Organisatie | Deurne |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING DEURNE 2018 |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening Deurne 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2018 | 29-12-2020 | nieuwe regeling | 03-07-2018 | nr. 29a |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE DEURNE
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 mei 2018 nr. 29,
gehoord het advies van de commissie Bestuur van 14 juni 2018,
gelet op de artikelen 149, 149a, 151a, 151b, 151c, 154 en 154a van de Gemeentewet, artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht, de Drank- en Horecawet, de Wet op de kansspelen en het Activiteitenbesluit milieubeheer;
In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of
door het college in de overige gevallen.
Het verbod is voorts niet van toepassing voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Verordening wegen Noord-Brabant 2010, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Verordening ondergrondse infrastructuur Deurne 2014.
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daardoor op andere wijze hinder of gevaar ontstaat.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting, die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a.evenement: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:
2° markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h van de Gemeentewet;
3° kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
4° het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;
5° betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
6° activiteiten als bedoeld in artikel 2:39 van deze verordening;
7° sportwedstrijden in competitieverband georganiseerd door een sportorganisatie van een bij de NOC*NSF aangesloten bond of koepelorganisatie, die worden gehouden of gespeeld in of op accommodaties waarover de sportorganisatie vast de beschikking heeft.
b.onder evenement wordt mede verstaan:
1° een herdenkingsplechtigheid;
2° een braderie of snuffelmarkt;
3° een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening;
4° een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg.
1° op zondag, Goede vrijdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, eerste of tweede Kerstdag tussen 13.00 en 0.00 uur;
2° op overige dagen tussen 10.00 en 0.00 uur. Is de opvolgende dag een zaterdag, dan dient het evenement uiterlijk 01.00 uur te worden beëindigd;
1.In deze afdeling wordt verstaan onder:
1° een hotel, restaurant, pension, café, cafétaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis;
2° elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt of bereid;
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is het verboden in een openbare inrichting waarvoor op grond van de Drank- en Horecawet een vergunning is vereist en die wordt geëxploiteerd door een paracommercieel rechtspersoon, bezoekers aanwezig te hebben buiten de uren als genoemd in artikel 2:34b.
In deze afdeling wordt verstaan onder alcoholhoudende drank, paracommercieel rechtspersoon, dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet.
2° vrijdag van 07.00 tot 01.00 uur van de daarop volgende dag;
3° zaterdag en zondag van 07.00 tot 20.00 uur.
2° zaterdag en zondag van 07.00 tot 01.00 van de daarop volgende dag
gedurende de tenniscompetitie zoals vastgesteld door de KNLTB.
voor zover de activiteiten gericht zijn op sociale interactie of educatie en plaatsvinden onder verantwoordelijkheid van de paracommercieel rechtspersoon.
4.Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, bijeenkomsten die niet rechtstreeks gericht zijn op de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon en bijeenkomsten die geen verband houden met de hoofddoelstelling van de paracommercieel rechtspersoon.
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, woonplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
In dit artikel wordt onder speelgelegenheid verstaan: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de Kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder ruimten worden in ieder geval begrepen: portalen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek, indien:
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
De rechthebbende op herkauwende of eenhoevige dieren of varkens (vee), die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de Algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
a.de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen:
1° dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;
2º van een verandering van de onder a, onder 1° bedoelde adressen;
3º als hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;
4º dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of
voor de rechthebbende verloren is gegaan;
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit).
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op een openbare plaats aanwezig te zijn met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Het is in het belang van de openbare orde verboden op een openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in artikel 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijke waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:10, 2:11, 2:15, 2:16, 2:26, 2:45, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:73 of 5:34 groepsgewijs niet naleven.
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde of de openbare veiligheid aan een persoon die zich gedraagt in strijd met een of meer wettelijke bepalingen als vermeld in de bijlage bij deze verordening, bij besluit een tijdelijk verbod opleggen om in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats en de daar gelegen voor het publiek openstaande gebouwen aanwezig te zijn.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert het college de exploitatievergunning indien:
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch- pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een (raam)prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische- massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,- of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
1º bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;
2º de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 250a, 252, 273a, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;
3º de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 jº artikel 8 of jº artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;
4º de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;
5º de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen;
6º de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste één maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegde bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:7, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Het is verboden zich op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, aanwezig te zijn met het kennelijke doel zich beschikbaar te stellen voor prostitutie of op of aan de weg ontuchtige handelingen te verrichten als dit kennelijk geschiedt in het kader van prostitutie.
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet.
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
1.Het is een inrichting toegestaan maximaal zes incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn, mits de houder van de
inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal twaalf incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten de daarvoor bestemde plaatsen.
Sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Indien de houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder ontheffing is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond of aan degene die anderszins tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, dezelfde verplichting opleggen als bedoeld in het eerste lid.
Indien de houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt of aan degene die anderszins tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om de bedreiging binnen een bepaalde termijn weg te nemen. Hierbij kunnen door het bevoegd gezag aanwijzingen worden gegeven.
De afstand als bedoeld in artikel 5:42, tweede lid, Burgerlijk Wetboek bedraagt:
Indien zich op een terrein een of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van een boomziekte of -plaag is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn te voldoen aan de eisen van het college.
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets, een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
De inwerkingtreding van deze verordening heeft geen gevolgen voor de geldigheid van de nadere regels, beleidsregels en uitvoeringsbesluiten (aanwijzingsbesluiten) genomen krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Deurne 2010, voor zover de rechtsgrond waarop deze besluiten van algemene strekking zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Bijlage 1 (Behorende bij Algemene Plaatselijke Verordening Deurne 2018)
Een gebiedsontzegging ingevolge artikel 2:77a APV Deurne 2018 kan uitsluitend worden gegeven bij de volgende geconstateerde feiten en voor de daarbij vermelde duur:
Duur eerste ontzegging maximaal 24 uur: