomen mogelijkheid om te zijner tijd in aanmerking te komen voor een betere plaats op de markt of een plaats welke tevens ingenomen kan worden met eigen materiaal.

Ook bij tijdelijke verplaatsing wordt bij de plaatstoewijzing rekening gehouden met de anciënniteit.

 

Artikel 7. Inschrijving op de wachtlijst

De wachtlijst is bedoeld voor die ambulante handelaren die graag een vaste standplaats op een van de markten willen verwerven, maar aan wie op het moment dat zij de aanvraag doen geen standplaats kan worden toegewezen. Deze gegadigden worden op de wachtlijst geregistreerd. Om te voorkomen dat minder geïnteresseerden zich toch laten registreren waardoor de administratieve belasting voor de gemeentelijke organisatie toeneemt, is een bepaling opgenomen dat jaarlijks de inschrijving moet worden verlengd. Het initiatief daartoe berust bij de gegadigde zelf.

 

Artikel 8.  Doorhalen van inschrijving op wachtlijst.

In dit artikel worden de dwingende redenen genoemd waarom de inschrijving van een gegadigde voor een vaste standplaats op de wachtlijst dient te worden doorgehaald.

 

Artikel 9. Overschrijving vaste standplaatsvergunning

Komt een vergunninghouder te overlijden, dan wel wordt hij blijvend arbeidsongeschikt of bereikt hij de pensioengerechtigde leeftijd, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgeno(o)t(e), de levenspartner (als bedoelt in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) en een kind kan worden overgeschreven. In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partner en kind recht hebben op de vaste standplaats van de vergunninghouder.

Een personeelslid van de vergunninghouder die voldoet aan de in het tweede lid gestelde eisen heeft recht op een vaste standplaats op de markt welke plaats niet de oorspronkelijke vaste standplaats van de vergunninghouder hoeft te zijn.

In het vijfde lid van artikel 9 is een hardheidsclausule opgenomen.

 

Artikel 10. Toewijzing standplaatsen

In dit artikel staat opgenomen onder welke typering standplaatsen kunnen worden toegewezen, wat onder een dagplaats moet worden verstaan en hoe toewijzing ervan geschiedt.

 

Artikel 11. Het toewijzen van een vaste plaats

Afhankelijk van de belangstelling voor plaatsverandering kan de plaatstoewijzing arbeidsintensief zijn. Daarom geschiedt het toewijzen van vaste plaatsen eenmaal per jaar.

In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het voor de handliggend dat er een bepaalde volgorde wordt aangebracht in de verkrijging tot een (betere) standplaats.

Voordat daartoe aan de vaste vergunninghouder(s) wordt over gegaan worden alle vergunninghouders in de gelegenheid gesteld kenbaar te maken of zij van plaats willen veranderen. De keuze en toewijzing vinden plaats op basis van anciënniteit.

Na deze wisseling van plaatsen komen de gegadigden van de wachtlijst aan de beurt. De volgorde van inschrijving op de wachtlijst van deze personen is hierbij bepalend.

Vervolgens de vaste standplaatshouder die zijn kraam met een tweede of derde kraamlengte wil uitbreiden. Ook bij deze laatste vind toewijzing plaats op basis van anciënniteit waarbij rekening wordt gehouden met de branchering. Is er geen belangstelling dan worden voor openstaande plaatsen belangstellenden geworven.

 

Artikel 12. Toewijzen dagplaats

Ambulante handelaren die voldoen aan de vereisten van artikel 5 van de Marktverordening en nog geen vaste plaats hebben op de markt kunnen zich een half uur voor aanvang van de markt melden bij de marktmeester om in aanmerking te komen voor een vrije dagplaats.

Voor toewijzing van dagplaats geldt op grond van het derde lid een voorrangsregeling voor branchevreemde artikelen. Wanneer een ambulante handelaar zich meldt met een artikel dat nog niet op de markt aangeboden wordt, krijgt deze vóór de reeds ingeschreven meelopers een dagplaats toegewezen (indien beschikbaar). Bij meerdere gegadigden voor een dagplaats vindt loting plaats.

 

Artikel 13. Toewijzing standwerkersplaats

Hoewel de vraag naar standwerkersplaatsen beperkt is, is toch een regeling opgenomen. Om te voorkomen dat de echte standwerkers worden benadeeld door meelopers en anderzijds om de vaste standplaatshouders niet te veel te benadelen is het gewenst specifieke regels voor deze bijzondere categorie kooplieden op te nemen.

 

Artikel 14. Innemen van een standplaats met eigen materiaal

Het is vanwege de eisen uit de Warenwet voor meer aanbieders van bepaalde producten noodzakelijk dat zij met eigen materiaal op de markt plaats kunnen innemen. Ook vanuit het streven naar zo goede arbeidsomstandigheden kan dit gewenst zijn. Door het stellen van regels hieraan wordt getracht de veiligheid te waarborgen. Daartoe moet door degene die op de markt met eigen materiaal een standplaats wil innemen, in overeenstemming met het bepaalde in het tweede lid een zo volledig mogelijke opgave gedaan worden.

 

Artikel 15. Eisen aan eigen materiaal

Met dit artikel worden eisen gesteld aan het eigen materiaal met het oog

de veiligheid op de markt en het voorkomen van belemmering voor andere vergunninghouders. Uiteraard dient het materiaal inpasbaar te zijn zonder dat een eventueel standplaatsplan moet worden aangepast.

 

Artikel 16. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

In dit artikel is bepaald dat de vergunninghouder verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. De vergunninghouder mag zich laten bijstaan op grond van het tweede lid.

 

Artikel 17. Aantal keren innemen vaste standplaats

De verplichting om de standplaats een minimum aantal vastgestelde keren in te nemen, geldt uiteraard alleen voor de vaste standplaatshouder en niet voor de dagplaatshouder. Deze bepaling is noodzakelijk om de continuïteit in de bezetting te waarborgen. Onder bijzondere omstandigheden bijv. bij strenge vorst, noodweer etc. gelden deze marktdagen als niet werkbare dagen. Deze dagen worden als niet teldagen voor de 13 weken geregistreerd.

 

Artikel 18. Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn.

Het is wel noodzakelijk dat de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld.  

Een verplichting van de vergunninghouder om een geneeskundige verklaring te overleggen is niet opgenomen omdat de beroepsorganisatie voor artsen haar leden ontraadt die informatievoorziening over hun patiënten te verstrekken. Overigens is er geen wettelijke basis op grond waarvan het college de vergunninghouder zou kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan. Het college kan de vergunninghouder uiteraard wel aanbieden zich bijvoorbeeld door de GGD of Arbodienst te laten onderzoeken om zijn ziekte aan te tonen. Tot een verplichting kan dit niet leiden. Bij gerede twijfel zal onderzoek op andere wijze moeten plaatsvinden.

 

Artikel 19. Ontheffing en vervanging

Eerste lid.

De ontheffing kan aan een maximum van twee jaar worden gebonden voor wat betreft ziekte. Indien de ziekte langer dan twee jaar duurt, is veelal sprake van blijvende arbeidsongeschiktheid.

 

Tweede lid.

In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toestaan zich op zijn standplaats te laten vervangen. Een maximumtermijn van zes weken is voor vakantie gebruikelijk. Het college kan (behoudens vervanging bij vakantie) als voorwaarde stellen dat de vervanger aan de vereisten van artikel 5 van de Marktverordening voldoet.

Voor de vervanging in geval van ziekte of bijzondere omstandigheden geldt een maximale termijn van twee jaar.

 

Artikel 20. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Teneinde het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer, dient het college een verkeersbesluit te nemen.

Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het belang van de orde op de markt en de aantrekkelijkheid van de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten.

Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór een bepaald tijstip ingenomen moet zijn.

Indien bekend is dat de rechthebbende later op de markt verschijnt, zal de standplaats uiteraard open moeten blijven. De niet ingenomen standplaats wordt als dagplaats of uitbreiding uitgeven.

 

Artikel 21. Obstakels en welstand

De veiligheid op en toegankelijkheid van de markt dient altijd gewaarborgd te zijn.

 

Artikel 22. Schoonhouden en opleveren standplaatsen

Hier worden de spelregels vastgelegd met betrekking tot het aspect van een schone markt en verantwoorde vuilinzameling. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor het afval dat door zijn activiteiten wordt veroorzaakt en een schoon aanzien van de door hem ingenomen plek.

De vergunninghouder dient zelf de benodigde maatregelen te nemen om het ontstaan van afval dat met zijn activiteiten samenhangt te regelen zodat bij het beëindigen van de marktactiviteiten geen afval resteert. De vergunninghouder heeft bovendien zelf belang bij een schoon opgeleverde markt omdat dit een besparing op de eindreiniging door de gemeente oplevert en dus niet in het marktgeld verrekent hoeft te worden.

 

Artikel 23. Het gebruik van geluidsapparatuur

Met deze bepaling kan geluidsoverlast worden tegengegaan.

 

Artikel 24. Het parkeren van voertuigen op het marktterrein

Het parkeren van grote voertuigen heeft negatieve effecten op de markt:

  • ·

    het uiterlijk aanzien van de markt wordt aangetast door de aanwezigheid en opstelling van vracht- en bestelauto’s, aanhangers. Door de hoeveelheid en de omvang van de voertuigen wordt het aanzien rommelig, is er geen doorzicht over de hele markt mogelijk en wordt teveel plaats ingenomen voor andere zaken dan verkoopruimte. Dit maakt de markt onaantrekkelijker voor de consument;

  • ·

    het leidt tot een behoorlijk verlies van ruimte op de markt

 

Niet alleen dienen de bezoekers van de markt zich verzekerd te voelen van hun veiligheid op de markt, ook de marktkooplui dienen zich op prettige en veilige wijze voor én achter de kramen te kunnen bewegen. Daarnaast is het in geval van calamiteiten op de markt zaak afdoende ruimte te hebben tussen de kramenrijen om snel te kunnen ontruimen.

 

Artikel 26. Algemene veiligheidsnormen

Met de bepalingen opgenomen in dit artikel wordt de veiligheid op de markt gediend.

 

Artikel 27. Afgelasting markt

In geval van dreigend gevaar, ongeacht de aard van de oorzaak, voor vergunninghouders, publiek of omliggende objecten is het reëel om een markt om die reden af te gelasten. Veelal zal een slechte weersverwachting- of gesteldheid de meest voorkomende oorzaak tot afgelasting zijn.

In afwijking van alle voorgaande bepalingen wordt de bevoegdheid van het college naar de burgemeester verlegd, gezien diens algemene verantwoordelijkheid voor openbare orde en veiligheid binnen de gemeente.

Alvorens tot afgelasting (of beëindiging) over te gaan pleegt de marktmeester overleg met de meest directe belanghebbende: de politie, de kramenverhuurder en de vertegenwoordigers van de marktcommissie die op de markt aanwezig zijn