Organisatie | Zuidplas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling Subsidies Sociaal Domein 2018 |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling Subsidies Sociaal Domein 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Uitvoeringsregeling Subsidies Sociaal Domein 2016.
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-08-2018 | 10-12-2020 | nieuwe regeling | 10-07-2018 | -A18.000810- |
Op 26 januari 2016 heeft de raad van Zuidplas de Nota Subsidiebeleid 2016 vastgesteld.
In lijn hiermee heeft de raad op 8 maart 2016 de Algemene Subsidieverordening Zuidplas 2016 (hierna te noemen ASV) vastgesteld. Deze verordening bevat procedurele voorschriften die van toepassing zijn bij de subsidieverlening.
De ASV geeft het college van Zuidplas de mogelijkheid om ter uitwerking van de verordening uitvoeringsregelingen vast te stellen.
In deze uitvoeringsregeling wordt per beleidsterrein ingegaan op de activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie (gelet op maatschappelijke effecten/doelstellingen en doelgroepen), procedurebepalingen, kosten die voor subsidie in aanmerking komen, berekening van de subsidie, verdeling van het subsidieplafond, specifieke weigeringsgronden en eventuele aanvullende verplichtingen.
Algemene deel van de beleidsregels
In dit algemene, inleidende hoofdstuk (0) komen algemene zaken aan de orde die voor alle subsidievormen relevant zijn. Het zijn regels die het college hanteert ten aanzien van bijvoorbeeld bevoorschotting en indexering van budgetten.
Vaststelling budgetten en plafonds
Jaarlijks zullen, bij het vaststellen van de gemeentebegroting, de subsidieplafonds worden vastgesteld 1 . In de uitvoeringsregeling zijn de verdeelregels voor de subsidies opgenomen waarbij de plafonds het maximum te verstrekken subsidiebedrag per beleidsterrein en eventueel delen daarvan bepalen.
De uitvoeringsregeling is zo opgesteld dat er, indien gewenst per beleidsterrein wijzigingen of aanvullingen kunnen worden aangebracht. In 2019 wordt het subsidiebeleid (inclusief de uitvoeringsregeling) geëvalueerd.
Artikel 2 Aanspraak op subsidie
Onverminderd het bepaalde in de ASV en de Awb dient de instelling, om voor subsidie in aanmerking te komen, te voldoen aan de onderstaande voorwaarden:
In afwijking van artikel 6, lid 2 van de ASV is het instellingen die werkzaam zijn in meerdere gemeenten toegestaan om de aanvraag voor subsidie in te dienen zonder daarvoor een door het college vastgesteld formulier te gebruiken.
Aanvullend op artikel 2 onder b, zijn de legeskosten ten behoeve van evenementen die worden georganiseerd door non-profitinstellingen en vrijwilligers(organisaties) zonder winstoogmerk die publiek toegankelijke activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard organiseren in het belang van de gemeente Zuidplas en waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers, 100% subsidiabel. Het gaat om kosten voor een:
De afbouwregeling houdt in dat organisaties die op grond van deze uitvoeringsregeling in aanmerking komen voor een lager subsidiebedrag dan het subsidiebedrag zoals dat al meerdere jaren achtereen werd vastgesteld, in twee of drie stappen naar het nieuwe subsidiebedrag kunnen toegroeien. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
Indien de verlaging van de subsidie een bedrag tussen de € 500 en € 5.000 betreft, dan kan een organisatie in het eerste jaar (2017) het nieuwe subsidiebedrag plus de helft van het verschil tussen het oude en het nieuwe subsidiebedrag ontvangen. In het tweede jaar (2018) alleen het nieuwe subsidiebedrag.
Indien de verlaging van de subsidie meer dan € 5.000 bedraagt, dan kan een organisatie in het eerste jaar (2017) het nieuwe subsidiebedrag plus 2/3 van het verschil tussen het oude en het nieuwe subsidiebedrag en in het tweede jaar (2018) het nieuwe subsidiebedrag plus 1/3 van het verschil tussen het oude en het nieuwe subsidiebedrag. In het derde jaar (2019) alleen het nieuwe subsidiebedrag.
Artikel 7 Overgangstermijn indirecte subsidies
De overgangstermijn voor indirecte subsidies houdt in dat organisaties die tot en met het jaar 2020 -op grond van het vastgestelde vastgoedbeleid- geconfronteerd worden met hogere tarieven voor huur, grondgebruik en/of erfpacht, tot en met uiterlijk 2020 100% van het verschil van de rekening gecompenseerd krijgen door middel van subsidie.
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze uitvoeringsregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken. Dit kan voor zover toepassing van deze artikelen leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.
0.1 Algemene bepalingen instellingssubsidies
Artikel 2 Aanspraak op subsidie volgens BCF-methodiek
Voor de subsidies boven de € 50.000 wordt de BCF-systematiek gebruikt. Deze methode is in de Nota Subsidiebeleid 2016 uitgebreid beschreven.
De gemeente gaat een overeenkomst aan met partijen die activiteiten organiseren die de gemeente wettelijk en/of op basis van beleid wil aanbieden. Bij de BCF-methode gaat aan de overeenkomst vooraf:
Een andere partij die voor dezelfde activiteit(en) een offerte uitbrengt, kan in aanmerking komen voor subsidie bij aanvang van een nieuwe BCF-cyclus. Indien dit aan de orde is informeert de gemeente de betreffende partij over de termijn die hierbij wordt gehanteerd.
Artikel 3 Aanspraak op subsidie overige instellingssubsidies (niet-BCF)
Als meerdere instellingen een subsidieaanvraag (niet volgens de BCF-methodiek) indienen voor het uitvoeren van activiteiten op hetzelfde beleidsterrein terwijl het subsidieplafond hiervoor niet toereikend is, maakt het college een keuze welke instelling zij zal subsidiëren.
Om de keuze te kunnen maken worden achtereenvolgens de volgende criteria afgewogen:
Artikel 4 Subsidieovereenkomst
Met de instellingen die een subsidie ontvangen boven € 5.000 worden (meer)jaarlijkse subsidieafspraken gemaakt. De afspraken worden vastgelegd in een subsidieovereenkomst die gekoppeld wordt aan de (meer)jaarlijkse) subsidiebeschikking.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de taken die zijn overeengekomen in de afgesloten subsidieovereenkomst met de instelling.
De budgetten die beschikbaar zijn voor de instellingssubsidies per beleidsterrein worden geïndexeerd met dezelfde (geschatte) percentages die in de Perspectiefnota worden gehanteerd voor de gemeentelijke budgetten.
Artikel 7 Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen
Als 'berekening van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen' (zie artikel 18 lid 1 en 2 van de ASV) aan de orde is bij de bepaling van de subsidiabele kosten, worden:
bepaald in de subsidieovereenkomsten met betreffende instellingen.
In afwijking van artikel 15, lid 2 van de ASV geldt voor instellingen met een subsidie tussen de € 5.000 en de € 50.000 dat hun aanvraag tot vaststelling naast een inhoudelijk verslag (waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn uitgevoerd), tevens een financieel verslag of jaarrekening dient te bevatten.
Op basis van artikel 16 lid 3 van de ASV kan het college afzien van de verplichting tot het bijvoegen van een accountantsverklaring bij de 'aanvraag tot subsidievaststelling' van een instelling met een subsidie hoger dan € 50.000. Het college maakt van deze bevoegdheid gebruik door per afzonderlijke instelling in de subsidieovereenkomst vast te leggen of een accountantsverklaring een verplicht onderdeel is van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.
0.2 Algemene bepalingen activiteitensubsidies
Artikel 1 Doelstelling en reikwijdte
Op grond van deze paragraaf 0.2 kan het college subsidie verstrekken aan instellingen die activiteiten verrichten die in het subsidiebeleid zijn benoemd als vraaggestuurde activiteiten. Instellingen en verenigingen organiseren deze activiteiten vanuit de vraag van hun leden, doelgroepen of cliënten en vragen de gemeente -indien nodig- een ondersteunende bijdrage te leveren.
Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Awb en artikel 9 van de ASV wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:
Artikel 4 Berekening subsidiebedragen
Wanneer het bedrag dat uit de berekening komt hoger is dan het aangegeven of blijkende tekort op de begroting van de instelling, wordt maximaal dit tekort als subsidie verwerkt, waarbij het tekort slechts betrekking heeft op de kosten die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn voor het doen slagen van de activiteit.
Artikel 5 Verdeling van het subsidieplafond
Indien honorering van alle aanvragen die op een deelterrein voor subsidie in aanmerking komen (niet meegerekend de aanvragen die op basis van een weigeringsgrond uit artikel 4:35 van de Awb, artikel 9 ASV of artikel 2 uit deze regeling al afvallen), zou leiden tot een overschrijding van het subsidieplafond op dat deelterrein, worden de aanvragen op een prioriteitenlijst gerangschikt.
Indien na vaststelling van het Subsidiejaarprogramma Sociaal Domein van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, het subsidieplafond op een bepaald beleidsterrein nog niet is bereikt, worden subsidieaanvragen die zijn binnengekomen na sluitingsdatum (1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar) en die voldoen aan de uitvoeringsregels voor dit beleidsterrein, gehonoreerd in volgorde van binnenkomst, tot het subsidieplafond is bereikt.
Artikel 7 Actieve terugbetalingsactie subsidieontvangers
Indien bij een direct vastgestelde subsidie een instelling een gesubsidieerde activiteit niet of niet geheel uitvoert, als gevolg waarvan het verkregen subsidiebedrag niet of niet geheel is aangewend, draagt de instelling er zorg voor dat het niet dan wel deels niet benutte subsidiebedrag onverwijld aan het college wordt geretourneerd.
0.3 Algemene bepalingen incidentele subsidies
Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Awb en artikel 9 van de ASV wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:
Artikel 5 Verdeling van het subsidieplafond
De honorering van alle aanvragen die voor incidentele subsidie in aanmerking komen (niet meegerekend de aanvragen die op basis van een weigeringsgrond uit artikel 4:35 van de Awb, artikel 9 ASV of artikel 2 uit deze regeling al afvallen), geschiedt op volgorde van binnenkomst tot het subsidieplafond is bereikt.
Artikel 7 Actieve terugbetalingsactie subsidieontvangers
Indien bij een direct vastgestelde subsidie een instelling een gesubsidieerde activiteit niet of niet geheel uitvoert, als gevolg waarvan het verkregen subsidiebedrag niet of niet geheel is aangewend, draagt de instelling er zorg voor dat het niet dan wel deels niet benutte subsidiebedrag onverwijld aan het college wordt geretourneerd.
1. Zorg & Ondersteuning en Participatie
Vastgestelde maatschappelijke effecten voor Zorg & Ondersteuning en Participatie
Inwoners voelen zich gezond en fysiek en mentaal in balans.
De gemeente Zuidplas wil hieraan bijdragen door -samen met de inwoners zelf- te zorgen voor:
Mensen met een achterstand als gevolg van hun niet-Nederlandse achtergrond 4
1.1 Instellingssubsidies Zorg & Ondersteuning en Participatie
1.1.1 Bepalingen voor onafhankelijke cliëntondersteuning (Wmo 2015)
Doelstelling: Cliëntondersteuning is beschikbaar in de gemeente Zuidplas, zoals bepaald in artikel 2.2.4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015.
Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met van toepassing zijnde instellingen.
Bij de concretisering worden -indien beschikbaar- gegevens meegenomen uit de Monitor Maatschappelijk Resultaat (MRR).
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen (= artikel 1.1.1. lid 1 van de Wmo 2015).
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Voor subsidie komen in aanmerking activiteiten voor cliëntondersteuning:
Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget
Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) en de daarop ingediende subsidieaanvraag, wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor cliëntondersteuning. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).
1.1.2 Bepalingen voor mantelzorgondersteuning en -waardering (Wmo 2015)
Doelstelling: Mantelzorgers in de gemeente Zuidplas worden ondersteund en ontlast.
Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met van toepassing zijnde instellingen.
Bij de concretisering worden -indien beschikbaar- gegevens meegenomen uit de Monitor Maatschappelijk Resultaat (MRR).
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
mantelzorg: langdurige zorg (voor 8 uur per week of meer en gedurende 3 maanden of meer) die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en waarbij de zorg -qua duur en intensiteit- de gebruikelijke zorg overstijgt.
SaaM: een regeling waarmee -zonder beschikking- mantelzorgondersteuning/respijtzorg wordt geboden door organisaties die met betaalde krachten werken. Deze betaalde krachten zijn ervaren met mantelzorg en/of herintreders met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt en/of volgen een (para-) medische opleiding. Jaarlijks wordt gemiddeld 4 uur/week (gemiddeld over het totaal aan cliënten), gedurende 48 weken, aan respijtzorg geleverd.
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:
Artikel 4 Bepaling subsidiebedrag
Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor mantelzorgondersteuning en -waardering. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).
1.1.3 Bepalingen voor vrijwilligersondersteuning en -waardering (Wmo 2015)
Doelstelling: Vrijwilligers in de gemeente Zuidplas worden in staat gesteld om hun taken uit te voeren.
Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met van toepassing zijnde instellingen.
Bij de concretisering worden -indien beschikbaar- gegevens meegenomen uit de Monitor Maatschappelijk Resultaat (MRR).
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
vrijwilligersinformatiepunt: een steunpunt, dat fysiek, telefonisch en via e-mail/internet te bereiken is voor inwoners voor het verkrijgen van informatie, advies en hulp aan organisaties die zelf (grotendeels) met vrijwilligers werken of van plan zijn dat te doen. Het werven, matchen en ondersteunen van vrijwilligers staat centraal.
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:
Artikel 4 Bepaling subsidiebedrag
Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor vrijwilligersondersteuning en -waardering. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).
1.1.4 Bepalingen voor ouderenadvisering
Doelstelling: In de gemeente Zuidplas wordt professionele ouderenadvisering geleverd.
Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met van toepassing zijnde instellingen.
Bij de concretisering worden -indien beschikbaar- gegevens meegenomen uit de Monitor Maatschappelijk Resultaat (MRR).
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Ouderenadvisering: het met raad en daad bijstaan van oudere (75+) inwoners van de gemeente Zuidplas die moeite krijgen -of al langer hebben- met het voortzetten van een zelfstandige bestaanswijze. Het woord ‘raad’ verwijst naar informatie en advies; het woord ‘daad’ naar bemiddeling en begeleiding, een en ander (met name) op het gebied van wonen, welzijn, zorg en maatschappelijke participatie.
Artikel 4 Bepaling subsidiebedrag
Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor ouderenadvisering. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).
1.1.5 Bepalingen voor preventie-activiteiten huiselijk geweld
Doelstelling: Huiselijk geweld in Zuidplas wordt voorkomen of duurzaam doorbroken.
Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met van toepassing zijnde instellingen.
Bij de concretisering worden -indien beschikbaar- gegevens meegenomen uit de Monitor Maatschappelijk Resultaat (MRR).
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Huiselijk geweld: geweld dat door iemand uit de huiselijke, relationele en/of familiekring van het slachtoffer wordt gepleegd. Hieronder vallen lichamelijke en seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging (al dan niet door middel van, of gepaard gaand met, beschadiging van goederen in en om het huis).
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen zijn gebaseerd op wetenschappelijk bewijs voor effectiviteit en vormen een aanvulling op het aanbod van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMHK-'Veilig Thuis', zoals beschreven in hoofdstuk 4 van de Wmo 2015) en:
Artikel 4 Bepaling subsidiebedrag
Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor preventie-activiteiten huiselijk geweld. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).
1.1.6 Bepalingen voor integratiebevorderende activiteiten voor mensen met een achterstand als gevolg van hun niet-Nederlandse achtergrond
Doelstelling: Mensen met een achterstand als gevolg van hun niet-Nederlandse achtergrond zijn geïntegreerd in de samenleving (van Zuidplas).
Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met van toepassing zijnde instellingen.
Bij de concretisering worden -indien beschikbaar- gegevens meegenomen uit de Monitor Maatschappelijk Resultaat (MRR).
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
integratie: een persoon of groep is geïntegreerd in de Nederlandse samenleving wanneer er sprake is van gelijke juridische positie, gelijkwaardige deelname op sociaal-economisch terrein, kennis van de Nederlandse taal en samenleving en wanneer gangbare waarden, normen en gedragspatronen worden gerespecteerd.
achterstand als gevolg van hun niet-Nederlandse achtergrond:
een belemmering in de maatschappelijke participatie als gevolg van het naleven van gangbare waarden, normen en gedragspatronen vanuit de oorspronkelijke cultuur vanuit het land van herkomst (van ouders/(over)grootouders), die niet (geheel) overeenkomen met de in de Nederlandse gangbare waarden, normen en gedragspatronen;
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Subsidie op grond van de uitvoeringsregels in dit hoofdstuk kan worden verstrekt voor activiteiten die een bijdrage leveren aan de integratie (inburgering, emancipatie of participatie) van personen van de betreffende bevolkingsgroep in de gemeente Zuidplas.
Deze activiteiten dienen los te staan van de activiteiten die worden uitgevoerd door BDZet, het officiële discriminatie-meldpunt voor de inwoners van de gebieden Hollands Midden en Haaglanden - op basis van de 'Verordening Inrichting Antidiscriminatievoorziening Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen' van de gemeente Zuidplas.
Artikel 4 Bepaling subsidiebedrag
Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor integratiebevorderende activiteiten voor mensen met een achterstand als gevolg van hun niet-Nederlandse achtergrond. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).
1.1.7 Bepalingen voor buurtbemiddeling
Doelstelling: In Zuidplas is buurtbemiddeling beschikbaar om:
Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met van toepassing zijnde instellingen.
Bij de concretisering worden -indien beschikbaar- gegevens meegenomen uit de Monitor Maatschappelijk Resultaat (MRR).
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Buurtbemiddeling: een methode, die wordt gehanteerd om de leefbaarheid in de buurt te vergroten en te voorkomen dat problemen tussen buren escaleren. Hierbij worden geschoolde vrijwilligers ingeschakeld. Buurtbemiddeling wordt niet toegepast als er lichamelijk geweld is gebruikt of wanneer een partij niet aanspreekbaar is.
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Het aanbieden van een pakket van diensten op het gebied van Buurtbemiddeling voor de inwoners van de gemeente Zuidplas, bestaande uit:
Artikel 4 Bepaling subsidiebedrag
Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor buurtbemiddeling. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan
1.1.8 Bepalingen voor algemeen toegankelijke inloop/dagbesteding ('eigen-kracht-initiatieven')
Met (het stimuleren van) eigen-kracht-initiatieven wordt ingezet op (één van) de volgende doelen:
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
De initiatieven die in aanmerking willen komen voor subsidie dienen aan de onderstaande criteria (a. t/m g.) te voldoen. Per criteria kunnen er twee punten worden gescoord. Er zijn minimaal 12 punten nodig om in aanmerking te komen voor een subsidie.
Het initiatief verschilt van huidig aanbod, dat wil zeggen dat het initiatief zich kenmerkt door een specifieke aanpak, activiteiten en/of kennis die niet door een andere partij in Zuidplas wordt ingezet. Bij de beoordeling zal gekeken worden naar al reeds bestaande initiatieven en de mate waarin er overlap tussen initiatieven bestaat. Hiermee wordt voorkomen dat initiatieven met elkaar gaan concurreren om bezoekers en subsidie en dat er te weinig vernieuwing ontstaat.
Het initiatief en de activiteiten zijn aangesloten op het lokale netwerk van huisartsen, welzijn, gemeente e.d. Indien dit niet het geval is, heeft men plannen om zich wel aan te sluiten en/of kenbaar te maken. Door actief aansluiting met het lokale netwerk te leggen kunnen het initiatief en het netwerk elkaar versterken.
De kosten van het initiatief bestaan voor maximaal 25% uit professionele inzet.
De kosten die het project maakt bestaat uit meerdere onderdelen. Huisvesting, reclamemateriaal, kosten voor activiteiten, vrijwilligersvergoedingen en eventueel betaalde krachten (bijv. een coördinator). De kosten voor de betaalde krachten (professionele inzet) mogen maximaal 25% van de totaalbegroting zijn.
Artikel 4 Bepaling subsidiebedrag
Het totale subsidiebudget dat beschikbaar is voor aanvragen algemene inloop/dagbesteding ('eigen-kracht-initiatieven') bedraagt € 70.000. Er wordt rekening gehouden met een evenredige verdeling van subsidie over de vier dorpen. Op basis van inwonersaantallen betekent dit de volgende indicatieve bedragen:
Bestaande initiatieven kunnen voor het nieuwe jaar een subsidie aanvragen. De hoogte van deze subsidie is afhankelijk van het aantal bezoekers dat heeft deelgenomen in het afgelopen jaar.
Per bezoeker is er € 375 subsidie beschikbaar met een maximum van € 10.000 per jaar. Dit maximum wordt bereikt als er gemiddeld 27 inwoners per week deelnemen aan het initiatief. Initiatieven uit de pilot ‘Dagbesteding Nieuwe Stijl’ worden aangemerkt als bestaande initiatieven.
Bestaande initiatieven dienen zelf het aantal bezoekers inzichtelijk en aannemelijk te maken. Bijvoorbeeld door het bijhouden van een deelnemerslijst.
In paragraaf 0.2, artikel 4 werd aangegeven dat:
Hieronder wordt de puntenverdeling voor Zorg&Ondersteuning en Participatie' genoemd:
1.2.1 Bepalingen voor deelnamebevorderende activiteiten doelgroepen
Doelstelling: Mensen met een beperking en ouderen participeren (zoveel mogelijk samen met niet-doelgroepen) aan de samenleving.
1.2.2 Bepalingen voor algemene belangenbehartiging voor de doelgroepen 'ouderen' en 'mensen met een beperking'
Mensen met een beperking en ouderen participeren (zoveel mogelijk samen met niet-doelgroepen) aan de samenleving.
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Subsidie op grond van de uitvoeringsregels in deze paragraaf kan worden verstrekt voor het uitoefenen van belangenbehartiging, door:
Artikel 4 Bijzondere bepalingen
In aanvulling op paragraaf 1.2.0: omdat bij een orgaan voor belangenbehartiging meestal geen sprake is van reguliere activiteiten waar inwoners aan deel kunnen nemen, is het begrip 'deelnemer-uur' bij deze categorie niet aan de orde. Ook hebben deze instellingen geen leden die contributie of een eigen bijdrage betalen.
Daarom wordt bij deze categorie instellingen -bij het puntensysteem waarmee het subsidiebedrag wordt bepaald- een basisaantal van 20 punten toegekend bij 'bereik van de activiteit'.
1.2.3 Bepalingen voor voorlichting doelgroepen
Doelstelling: Mensen met een beperking en hun mantelzorgers worden ondersteund en ontlast en kunnen daardoor meer en beter participeren aan de samenleving.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
mantelzorger: iemand die -niet in het kader van een hulpverlenend beroep- langdurige zorg (voor 8 uur per week of meer en gedurende 3 maanden of meer) biedt aan (een) hulpbehoevend(e) perso(o)n(en) uit hun directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie, waarbij de zorg -qua duur en intensiteit- de gebruikelijke zorg overstijgt.
1.2.4 Bepalingen voor gezondheidsbevorderende activiteiten doelgroepen
Mensen met een beperking en ouderen kunnen deelnemen aan speciaal op hen toegesneden bewegingsactiviteiten die hun algehele conditie bevorderen.
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Subsidie kan worden verstrekt voor bewegingsactiviteiten die speciaal zijn toegesneden op ouderen en mensen met een beperking.
Artikel 4 Bijzondere bepalingen
In aanvulling op paragraaf 1.2.0: voor bewegingsactiviteiten waarvoor extra verwarmd zwembadwater en/of speciale instructie nodig is, kan een extra bedrag aan subsidie worden toegekend, bovenop het bedrag waarop een instelling volgens het puntensysteem recht heeft.
Daarbij kan het totale subsidiebedrag nooit hoger zijn dan het aangegeven of blijkende tekort op de totale begroting van de instelling, waarbij het tekort slechts betrekking heeft op de kosten die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn voor het doen slagen van de activiteit.
1.2.5 Bepalingen voor EHBO-verenigingen
De kennis en vaardigheid van EHBO is en blijft in Zuidplas op een zo hoog mogelijk niveau zodat de kans dat op benodigde momenten hulp kan worden geboden, zo groot mogelijk is.
1.2.6 Bepalingen voor algemene Wmo-diensten aangeboden door vrijwilligers(organisaties)
Mensen met een beperking en ouderen participeren (zoveel mogelijk samen met niet-doelgroepen) aan de samenleving en kunnen zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving blijven, waarbij het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie zo dicht mogelijk bij de inwoners zelf is belegd.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
algemene Wmo-diensten: voorzieningen die zonder indicatie toegankelijk zijn voor mensen met een beperking en ouderen en die passen binnen de doelstelling zoals genoemd in artikel 1 van paragraaf 1.2.6. Het gaat hierbij met name om voorzieningen die (deels) vervangend of voorliggend kunnen zijn voor Wmo-maatwerkvoorzieningen op het gebied van wonen en vervoer.
Vastgestelde maatschappelijke effecten voor Ontplooiing:
Inwoners kunnen zich ontplooien en voelen zich in goede conditie.
De gemeente Zuidplas wil hieraan bijdragen door -samen met de inwoners zelf- te zorgen voor:
Bij het bevorderen van een gezonde leefstijl is extra aandacht voor doelgroepen, te weten kinderen/jongeren (zie c. Jeugd) , ouderen en mensen met een beperking.
Inwoners kunnen zich ontwikkelen en ontplooien.
De gemeente Zuidplas wil hieraan bijdragen door -samen met de inwoners zelf- te zorgen voor bevordering van kunst en erfgoed aangezien dit bijdraagt aan:
Bij het bevorderen van de cognitieve ontwikkeling is extra aandacht voor doelgroepen, te weten kinderen/jongeren (zie c. Jeugd) en ouderen.
2.1.1 Bepalingen voor een lokale omroep
Doelstelling: De lokale omroep is er voor alle inwoners van Zuidplas die zich willen laten informeren over gebeurtenissen in de directe omgeving.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
zorgplicht: de gemeente draagt, volgens artikel 2.170a van de Mediawet, zorg voor de bekostiging van het functioneren van de lokale publieke media-instelling in de gemeente, indien de gemeenteraad het Commissariaat voor de Media positief heeft geadviseerd over de representatieve samenstelling van het programmabeleidbepalende orgaan van die lokale media-instelling.
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Op grond van artikel 2.170a, lid 2 van de Mediawet betreft de bekostiging de vergoeding van de kosten die rechtstreeks verband houden met het verzorgen van de lokale publieke omroepdienst, voor zover die kosten niet op andere wijze zijn gedekt, op zodanige wijze dat op lokaal niveau in een toereikend media-aanbod kan worden voorzien en continuïteit van de bekostiging is gewaarborgd.
Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget
Het Commissariaat voor de Media geeft, op advies van de gemeente, een zendmachtiging af aan één instelling die de verzorging van publieke mediadiensten in een bepaalde gemeente (of regio) mag uitvoeren. Als richtsnoer om aan de zorgplicht te kunnen voldoen is een bedrag van € 1,30 per woonruimte vastgesteld.
2.1.2 Bepalingen voor muziekonderwijs
Doelstelling: Het muziekonderwijs is er voor alle inwoners van Zuidplas die zich muzikaal willen ontwikkelen.
Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met van toepassing zijnde instellingen.
Bij de concretisering worden -indien beschikbaar- gegevens meegenomen uit de Monitor Maatschappelijk Resultaat (MRR).
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:
Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget
Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) en de daarop ingediende subsidieaanvraag, wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor muziekonderwijs. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).
2.1.3 Bepalingen voor bibliotheekwerk
Doelstelling: De bibliotheek is er voor alle inwoners van Zuidplas voor informatie, educatie, leesplezier, cultuur en ontmoeting.
Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met van toepassing zijnde instellingen.
Bij de concretisering worden -indien beschikbaar- gegevens meegenomen uit de Monitor Maatschappelijk Resultaat (MRR).
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
activiteiten bibliotheekwerk: eenmalige of jaarlijks terugkerende activiteiten zoals algemene activiteiten (toegang tot informatie, boekstart- en leesbevorderingsactiviteiten, ontmoeting en debat, deelname landelijk bibliotheeknetwerk), overige activiteiten (zoals activiteiten die gericht zijn op specifieke doelgroepen) en samenwerkingsactiviteiten (o.a. met scholen);
bibliotheekvoorziening: een instelling die voor alle inwoners en instellingen van de gemeente Zuidplas een laagdrempelige toegangspoort is tot informatie en media, een betrouwbare partner in educatie en leesbevordering, een aantrekkelijk podium voor cultuurparticipatie en een ontmoetingsplaats voor jong en oud.
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:
Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget
Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) en de daarop ingediende subsidieaanvraag, wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor bibliotheekwerk. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).
2.1.4 Bepalingen voor cultuureducatie en -participatie
Doelstelling: Het cultureel netwerk is er om culturele uitingen in de dorpen te inventariseren, stimuleren en te coördineren en om cultuureducatieve activiteiten mogelijk te maken.
Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de subsidie-overeenkomst die wordt afgesloten met de van toepassing zijnde instelling.
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:
Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget
Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) en de daarop ingediende subsidieaanvraag, wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor cultuureducatie en -participatie. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst.
2.1.5 Bepalingen voor multifunctionele accommodaties/dorpshuizen
Doelstelling: De dorpshuizen bieden aan alle inwoners van Zuidplas letterlijk de ruimte voor sportieve, sociale en/of culturele ontwikkeling.
Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met van toepassing zijnde instellingen.
Bij de concretisering worden -indien beschikbaar- gegevens meegenomen uit de Monitor Maatschappelijk Resultaat (MRR).
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:
Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget
Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) en de daarop ingediende subsidieaanvraag, wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor dorpshuizen.
Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).
2.1.6 Bepalingen voor cultuurhistorische activiteiten
Doelstelling: Historische verenigingen en stichtingen zijn er voor alle inwoners van Zuidplas om kennis over te dragen over de geschiedenis van (een van de dorpen binnen) de gemeente. Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de overeenkomst die wordt afgesloten met de van toepassing zijnde instelling.
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:
2.1.7 Bepalingen voor binnensport(accommodaties)
Doelstelling: De zwembaden, sporthallen en gymzalen zijn er voor alle inwoners van Zuidplas die zich sportief willen ontwikkelen en/of voor recreatief gebruik.
Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met van toepassing zijnde instellingen.
Bij de concretisering worden -indien beschikbaar- gegevens meegenomen uit de Monitor Maatschappelijk Resultaat (MRR).
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:
Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget
Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) en de daarop ingediende subsidieaanvraag, wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor binnensport(accommodaties). Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).
2.1.8 Bepalingen voor buitensport(accommodaties)
Doelstelling: De buitensport(accommodaties) zijn er voor alle inwoners in Zuidplas die zich sportief willen ontwikkelen en/of voor recreatief gebruik.
Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met van toepassing zijnde instellingen.
Bij de concretisering worden -indien beschikbaar- gegevens meegenomen uit de Monitor Maatschappelijk Resultaat (MRR).
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:
Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget
Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) en de daarop ingediende subsidieaanvraag, wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor de buitensport(accommodaties).
Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (al dan niet op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).
NB: Voor deze categorie is een specifieke overgangstermijn opgenomen in paragraaf 0.0, artikel 6.
2.1.9 Bepalingen voor evenementen en herdenkingen
Doelstelling: Evenementen en herdenkingen in verband met koningsdag, dodenherdenking, Bevrijdingsdag en sinterklaas(intocht) dragen bij aan de sociale cohesie en leefbaarheid binnen de lokale gemeenschap.
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Activiteiten in verband met Koningsdag, Dodenherdenking, Bevrijdingsdag en Sinterklaas(intocht) en afgestemd met de gemeente en de lokale middenstand komen voor subsidie in aanmerking.
In paragraaf 0.2, artikel 4 werd aangegeven dat:
Hieronder wordt de puntenverdeling voor ‘Ontplooiing' genoemd:
2.2.1 Bepalingen voor culturele verenigingen/organisaties
Doelstelling: Inwoners van Zuidplas worden in staat gesteld om zich op cultureel gebied te ontwikkelen (actief en passief).
2.2.2 Bepalingen voor wijk- en buurtverenigingen
Doelstelling: Sociaal recreatieve activiteiten in de wijk of buurt dragen bij aan het versterken van de woon- en leefomgeving.
Vastgestelde maatschappelijke effecten voor Jeugd:
Kinderen/jongeren tot 23 jaar kunnen gezond en veilig opgroeien tot zelfstandige volwassenen en nemen naar vermogen actief deel aan het sociale, economische, culturele, educatieve en sportieve leven.
De gemeente Zuidplas wil hieraan bijdragen door -samen met de inwoners zelf- te zorgen voor:
3.1.1 Bepalingen voor voorschoolse voorzieningen en voorschoolse educatie
Doelstelling: Voorschoolse voorzieningen zijn er in alle dorpen van Zuidplas zodat peuters, vanaf de leeftijd van 2 jaar tot de leeftijd waarop men kan deelnemen aan het basisonderwijs, zich sociaal kunnen ontwikkelen en zich kunnen voorbereiden op het basisonderwijs. Van de gesubsidieerde instelling(en) wordt verwacht dat ze voorschoolse educatie kunnen bieden op de groepen.
Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met van toepassing zijnde instellingen.
Bij de concretisering worden -indien beschikbaar- gegevens meegenomen uit de Monitor Maatschappelijk Resultaat (MRR).
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
voorschoolse educatie: uitvoering van een programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal emotionele ontwikkeling. Daarbij voldoet de voorschoolse voorziening aan alle overige (wettelijke) bepalingen ten aanzien van voorschoolse educatie.
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:
Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget
Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) en de daarop ingediende subsidieaanvraag, wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor voorschoolse voorzieningen.
Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).
3.1.2 Bepalingen voor algemeen (preventief) jeugd- en jongerenwerk
Doelstelling: Het algemeen (preventief) jeugd en jongerenwerk is er voor alle jongeren in Zuidplas en geeft hen de mogelijkheid om zich te ontplooien op allerlei gebied.
Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met van toepassing zijnde instellingen.
Bij de concretisering worden -indien beschikbaar- gegevens meegenomen uit de Monitor Maatschappelijk Resultaat (MRR).
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:
Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget
Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) en de daarop ingediende subsidieaanvraag, wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor jeugd en jongerenwerk.
Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).
3.1.3 Bepalingen voor Opvoedingsondersteuning
Doelstelling: Opvoedingsondersteuning is beschikbaar voor alle ouders in Zuidplas die behoefte hebben aan preventieve begeleiding bij de opvoeding van hun kinderen.
Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met van toepassing zijnde instellingen.
Bij de concretisering worden -indien beschikbaar- gegevens meegenomen uit de Monitor Maatschappelijk Resultaat (MRR).
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Preventieve activiteiten die de eigen kracht van ouders versterken en het probleemoplossend vermogen van ouders vergroten, komen voor subsidie in aanmerking.
Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget
Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) en de daarop ingediende subsidieaanvraag, wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor opvoedondersteuning.
Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).
3.1.4 Bepalingen voor activiteiten specifiek gericht op kwetsbare jeugd/jongeren
Doelstelling: Er is preventieve hulp beschikbaar voor jongeren die al dan niet in aanraking zijn geweest met de politie. Interventies zijn er op gericht om het gedrag van de jongere bij te stellen om te voorkomen dat de jongere afglijdt richting criminaliteit.
Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in een overeenkomst die wordt afgesloten met van toepassing zijnde instellingen.
Bij de concretisering worden -indien beschikbaar- gegevens meegenomen uit de Monitor Maatschappelijk Resultaat (MRR).
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
jeugd: iedereen die kind is en dus nog niet volwassen. De leeftijdsgrenzen hierbij zijn veranderlijk. Juridisch wordt een kind volwassen op 18 jaar. Voor het jeugdbeleid geldt dat een kind volwassen is als het sociaal en economisch zelfstandig is. Het Centrum voor Jeugd en Gezin gaat uit van jeugd tot 23 jaar. Dit laatste heeft de gemeente ook als uitgangspunt (zie kader: 'vastgestelde maatschappelijke effecten voor Jeugd').
Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Subsidie op grond van de uitvoeringsregels in dit hoofdstuk kan worden verstrekt voor de activiteiten:
Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget
Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) en de daarop ingediende subsidieaanvraag, wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor activiteiten die gericht zijn op kwetsbare jongeren. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst.
In paragraaf 0.2, artikel 4 werd aangegeven dat:
Hieronder wordt de puntenverdeling voor 'Jeugd' genoemd:
3.2.1 Bepalingen voor recreatieve/deelnamebevorderende activiteiten voor jeugd/jongeren
Doelstelling: Er worden activiteiten georganiseerd die aansluiten op de wensen van kinderen en jongeren en die een meerwaarde leveren op het reeds aanwezige voorzieningenniveau in de dorpen.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Jeugd: iedereen die kind is en dus nog niet volwassen. De leeftijdsgrenzen hierbij zijn veranderlijk. Juridisch wordt een kind volwassen op 18 jaar. Voor het jeugdbeleid geldt dat een kind volwassen is als het sociaal en economisch zelfstandig is. Het Centrum voor Jeugd en Gezin gaat uit van jeugd tot en met 22 jaar.
Aldus vastgesteld op 10 juli 2018
Het college van burgemeester en wethouders
A.E.B. Kandel
Gemeentesecretaris (a.i.)
K.J.G. Kats
burgemeester
Artikel 2 Aanspraak op subsidie
Met dit artikel kunnen regionaal werkende instellingen zelf kiezen of ze wel of niet gebruik willen maken van het door het college vastgestelde aanvraagformulier. Het idee hierachter is dat het voor instellingen niet handig is als ze bij iedere gemeente met een ander subsidieformulier moeten werken. Het college gaat er vanuit dat de betreffende instellingen wel alle gegevens aanleveren die nodig zijn om de aanvraag goed te kunnen beoordelen. Als dat niet het geval is dan dient de instelling deze gegevens alsnog zo spoedig mogelijk aan te leveren.
Met dit artikel is het mogelijk om op een eenvoudige manier subsidie te ontvangen voor de legeskosten die optreden in verband met het organiseren van een evenement. In de aanvraagformulieren voor de evenementenvergunning kan een instelling aangeven of men in aanmerking wil komen voor subsidie voor de legeskosten.
Artikel 5 Wijze van uitbetalen
Dit artikel gaat over de bevoorschotting. Voor de subsidies die bij verlening direct worden vastgesteld, geldt dat er niet echt sprake is van een bevoorschotting. Hier wordt de subsidie na verlening en vaststelling immers direct uitbetaald. Voor de subsidies die bij verlening niet direct worden vastgesteld, maar waarbij de vaststelling plaatsvindt nadat de activiteiten zijn verricht, geldt dat er in de beschikking wordt opgenomen volgens welke termijnen de bevoorschotting plaatsvindt.
Voor het intern verrekenen van subsidies is een apart lid opgenomen. Zoals ook in de Awb (artikel 4:93) en in de ASV (artikel 13) is opgenomen gaat het hierbij om vorderingen die worden verrekend met een publiekrechtelijke schuld (subsidie) waarbij een nauw verband is tussen de twee bedragen.
Dit artikel is met name bedoeld voor organisaties die te maken hebben met vaste kosten die door het wegvallen van de subsidie niet direct kunnen worden opgebracht. Als een instelling een beroep doet op de afbouwregeling zal zij de noodzaak om hiervan gebruik te maken moeten aantonen.
Artikel 7 Overgangstermijn indirecte subsidies
In dit artikel staat de overgangstermijn voor de indirecte subsidies opgenomen. Deze overgangstermijn houdt in dat hogere vorderingen (voor bijvoorbeeld huur) tot en met 2020 automatisch door middel van een subsidie worden gecompenseerd.
Vanaf 2021 geldt dat subsidie nog steeds mogelijk is als een organisatie een bijdrage levert aan de maatschappelijke effecten die de gemeente heeft vastgesteld. Het college neemt initiatief om met de organisaties die nu nog een indirecte subsidie ontvangen, afspraken te maken over de maatschappelijke bijdrage die geleverd kan worden.
0.1 Algemene bepalingen instellingssubsidies
Artikel 1 Doelstelling en reikwijdte
Artikel 2 Aanspraak op subsidie volgens BCF-methodiek
In dit artikel wordt in het kort aangegeven hoe de BCF-methodiek werkt. Er wordt verwezen naar de Nota Subsidiebeleid voor meer informatie. Belangrijk bij de BCF-methodiek is dat er, op basis van dialoog, voor een bepaald aantal jaar (een cyclus duurt 4 jaar) een overeenkomst wordt aangegaan tussen instelling en gemeente. In de uitvoeringsregeling wordt de mogelijkheid open gehouden om in een volgende periode met nieuwe aanbieders in gesprek te gaan.
Over de termijn die wordt gehanteerd, kunnen we zeggen dat dit minimaal een jaar voor afloop van de overeenkomst moet zijn. Dus: als de overeenkomst afloopt op 31 december 2020, dan moet uiterlijk voor 31 december 2019 bekend zijn met wie de gemeente de nieuwe cyclus gaat voorbereiden. De gesprekken hierover moeten dan tussen september en november 2019 al worden gevoerd met zowel de huidige als de nieuwe partij.
Artikel 3 Aanspraak op subsidie overige instellingssubsidies
In dit artikel zijn criteria opgenomen om een keuze te maken welke instelling(en) subsidie kan/kunnen ontvangen en welke niet. Dit artikel wordt toegepast als er meerdere subsidieaanvragers zijn voor een bepaalde werksoort. De criteria zijn gerangschikt op prioriteit. Scoort de ene instelling beter op criterium 1 dan de andere instelling dan hoeven de andere criteria niet meer te worden afgewogen.
Artikel 4 Subsidieovereenkomst
In dit artikel wordt aangegeven dat een subsidieovereenkomst altijd gekoppeld wordt aan een subsidiebeschikking. Het is mogelijk om ieder jaar een beschikking af te geven bij een overeenkomst die voor meerdere jaren is afgesloten. In beginsel is het ook mogelijk om een meerjaarlijkse subsidiebeschikking af te geven maar daarbij wordt altijd een begrotingsvoorbehoud gemaakt.
Voor alle instellingssubsidies geldt dat er sprake is van maatwerk en dat er in de gesprekken over de subsidie kan worden bepaald voor hoeveel jaar er een overeenkomst wordt afgegeven en wat voor soort beschikking daar het beste bij past.
Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
De indexering wordt opgenomen in de subsidieovereenkomst. Het jaar 2017 geldt dus als eerste jaar en de indexering geldt voor de volgende jaren.
Artikel 7 Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen
Binnen de BCF-methodiek is aandacht voor het berekenen van uurtarieven en kostenbegrippen. Er is sprake van een groeiproces waarbij instellingen en gemeente in gesprek gaan over de definities van de activiteiten in producten of diensten en waarbij de instellingen zich verder gaan richten op:
In dit artikel is opgenomen in hoeverre het vormen van reserves is toegestaan voor alle organisaties die een instellingssubsidie ontvangen.
In het eerste lid staat dat instellingen met een subsidie tussen de € 5.000 en € 50.000 wel een financieel verslag of jaarrekening bij hun aanvraag tot vaststelling dienen te voegen. Hoewel het college een inhoudelijk verslag van groter belang vindt dan een financieel verslag, vraagt zij toch om de financiële gegevens te mogen ontvangen. Het college wil graag een volledig beeld van de activiteiten, ook met het oog op de subsidieverlening in een volgend jaar.
In het tweede lid is opgenomen dat per instelling afspraken worden gemaakt over of de goedgekeurde accountantsverklaring moet worden overlegd bij de aanvraag tot vaststelling. Als een instelling aan kan tonen dat de financiën goed gecontroleerd worden (bijvoorbeeld aan de hand van een uitgebreid verslag van een kascontrolecommissie) dan kan zij vrijgesteld worden van de verplichting om een accountantsverklaring te overleggen.
Artikel 10 Beoordelen en afrekenen
In het eerste lid wordt de dialoog tussen de gemeente en de instelling nogmaals benadrukt. Het college heeft er voor gekozen om in de uitvoeringsregels het uiterste geval van bijstelling van de afspraken op te nemen. Alleen als er sprake is van dusdanige wijzigingen in de afspraken dat dit echt noodzakelijk is, kan er voor worden gekozen om de oorspronkelijke verleningsbeschikking in te trekken en een nieuwe beschikking af te geven.
Het tweede lid gaat in op de mogelijkheid om subsidie terug te vorderen. Dit artikel sluit aan op artikel 4:57 van de Awb waarin bepaald is dat onverschuldigd betaalde subsidiebedragen kunnen worden teruggevorderd. Het subsidiebeleid gaat er vanuit dat verantwoording vooral moet gebeuren in termen van bereikte inhoudelijke resultaten, maar wanneer er duidelijk minder producten zijn geleverd dan afgesproken dan kan de subsidie (deels) worden teruggevorderd.
0.2 Algemene bepalingen activiteitensubsidies
Artikel 1 Doelstelling en reikwijdte
Als extra weigeringsgrond (ten opzichte van de ASV) is opgenomen dat een instelling niet voor subsidie in aanmerking kan komen als de activiteit behoort tot de reguliere activiteiten van een instelling die alleen voor leden zijn bedoeld. Het idee hierachter is dat intern gerichte activiteiten door de leden zelf bekostigd kunnen worden en dat de gemeente met subsidiëring alleen wil bijdragen aan activiteiten die in principe ook voor niet-leden toegankelijk zijn, omdat dit de sociale samenhang binnen de dorpen bevordert en de participatie van de individuele burgers stimuleert.
Als tweede extra weigeringsgrond (ten opzichte van de ASV) is opgenomen dat de activiteit nog niet mag lopen op het moment van aanvragen. Het college moet bovendien al een beslissing hebben genomen voordat de activiteit begint. Formeel staat daar 13 weken voor, daarom is de indientermijn ook op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar vastgesteld.
Voor nakomende aanvragen (benoemd in artikel 5 lid 3) geldt dat er, net als bij de incidentele subsidies, rekening kan worden gehouden met indientermijn van 6 weken voor de betreffende activiteit.
Artikel 3 Bepaling van subsidiabele kosten
In dit artikel staat welke kosten wel en niet subsidiabel zijn. Iedere aanvraag wordt hierop getoetst.
Artikel 4 Berekening subsidiebedragen
In de Nota Subsidiebeleid 2016 staat in paragraaf 7.3 (voorstellen systematiek activiteitensubsidies) over het gelijkheidsbeginsel:
"Een subsidieaanvraag voor vraaggestuurde activiteiten toetsen we aan normen die we opnemen in de uitvoeringsregels. Met de normen in de uitvoeringsregels willen we voorkomen dat willekeur ontstaat. Daartoe stelt het College in de Uitvoeringsregels bijvoorbeeld normbedragen per deelnemer of bezoeker, normbedragen per aanvraag (in veel gevallen een organisatie) en/ of normbedragen per activiteit vast. Tegelijk beseffen we dat initiatieven vanuit de samenleving zelden exact hetzelfde zijn. De normen die we hanteren mogen goede maatschappelijk initiatieven niet in de weg staan. Daarom kunnen we beargumenteerd afwijken van de normen in de uitvoeringsregels. Heel concreet betekent dit dat aan vergelijkbare initiatieven toch een verschillend subsidiebedrag kan worden toegekend."
Om aan deze uitgangspunten uit de Nota Subsidiebeleid 2016 te voldoen, is er een systematiek ontwikkeld met een puntensysteem waarbij instellingen per aanvraag maximaal 100 punten kunnen krijgen, door te 'scoren' op een vijftal onderdelen.
Artikel 5 Verdeling van het subsidieplafond
Artikel 6 Steekproefsgewijze controle-inrichting administratie Indien het college gebruik wil maken van de mogelijkheid om een steekproefsgewijze controle-inrichting administratie te doen dan zal zij dit in haar beschikkingen moeten aankondigen.
Artikel 7 Actieve terugbetalingsactie subsidieontvangers
Met dit artikel wordt de verantwoordelijkheid voor het terugbetalen van subsidie die niet is aangewend voor het doel waarvoor deze was bestemd, bij de instellingen gelegd.
In de beschikkingen wordt een meldplicht opgenomen.
0.3 Algemene bepalingen incidentele subsidies
Artikel 1 Doelstelling en reikwijdte
Net als bij de activiteitensubsidies is als extra weigeringsgrond (ten opzichte van de ASV) opgenomen dat een instelling niet voor subsidie in aanmerking kan komen als de activiteit behoort tot de reguliere activiteiten van een instelling die alleen voor leden zijn bedoeld.
Ook is tweede extra weigeringsgrond (ten opzichte van de ASV) is opgenomen dat de activiteit nog niet mag lopen op het moment van aanvragen. Het college moet bovendien al een beslissing hebben genomen voordat de activiteit begint. Formeel staat daar 13 weken voor, daarom is de indientermijn ook op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar vastgesteld. Voor de nakomende aanvragen geldt dat er rekening kan worden gehouden met de indientermijn van 6 weken voor de betreffende activiteit (op grond van artikel 7 lid 3 van de ASV).
Artikel 3 Bepaling van subsidiabele kosten
In dit artikel staat welke kosten wel en niet subsidiabel zijn. Iedere aanvraag wordt hierop getoetst.
Artikel 4 Berekening van subsidiebedragen
Met de incidentele subsidies wordt beoogd om binnen de subsidiesystematiek ruimte te creëren voor nieuwe initiatieven. Door middel van startsubsidies, aanjaagsubsidies en subsidies voor eenmalige activiteiten wil het college organisaties die met iets nieuws komen en daarbij een steuntje in de rug nodig hebben tegemoetkomen.
Net als bij de activiteitensubsidies zijn de subsidies voor de incidentele subsidies gemaximeerd op € 5.000 (zie blz. 3 van de Uitvoeringsregeling).
Bij incidentele subsidies geldt verder dat maximaal 50% van de subsidiabele kosten ook daadwerkelijk gesubsidieerd wordt. Als er een volgend jaar weer subsidie wordt gevraagd voor dezelfde activiteit dan is de maximale subsidie lager.
Artikel 5 Verdeling van het subsidieplafond
Artikel 6 Steekproefsgewijze controle-inrichting administratie Indien het college gebruik wil maken van de mogelijkheid om een steekproefsgewijze controle-inrichting administratie te doen dan zal zij dit in haar beschikkingen moeten aankondigen.
Artikel 7 Actieve terugbetalingsactie subsidieontvangers
Met dit artikel wordt de verantwoordelijkheid voor het terugbetalen van subsidie die niet is aangewend voor het doel waarvoor deze was bestemd, bij de instellingen gelegd.
In de beschikkingen wordt een meldplicht opgenomen.
Voor alle werksoorten is een apart hoofdstuk opgenomen waarin de doelstellingen, begripsomschrijvingen en activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen en de bepaling van het subsidiebedrag zijn opgenomen. Dit is gedaan om een helder kader neer te leggen waarbinnen de subsidiëring plaats kan vinden.
In dit hoofdstuk wordt een drietal slotbepalingen genoemd. Er is gebruik gemaakt van de daarvoor gebruikelijke formuleringen.
De gemeentebegroting wordt doorgaans vastgesteld begin november voorafgaand aan het betreffende begrotingsjaar. Daarvóór worden de meeste subsidieaanvragen voor het komende jaar al behandeld in het Subsidiejaarprogramma Samenleving. Daarom wordt de gemeenteraad gevraagd al bij het vaststellen van de Perspectiefnota (voorjaar voorafgaand aan het nieuwe begrotingsjaar) de 'uitgangspunten voor de subsidieplafonds' vast te stellen, opdat er voor de instellingen al enige duidelijkheid is.
In principe worden (eenvoudigere) prestatieafspraken alleen gemaakt met instellingen die meer dan € 5.000 ontvangen aan subsidie, maar er is een aantal activiteiten die meer beleidsgestuurd/aanbodgericht zijn dan vraaggestuurd, bijvoorbeeld: bepaalde evenementen -georganiseerd rondom een nationale feestdag/ erkende dag, op initiatief/verzoek in samenwerking met de gemeente.
Mensen met een niet-Nederlandse achtergrond kunnen hier op verschillende gebieden en in zeer verschillende mate belemmeringen bij ondervinden. In acht nemende dat dit per individu kan verschillen, wil het college in ieder geval extra en/of blijvende aandacht besteden aan de ondersteuning bij de maatschappelijke participatie van vluchtelingen/asielzoekers/statushouders in de gemeente , maar ook van de Molukse gemeenschap in Moordrecht, de Marokkaanse gemeenschap (in met name Moordrecht en Nieuwerkerk aan den IJssel).