Organisatie | Baarle-Nassau |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning |
Citeertitel | Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | geen |
Dit besluit treedt in werking per 1 juli 2018 en vervangt het vorige gelijknamige besluit.
Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2015, artikel 11, 12 en 12a
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-07-2018 | 01-07-2018 | nieuwe regeling | 12-06-2018 | Nr. 163216 |
Hoofdstuk 2 Eigen bijdragen en inkomensgrenzen
Artikel 2 De eigen bijdrage in de kosten
De gemeente vraagt voor alle individuele voorzieningen, waarvoor dit binnen het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning is toegestaan, een eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten tot het maximum dat op grond van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 is toegestaan, tenzij in het vervolg van dit hoofdstuk hiervan wordt afgeweken.
Artikel 3 Bedrag per periode van vier weken
Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen van een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning, dan wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken een eigen bijdrage in de kosten in rekening gebracht. Het bedrag per periode wordt berekend door de kosten van de voorziening te delen door 39 perioden.
Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen van in bruikleen van een voorziening die eigendom is van de gemeente dan wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken een eigen bijdrage in de kosten in rekening gebracht. Het bedrag per periode wordt berekend door de kosten van de voorziening te delen door 39 perioden.
Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen van een voorziening in bruikleen door een leverancier met wie de gemeente een contract heeft afgesloten, dan wordt per periode van vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht, zolang de verstrekking in bruikleen voortduurt. Het bedrag per periode is gelijk aan het bedrag dat de gemeente per periode van 4 weken aan de leverancier betaalt voor de voorziening.
Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen van een PGB voor de éénmalige aanschaf van een voorziening/hulpmiddel dan wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken een eigen bijdrage in de kosten in rekening gebracht. Het bedrag per periode wordt berekend door de kosten van de voorziening te delen door 39.
Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen van een PGB voor dienstverlening (niet zijnde beschermd wonen of maatschappelijke opvang), dan wordt per periode van vier weken een eigen bijdrage in de kosten in rekening gebracht, zolang de verstrekking voortduurt. Het bedrag per periode is gelijk aan bedrag per 4 weken zoals aangegeven in de beschikking. Aan het begin van het nieuw kalenderjaar volgt een verrekening op basis van het werkelijke verbruik van het PGB.
De eigen bijdrage mag nooit meer bedragen dan de kostprijs van de voorziening in natura, respectievelijk het bedrag van de PGB, de maandhuur die de gemeente voor de verstrekte voorziening betaalt.
Er wordt geen eigen bijdrage in de kosten meer gevraagd als degene aan wie de voorziening is verstrekt
b. is verhuisd en daardoor geen gebruik meer kan maken van de verstrekte woonvoorziening;
c. te kennen heeft gegeven geen gebruik meer te willen maken van een andere dan de onder b genoemde voorziening en er ook feitelijk geen gebruik van maakt.
Hoofdstuk 3 Verstrekkingsvormen en typen maatwerkvoorzieningen
Artikel 6 PGB inzetten bij door gemeente gecontracteerde aanbieder
Als een PGB ingezet wordt voor hulp van een door de gemeente gecontracteerde aanbieder geldt dat de hoogte van het totale PGB nooit hoger is dan het tarief dat de gemeente met de betreffende aanbieder is overeengekomen voor zorg in natura.
Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen
Artikel 10 PGB bij begeleiding
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor begeleiding, wordt bepaald op basis van een door de cliënt op te stellen Pgb-budgetplan Wmo. De hoogte bedraagt maximaal voor:
vervoer van en naar de dagbesteding:
op basis van het in de regio gangbare toepasselijke tarief, uitgaande van de dichtst bij de woning van de cliënt gelegen geschikte dagbestedingslocatie en rekening houdende met eventuele beperkingen die het reizen met bepaalde vormen van het openbaar vervoer door de cliënt belemmeren.
Hoofdstuk 5 Overige bepalingen
Artikel 13 Waardevermeerdering
Aan de eigenaar-bewoner die op grond van de verordening een woonvoorziening als bedoeld in lid 2 van dit artikel heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, wordt op grond van de verordening de voorwaarde opgelegd om bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens onderstaande regel te worden terugbetaald.