Organisatie | Deurne |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent de openbare orde en veiligheid (Algemene Plaatselijke Verordening Deurne 2018) |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening Deurne 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2020 | 01-06-2021 | aanhef, hoofdstuk 2, 6, afdeling 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 3.5, 5.1, 5.2, artikel 1:1, 1:3, 1:7, 2:1, 2:6, 2:9, 2:10, 2:11, 2:12, 2:17, 2:18, 2:24, 2:25, 2:26a, 2:27, 2:28, 2:29, 2:34, 2:34a, 2:34b, 2:38a, 2:40, 2:47a, 2:57, 2:59, 2:59a, 2:67, 2:71, 2:72, 2:73, 2:73a, 2:78, 2:79, 2:80, 2:81, 2:82, 2:83, 3:4, 4:6, 4:11, 4:17, 4:18, 4:19, 5:1, 5:2, 5:3, 5:6, 5:7, 5:8, 5:9, 5:10, 5:11, 5:14, 5:15, 5:16, 5:17, 5:18, 5:32, 5:33, 5:34, 5:36, 5:37, 6:1, 6:2, 6:2a, bijlage 1 | 22-12-2020 | ||
01-08-2018 | 29-12-2020 | nieuwe regeling | 03-07-2018 | nr. 29a |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE DEURNE,
gezien het voorstel van college van burgemeester en wethouders van 15 mei 2018 nr. 29;
gehoord het advies van de commissie Bestuur van 14 juni 2018,
gelet op de artikelen 149, 149a, 151a, 151b, 151c, 154 en 154a van de Gemeentewet, de artikelen 3 en 4 van de Wet openbare manifestaties, de artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de Drank- en Horecawet, artikel 5.13 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, en vijfde lid, 2.21 en 3.148, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
HOOFDSTUK 2 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID, VOLKSGEZOND-HEID EN MILIEU
Afdeling 2 Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het verbod is voorts niet van toepassing voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wegenwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Verordening wegen Noord-Brabant 2010, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Verordening ondergrondse infrastructuur Deurne 2019.
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daardoor op andere wijze hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting, die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2:25 Evenementenvergunning en meldplichtige evenementen
Bij de indiening van een vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen (Besluit), aangeleverd voor zover voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2:1, eerste lid, van het Besluit.
Afdeling 4 Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is het verboden in een openbare inrichting waarvoor op grond van de Drank- en Horecawet een vergunning is vereist en die wordt geëxploiteerd door een paracommerciële rechtspersoon, bezoekers aanwezig te hebben buiten de uren als genoemd in artikel 2:34b.
Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van artikel 2:28 tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan.
Afdeling 5 Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Drank- en Horecawet
In deze afdeling wordt verstaan onder alcoholhoudende drank, paracommerciële rechtspersoon, dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet.
Artikel 2:34b Regulering paracommerciële rechtspersonen
Een paracommerciële rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, bijeenkomsten die niet rechtstreeks gericht zijn op de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon en bijeenkomsten die geen verband houden met de hoofddoelstelling van de paracommerciële rechtspersoon.
Afdeling 6 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Afdeling 7 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:38a Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 8 Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar en schade
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder ruimten worden in ieder geval begrepen: portalen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek, indien:
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt- en kermisterrein e.d.
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
De rechthebbende op herkauwende of eenhoevige dieren of varkens (vee), die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 9 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de Algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Afdeling 10 Consumentenvuurwerk en carbidschieten
Artikel 2:71 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk:
carbidschieten: het in een bus, container, opslagvat of ander object op explosieve wijze verbranden van acetyleengas afkomstig van een reactie tussen carbid en een vloeistof (water) of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen en waarbij als gevolg van die verbranding een voorwerp kan worden afgeschoten.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op een openbare plaats aanwezig te zijn met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik
Het is in het belang van de openbare orde verboden op een openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in artikel 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijke waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Afdeling 12 Bijzonder bevoegdheden van de burgemeester
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:10, 2:11, 2:15, 2:16, 2:26, 2:45, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:73 of 5:34 groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde of de openbare veiligheid aan een persoon die zich gedraagt in strijd met een of meer wettelijke bepalingen als vermeld in de bijlage bij deze verordening, bij besluit een tijdelijk verbod opleggen om in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats en de daar gelegen voor het publiek openstaande gebouwen aanwezig te zijn.
HOOFDSTUK 3 SEKSINRICHTINGEN, ESCORTBEDRIJVEN, STRAATPROSTITUTIE E.D.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een (raam)prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2 Seksinrichtingen en escortbedrijven
Artikel 3:6 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een mis-drijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onher-roepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,- of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste één maand door het bevoegd bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:10 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
Afdeling 3 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer en verlenging vergunning
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:7, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3:13 Straatprostitutie en ontuchtige handelingen
Het is verboden op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, aanwezig te zijn met het kennelijke doel zich beschikbaar te stellen voor prostitutie of op of aan de weg ontuchtige handelingen te verrichten als dit kennelijk geschiedt in het kader van prostitutie.
Artikel 3:14 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografi-sche goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van ge-dachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet.
HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUUR-SCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal zes incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal twaalf incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten de daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:14 Herplantplicht en instandhoudingsplicht
Indien de houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder ontheffing is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond of aan degene die anderszins tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, dezelfde verplichting opleggen als bedoeld in het eerste lid.
Indien de houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt of aan degene die anderszins tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om de bedreiging binnen een bepaalde termijn weg te nemen. Hierbij kunnen door het bevoegd gezag aanwijzingen worden gegeven.
Artikel 4:15 Afstand van de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42, tweede lid, Burgerlijk Wetboek bedraagt:
Artikel 4:16 Boomziekten en boomplagen
Indien zich op een terrein een of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van een boomziekte of -plaag is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn te voldoen aan de eisen van het college.
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
Artikel 4:17 Begripsomschrijving
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1 Parkeerexcessen en stopverbod
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Afdeling 6 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Afdeling 8 Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
HOOFDSTUK 6 SANCTIE-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:5 Overgangsbepalingen
De inwerkingtreding van deze verordening heeft geen gevolgen voor de geldigheid van de nadere regels, beleidsregels en uitvoeringsbesluiten (aanwijzingsbesluiten) genomen krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Deurne 2010, voor zover de rechtsgrond waarop deze besluiten van algemene strekking zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 3 juli 2018.
De griffier,
(R.J.C.M. Rutten.)
De voorzitter,
(H.J. Mak)
Bijlage 1 (Behorende bij Algemene Plaatselijke Verordening Deurne 2018)
Een gebiedsontzegging ingevolge artikel 2:78 APV Deurne 2018 kan uitsluitend worden gegeven bij de volgende geconstateerde feiten en voor de daarbij vermelde duur:
Duur eerste ontzegging maximaal 24 uur:
Duur eerste ontzegging maximaal 48 uur:
Duur tweede ontzegging e.v. maximaal twaalf weken: