Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Etten-Leur

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Etten-Leur 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEtten-Leur
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheersverordening begraafplaatsen gemeente Etten-Leur 2018
CiteertitelBeheersverordening begraafplaatsen gemeente Etten-Leur 2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de lijkbezorging, art 35
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-07-2018Nieuwe Regeling

19-06-2018

Gemeenteblad 2018, 134886

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Etten-Leur 2018

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 april 2018;

 

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen;

 

besluit:

 

vast te stellen de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Etten-Leur 2018

 

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats:

    • ·

      de gemeentelijke centrale begraafplaats gelegen aan de Zundertseweg.

    • ·

      de gesloten gemeentelijke begraafplaats gelegen aan de Stationsstraat

    • ·

      de gesloten gemeentelijke begraafplaats gelegen aan de Binnentuin

  • b.

    particulier graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • ·

      het doen begraven en begraven houden van lijken.

    • ·

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

    • ·

      het erin verstrooien van as.

  • c.

    particulier kindergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • ·

      het doen begraven en begraven houden van lijken van levenloos geborenen, alsmede van personen tot 12 jaar.

    • ·

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen van levenloos geborenen, alsmede van personen tot 12 jaar.

  • d.

    particulier urnengraf/urnenkelder: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

  • e.

    particuliere urnenzuil: een ruimte, geen graf of urnennis zijnde, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van maximaal twee asbussen met de as van overledenen.

  • f.

    particuliere urnentuin: een door haagjes omsloten tuintje van ca. 1 m2 waar maximaal twee (sier)urnen geplaatst kunnen worden.

  • g.

    urnenmuur: bouwwerk op de gemeentelijke begraafplaats aan de Zundertseweg voorzien van nissen met een sluitsteen, bestemd voor de bewaring van urnen.

  • h.

    particuliere urnennis: een nis in de urnenmuur waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van urnen, bevattende de as van overledenen.

  • i.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken.

  • j.

    strooiveld: gedeelte van de centrale begraafplaats gelegen aan de Zundertseweg waar as wordt verstrooid.

  • k.

    urn: een voorwerp tot berging van een asbus.

  • l.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene.

  • m.

    bijzetting: de volgende begraving in een bestaand graf of het (bij)plaatsen van een asbus, met of zonder urn.

  • n.

    grafbedekking: een gedenkteken en/of grafrand en/of grafbeplanting op een graf of urnengraf.

  • o.

    sluitsteen: een steen waarmee een urnennis in een urnenmuur wordt afgesloten.

  • p.

    eigenaar: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die de grafbedekking of sluitsteen op een graf in eigendom heeft.

  • q.

    rechthebbende: de rechthebbende op een particulier graf.

  • r.

    gebruiker: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend.

  • s.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt.

  • t.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur.

  • u.

    grafrecht: het recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf, particulier urnengraf particuliere urnenzuil,particuliere urnennis of particuliere urnentuin.

  • v.

    gebruik: het gebruik van een algemeen graf.

  • w.

    gesloten begraafplaats: begraafplaats waar géén lijken worden begraven maar nog wel asbussen mogen worden bijgezet.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier kindergraf, particulier urnengraf, particuliere urnenzuil of particuliere urnennis of particuliere urnentuin

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 Openstelling begraafplaats en tijden van begraven

  • 1.

    De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend. In bijzondere gevallen kan het college afwijken van de tijden.

  • 2.

    De begraafplaats is voor het begraven en het bezorgen van as opengesteld gedurende de door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend. In bijzondere gevallen kan het college afwijken van de tijden.

  • 3.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden afgesloten.

  • 4.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 5.

    Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de orde en rust op de begraafplaats.

Artikel 4 Plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 5 Opgraven en ruimen

  • 1.

    Voor het opgraven van een lijk dient een vergunning te worden aangevraagd bij de burgemeester.

  • 2.

    Het opgraven dient te gebeuren door een daarin gespecialiseerd bedrijf en voor eigen kosten van de rechthebbende of gebruiker.

  • 3.

    Het opgraven van lijken en ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 6 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven of as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het afnemen van de grafbedekking ten behoeve van het doen begraven of het doen bijzetten of verstrooien van as is voor kosten en risico van de rechthebbende. Het bedrag hiervoor is niet opgenomen in de gemeentelijke begraaftarieven.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van het graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 7 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd en ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 10, eerste lid.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op hele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken voldoen.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 8 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven.

    • b.

      particuliere urnengraven.

    • c.

      particuliere urnenzuilen.

    • d.

      particuliere urnennissen.

    • e.

      particuliere urnentuinen.

  • 2.

    In particuliere graven worden maximaal twee lijken of twee asbussen begraven. Het college bepaalt de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de grafrusttermijn, vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

  • 3.

    Op de begraafplaats kan het gebruik worden verleend voor algemene graven.

  • 4.

    In de algemene graven worden maximaal twee lijken begraven. Het college bepaalt de afmetingen en de gebruiksduur van de algemene graven. De gebruikstermijn kan niet korter zijn dan de grafrusttermijn, vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 9 Termijnen particuliere graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien of twintig jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het college staat, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, het reserveren van graven toe.

  • 3.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf of tien jaren, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. Het college stelt de rechthebbende tijdig schriftelijk in kennis van de datum waarop de lopende termijn verstrijkt.

  • 4.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 10, eerste lid.

  • 5.

    Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 10 Overschrijving van verleende rechten en gebruiken

  • 1.

    Een grafrecht op een particulier graf kan worden overgedragen door overlegging aan de daartoe door het college aangewezen persoon van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze opvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Het gebruik op een algemeen graf kan overgedragen worden op een andere gebruiker door overlegging aan de daartoe door het college aangewezen persoon van een door de gebruiker en de betrokken opvolger getekend bewijs van overdracht. Deze opvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 3.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van een nieuwe rechthebbende, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 6 maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 4.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het derde lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 5.

    Na het verstrijken van de in het vorige lid bedoelde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 11 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het recht op een particulier graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 12 Meldingsplicht grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking geldt een meldingsplicht door de rechthebbende, via een door het college vastgesteld meldingenformulier.

  • 2.

    Het is toegestaan een grafbedekking te plaatsen indien degene die de grafbedekking wil plaatsen van te voren melding heeft gedaan en hiervoor een afspraak maakt met de beheerder.

  • 3.

    Het college kan het plaatsen van een grafbedekking niet toestaan en meldt dit binnen 6 weken na ontvangst van de melding aan de rechthebbende.

  • 4.

    Het college staat het plaatsen van een grafbedekking niet toe indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door het college vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5.

    Voor het plaatsen van een gedenkplaatje op de herdenkingsvoorziening bij het strooiveld kan het college nadere regels stellen.

  • 6.

    Voor het afsluiten van een urnennis in de gemeentelijke urnenmuur kan het college nadere regels stellen.

  • 7.

    Voor de inrichting van een urnentuin kan het college nadere regels stellen.

  • 8.

    Omtrent de wijze van de melding, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 9.

    Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

Artikel 13 Niet-blijvende grafbeplanting en losse voorwerpen

  • 1.

    Niet-blijvende beplantingen op een graf of enig andere locatie op de begraafplaats die in een verwaarloosde staat verkeren, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 2.

    Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, maar in ieder geval na zes weken, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen kunnen gedurende twaalf weken ter beschikking worden gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

  • 3.

    Losse voorwerpen die buiten het grafoppervlak geplaatst zijn, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 14 Verwijdering grafbedekking en gedenkplaatje

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking door het college verwijderd kan worden op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt het college aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen bekend.

  • 3.

    Gedenkplaatjes die op de herdenkingsvoorziening nabij het strooiveld zijn aangebracht, worden na afloop van vijf jaar door het college verwijderd indien de periode niet schriftelijk verlengd wordt.

Artikel 15 Onderhoud door rechthebbende

  • 1.

    De rechthebbende op een particulier graf is verplicht voor het onderhoud van dat graf en van alle zich daarop of daarbij bevindende voorwerpen, alsmede voor het onderhoud van de beplanting op dat graf, zorg te dragen.

  • 2.

    Het onderhoud van de zich op het graf bevindende voorwerpen en beplanting omvat het schoonhouden, onderhouden en het zonodig vernieuwen daarvan.

  • 3.

    Indien de rechthebbende nalaat het graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen kan het college het hiervoor in aanmerking komende gedenkteken, de grafbeplanting, de voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen door het grafrecht te laten vervallen. Het verwijderde vervalt aan de gemeente zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    Het laten vervallen van het grafrecht en de verwijdering van de grafbeplanting of het gedenkteken zoals bedoeld is in het derde lid, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende is aangeschreven conform de bepalingen uit de Wet op de lijkbezorging ten aanzien van kennelijke verwaarlozing. Een oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

  • 6.

    Op de gemeente rust generlei zorg voor het schoonhouden van gedenktekenen, grafranden en/of voor het onderhoud van graftuinen op particuliere graven.

  • 7.

    Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan het college direct maatregelen treffen om de situatie op te heffen.

Artikel 16 Aansprakelijkheid

  • 1.

    De gemeente is niet aansprakelijk voor de zich op of bij de graven bevindende voorwerpen of grafbedekkingen of voor schade daaraan, door welke oorzaak ook ontstaan.

  • 2.

    Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de eigenaar de eigendom en de aansprakelijkheid houden van de in artikel 12 bedoelde gedenktekens, beplantingen en andere voorwerpen.

  • 3.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door of namens de rechthebbende en voor risico van de rechthebbende.

  • 4.

    Alle schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de eigenaar en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN, URNENPLAATSEN EN URNENNISSEN

Artikel 17 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval maakt het college hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen bekend.

  • 2.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen, gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn, bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 3.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

  • 4.

    De rechthebbende op een particulier urnengraf, particuliere urnenzuil, particuliere urnennis of particuliere urnentuin kan bij de beheerder een aanvraag indienen asbussen ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 8 INSTANDHOUDING HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 18 Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 9 BEHEER

Artikel 19 Voorschriften ten aanzien van het beheer en het begraafplaatsregister

  • 1.

    Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd door het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Het college voorziet, met betrekking tot het beheer van de begraafplaats, in alle gevallen waarvoor geen regeling is getroffen.

  • 3.

    Het college stelt nadere regels vast voor de inrichting en het beheer van het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 4.

    Het college draagt zorg dat voor de gemeentelijke begraafplaats een plattegrondtekening bestaat waarop de vakken en grafruimten zijn aangegeven.

HOOFDSTUK 10 SLOTBEPALINGEN

Artikel 20 Inwerkingtreding en intrekking oude regeling

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 15 juli 2018.

  • 2.

    De Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Etten-Leur 2017, wordt op de in het eerste lid genoemde datum ingetrokken.

Artikel 21 Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Etten-Leur 2017 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Etten-Leur 2017 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 22 Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met artikel 3, vierde lid, kan worden gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van het in het eerste lid genoemde artikel kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Etten-Leur 2018.

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van

De raad voornoemd,

 

 

Mw. M.W.M. de Vries

raadsvoorzitter

 

 

Dhr. W.C.M. Voeten

raadsgriffier