Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stede Broec

Verordening ter bevordering van de veiligheid van de vaart van passagiersschepen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStede Broec
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening ter bevordering van de veiligheid van de vaart van passagiersschepen
CiteertitelPassagiersschepenverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

deze regeling is bekend gemaakt middels een openbare kennisgeving 12-02-1984

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

gemeentewet, art. 168

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-02-1984art. 2

03-11-1983

Onbekend

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening ter bevordering van de veiligheid van de vaart van passagiersschepen

De raad van de gemeente Stede Broec;

 

overwegende, dat het noodzakelijk is ter bevordering van de veiligheid van de vaart van passagiersschepen en de daarop aanwezige personen op de openbare wateren binnen de gemeente Stede Broec regels te stellen met betrekking tot de deugdelijkheid van het schip, de inrichting en de uitrusting daarvan;

 

gehoord het advies van de commissie Algemeen Bestuurlijke Zaken d.d. 29 september 1983;

 

gelet op artikel 168 van de gemeentewet;

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen de volgende

 

VERORDENING TER BEVORDERING VAN DE VEILGHEID VAN DE VAART VAN PASSAGIERSSCHEPEN (PASSAGIERSCHEPENVERORDENING)

 

Artikel 1  

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    “schip”: elk vaartuig, hoe genaamd en van welke aard dan ook;

  • b.

    “schipper”: de gezagvoerder van een schip of degene, die deze vervangt;

  • c.

    “bemanning”: zij die beroepshalve op het schip scheepswerkzaamheden verrichten;

  • d.

    “lengte”: de grootste lengte van de romp, roer en boegspriet niet inbegrepen;

Artikel 2  

  • 1.

    In andere gevallen dan waarin de bij of krachtens de Binnenschepenwet en de Wet openbare Vervoermiddelen gestelde bepalingen van toepassing zijn, is het verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders (vaarvergunning) op een openbaar water binnen de gemeente te varen met:

  • a.

    een schip met de lengte van 15 meter of meer, bestemd of gebezigd voor het bedrijfsmatig vervoer van een of meer personen buiten de bemanning

  • 2.

    Het verbod in het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op overzetveren als bedoeld in de Verenwet.

Artikel 3  

  • 1.

    De vaarvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien het schip niet voldoet aan eisen met betrekking tot het veilig vervoer van personen, welke door burgemeester en wethouders bij een openbaar bekend te maken besluit worden vastgesteld.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in het eerste lid genoemde eisen indien de bijzondere constructie of het behoud van het oorspronkelijke scheepstype dit rechtvaardigen, mi9ts de veiligheid van de vaart gewaarborgd blijft en in ieder geval met uitzondering van de eisen met betrekking tot reddingvesten, noodsignalen, gecompenseerd kompas, radio-ontvanger, marifoon, lensinrichting, brandblussers, reddingsboeien, ankergerei en verbandtrommel.

  • 3.

    In een aan de vaarvergunning te verbinden voorschrift wordt vermeld aan welke van de in het eerste lid bedoelde eisen het schip moet voldoen.

     

Artikel 4  

  • 1.

    De vaarvergunning wordt aangevraagd door de eigenaar van het schip.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn gerechtigd om, alvorens te beslissen op een aanvraag om vaarvergunning, het schip in verband met de in artikel 3, lid 2, bedoelde eisen te doen onderzoeken door een door hen aan te wijzen onafhankelijke instantie of deskundige.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om vaarvergunning binnen twee maanden na de dag waarop de aanvraag ontvangen os. Zij kunnen hun beslissing éénmaal voor ten hoogste twee maanden verdagen. De aanvrager van de vergunning wordt van hun besluit tot verdaging in kennis gesteld.

Artikel 5  

  • 1.

    De vaarvergunning wordt verleend voor een tijdvak van twee jaren, gerekend van de dag van verzending van het besluit tot verlenen van de vergunning

  • 2.

    Indien de toestand of de aard van het gebruik van het schip daartoe aanleiding geeft, kan de vergunning voor een korter tijdvak dan twee jaren worden verleend.

Artikel 6  

De eigenaar van een schip waarvoor een vaarvergunning is afgegeven, draagt zorg dat burgemeester en wethouders onverwijld in kennis worden gesteld van:

  • a.

    aan- of schadevaringen en daaruit voortvloeiende herstellingen aan het schip;

  • b.

    verbouwingen en andere ingrijpende wijzigingen van het schip;

  • c.

    overgang van eigendom van het schip;

Artikel 7  

  • 1.

    Met betrekking tot schepen waarvoor een vaarvergunning is afgegeven, kan in de in het vorige artikel onder a. en b. genoemde gevallen en bij vermoeden van ernstige gebreken aan het schip in opdracht van burgemeester en wethouders een onderzoek worden ingesteld door de in artikel 4, lid 2, bedoelde instantie of deskundige. De eigenaar van het schip en de schipper zijn verplicht op vordering van burgemeester en wethouders medewerking te verlenen aan dat onderzoek.

  • 2.

    De vaarvergunning wordt door burgemeester en wethouders in de volgende gevallen ingetrokken;

  • a.

    indien bij het onderzoek blijkt, dat niet wordt voldaan aan de in de vaarvergunning vermelde eisen;

  • b.

    indien niet wordt voldaan aan de verordening tot medewerking aan het onderzoek.

  • 3.

    De intrekking vindt niet plaats dan nadat de eigenaar in de gelegenheid is gesteld de redenen voor de intrekking weg te nemen.

  • 4.

    De eigenaar en de schipper worden van de intrekking bij aangetekend schrijven op de hoogte gesteld onder vermelding van de redenen die tot de intrekking hebben geleid.

  • 5.

    De commandant van de Rijkspolitie te water ontvangt een afschrift van het in lid 4 bedoelde schrijven.

Artikel 8  

Met een door burgemeester en wethouders van deze gemeente verleende vaarvergunning wordt gelijk gesteld een vergunning afgegeven door burgemeester en wethouders van enige andere gemeente, grenzend aan het IJsselmeer, Markermeer of Randmeren, op grond van inhoudelijk gelijkluidende bepalingen als in of krachtens deze verordening vastgesteld.

 

Artikel 9  

  • 1.

    Voor schepen als bedoeld in artikel 2 die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening overeenkomstig hun bestemming werden gebezigd, kunnen burgemeester en wethouders, gehoord die in artikel 4, lid 2, bedoelde instantie of deskundige, eenmalig ontheffing verlenen van de in artikel 3, lid 2, bedoelde eisen, met uitzondering van reddingvesten, noodsignalen, gecompenseerd kompas, radio-ontvanger, marifoon, lensinrichting, brandblussers, reddingboeien, ankergerei en verbandtrommel.

  • 2.

    Deze ontheffing kan worden verleend voor een tijdvak van ten hoogste twee jaren, gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

  • 3.

    In een aan de ontheffing te verbinden voorschrift wordt vermeld aan welke van de in het eerste lid bedoelde eisen het schip wel moet voldoen.

  • 4.

    Het bepaalde in artikel 8 is van toepassing op ontheffingen welke ingevolge dit artikel worden verleend.

Artikel 10  

De ingevolge deze verordening afgegeven vergunning of ontheffing moet aan boord van het schip aanwezig zijn.

Artikel 11  

Overtreding van een der bij deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen, niet-nakoming van een in deze verordening opgenomen verplichting en niet-naleving vaneen of meer aan een vergunning of ontheffing verbonden voorschriften wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 12  

Onverminderd het bepaalde in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering zijn met het opsporen van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten belast de ambtenaren die daartoe door burgemeester en wethouders zijn aangewezen.

Artikel 13  

  • 1.

    De in artikel 12 bedoelde ambtenaren hebben te allen tijde toegang toto alle schepen en terreinen waar schepen aanwezig zijn, voor zover de betreding redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

  • 2.

    Aan hen wordt, voor zover betreft de zaken welke aan hun bijzondere opsporing zijn toevertrouwd, de last verstrekt te allen tijde in ruimten die als woning in gebruik zijn ondanks de wil van de bewoners of de gebruikers, binnen te treden, zulks met inachtneming van het bepaalde bij Wet van 23 oktober 1968 (Stb. 567).

  • 3.

    Zij zijn bevoegd inzage te vorderen en afschrift te nemen van de vergunning of de ontheffing.

  • 4.

    Zij zijn tevens bevoegd afgifte te vorderen van vervallen of ingetrokken vergunningen en ontheffingen.

  • 5.

    De eigenaar en de schipper zijn verplicht de in artikel 12 bedoelde ambtenaren op hun verlangen alle medewerking te verlenen en alle inlichtingen te verstrekken die zij redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak behoeven.

Artikel 14  

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Passagiersschepenverordening”.

  • 2.

    Zij treedt in werking met ingang van de derde dag volgende op die waarop zij is afgekondigd.

     

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Stede Broec, gehouden op 3 november 1983.

     

    De secretaris, De voorzitter,