Organisatie | Beverwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Beverwijk houdende regels omtrent financiën Financiële verordening gemeente Beverwijk 2017 |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Beverwijk 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Financiële verordening gemeente Beverwijk 2018.
Deze regeling vervangt de Financiele verordening gemeente Beverwijk 2013.
De artikelen 13.4 en 13.5 treden met ingang van 1 januari 2018 in werking.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2017 | 01-01-2017 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 06-07-2017 | INT-17-35808 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Deze verordening maakt gebruik van de terminologie zoals gebruikt in de van toepassing zijnde wet- en regelgeving (Gemeentewet en het Besluit Begroten en Verantwoorden voor provincies en gemeenten, hierna het BBV). Ten behoeve van de leesbaarheid worden in dit artikel enkele begrippen specifiek benoemd. In deze verordening wordt verstaan onder:
Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.
Iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.
Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.
De mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.
Een ruimtelijk plan voorzien van een financiële vertaling (zie grondexploitatiebegroting).
Een meerjarige opstelling van de geraamde kosten en opbrengsten van een grondexploitatie(complex) en die op basis van een eenduidig prijspeil worden doorgerekend naar een eindresultaat.
Uitgaven die verbonden zijn aan het verwerven van activa die langer dan een jaar meegaan. Dit zijn meestal bedrijfsmiddelen of investeringen in de openbare ruimte zoals de kapitaalgoederen wegen, riolering, groen en gebouwen.
Een onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.
Het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
De raad autoriseert met het vaststellen van de programmabegroting voor het betreffende jaar: a) de baten en de lasten per taakveld, b) de algemene dekkingsmiddelen, c) de in de investeringsplannen per taakveld opgenomen investeringskredieten en d) de in het meerjarenperspectief Grondexploitaties opgenomen grondexploitaties.
Indien het college voorziet dat een geautoriseerde baat of last op taakveldniveau dreigt te worden overschreden met 10% van het budget op taakveldniveau of met een bedrag ter grootte van € 25.000 wordt dit in de eerstvolgende tussenrapportage of via een afzonderlijk voorstel aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het geautoriseerde budget of een voorstel voor bijstelling van het beleid.
Indien het college voorziet dat een geautoriseerd investeringskrediet dreigt te worden overschreden met 10% van het krediet of met een bedrag ter grootte van € 25.000 wordt dit, in de eerstvolgende tussenrapportage of via een afzonderlijk voorstel, aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.
Artikel 6. Investeringsplan per taakveld
Investeringsaanvragen worden zoveel mogelijk geclusterd en gelijktijdig per taakveld door de raad afgewogen en vastgesteld.
Artikel 8. Meerjarenperspectief Grondexploitaties
Jaarlijks wordt per exploitatie en voor het geheel van exploitaties een geactualiseerd meerjarenperspectief opgesteld en ter vaststelling voorgelegd aan de raad.
Per grondexploitatie wordt behandeld:
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 13. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht en van goederen, werken en dienstendie worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen en reserves voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel die worden besteed aan de desbetreffende goederen, werken, diensten en heffingen, gedeeld door de totale geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel.
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijnde activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten en het rentepercentage van de rentevergoeding over de reserves zoals bepaald overeenkomstig het vijfde lid. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een half procent naar boven afgerond.
Het rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves in de omslagrente voor de kostprijsberekening als bedoeld in het vierde lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. De hoogte van het rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves wordt bepaald aan de hand van de bij de begroting geraamde rentekosten als percentage van de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten. De uitkomst van dit rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves wordt op een half procent naar boven afgerond.
Artikel 14. Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang vraagt het college vooraf goedkeuring aan de raad middels een raadsbesluit waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang vraagt het college vooraf goedkeuring aan de raad middels een raadsbesluit waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Artikel 16. Financieringsfunctie
De financieringsfunctie wordt geregeld in het Treasurystatuut. Het college biedt de raad eens in de vier jaar het Treasurystatuut, ter vaststelling, aan.
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf Lokale heffingen, naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval op:
Artikel 18. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota Weerstandsvermogen en risicobeheersing, ter vaststelling, aan. De nota bevat regels en richtlijnen over:
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de vier jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Artikel 23. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De Financiele verordening gemeente Beverwijk 2013 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 6 juli 2017.
Beverwijk,
de raad voornoemd,
de griffier,
de voorzitter,
Bijlage Afschrijvingstermijnen activa (artikel 10)
De volgende immateriële vaste activa worden lineair afgeschreven in:
De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in:
Gronden en terreinen worden geactiveerd maar er wordt niet op afgeschreven.
De volgende materiële vaste activa met maatschappelijk nut worden lineair afgeschreven in: