Organisatie | Westerveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening houdende de voorwaarden waaronder de gemeente medewerking zal verlenen aan het in exploitatie brengen van gronden |
Citeertitel | Exploitatieverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-01-1998 | 01-10-2010 | Nieuwe regeling | 22-01-1998 Westervelder, 28-01-1998 | Onbekend |
De raad van de gemeente Westerveld;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 januari 1998;
gelet op artikel 42 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de artikelen 221 en 222 Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en artikel 28 van de wet Arhi;
In deze verordening wordt verstaan onder:
aangevuld bekostigingsbesluit: een besluit van de gemeenteraad waarin niet alleen overeenkomstig artikel 221 of 222 Gemeentewet, dan wel een daarvoor in de plaats komende bepaling, wordt be-sloten in welke mate de aan de voorzieningen verbonden lasten zullen kunnen worden verhaald op een daarbij aangeduid gebied, maar waarin ook een omschrijving van de voorzieningen van open-baar nut en een begroting van kosten en opbrengsten is opgenomen;
Voor de berekening ten behoeve van de begroting van kosten en ten behoeve van de vaststelling van exploitatiebijdragen, wordt onder de kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van grond begrepen:
de kosten van planontwikkeling, planvoorbereiding en planbeheer en plantoezicht. Onder deze kosten wordt ten minste verstaan: de kosten verband houdende met het opstellen van structuurplannen en bestemmingsplannen, het opstellen van planmatige uitwerkingen of wijzigingen, het vervaardigen van besluiten tot het verlenen van vrijstelling vaneen bestemmingsplan alsmede van overige planologische maatregelen voor zover deze nodig zijn voor het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied.
Vaststelling (aangevuld) bekostigingsbesluit
Voordat met het treffen van voorzieningen van openbaar nut in een exploitatiegebied wordt aangevangen, wordt door de gemeenteraad een bekostigingsbesluit dan wel een aangevuld bekostigingsbesluit voor het exploitatiegebied vastgesteld en bekend gemaakt op de wijze zoals bedoel in artikel 139 Gemeentewet.
a.aanduiding van het exploitatiegebied en aanwijzing van de daarin gelegen onroerende zaken die gebaat zijn door de aanleg van voorzieningen van openbaar nut;
b.aanduiding van de mate waarin de kosten, verband houdende met het verlenen van medewer-king aan het in exploitatie brengen van gronden, op de genothebbenden van de in het vorige lid bedoelde onroerende zaken;
c.omschrijving van de van gemeenteweg uit te voeren voorzieningen van openbaar nut en daarmee verband houdende werkzaamheden;
d.een aankondiging dat betrokken eigenaren binnen een genoemde termijn een aanbod voor een exploitatieovereenkomst zullen kunnen ontvangen;
e.de bepaling dat, in geval met een exploitant niet tot overeenstemming kan worden gekomen over een exploitatieovereenkomst, kostenverhaal zal kunnen plaatsvinden door middel van heffing van baat- of bouwgrondbelasting of enige daarvoor in de plaats komende belasting;
f.een begroting van de ten laste van de onroerende zaken in het exploitatiegebied komende kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van grond, en van de ten gunste van het in exploitatie nemen van gronden komende opbreng-sten. De opbrengsten bestaan uit:
3.Bijdragen in de kosten van aanleg van voorzieningen van openbaar nut, hetzij via overeen-komst hetzij via baatbelasting.
Overige bijdragen. Van deze begroting maakt eveneens deel uit de wijze van toerekening van de totale kosten en opbrengsten aan de onroerende zaken in het exploitatiegebied, zoveel mogelijk naar de mate van het profijt dat de onroerende zaken hebben van het samenhangend geheel van voorzieningen van openbaar nut.
Wijze van toerekening naar mate van profijt
Onder de grondoppervlakte wordt verstaan de kadastrale oppervlakte van de onroerende zaken, waar mogelijk ingedeeld naar de in een bestemmingsplan opgenomen geprojecteerde kavels (bouw)grond, vermenigvuldigd met factoren voor ligging en bestemming en objectieve gebruiks-mogelijkheid, waarin het profijt van de van gemeenteweg getroffen voorzieningen van openbaar nut tot uitdrukking komt.
Vaststelling exploitatiebijdrage
De exploitant betaalt als bijdrage in de kosten, verband houdende met het verlenen van mede-werking aan het in exploitatie brengen van gronden, het bedrag dat volgens de in het aangevulde bekostigingsbesluit uitgewerkte wijze aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend, vermeerderd met de kosten op de afstand van de gronden bestemd voor de aanleg en/of aanpassing van voor-zieningen van openbaar nut vallende en de kosten van kadastrale uitmeting, en verminderd met de inbrengwaarde van de bij de exploitant in eigendom zijnde en voor exploitatie bedoelde gronden en van de gronden welke zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut en door exploitant aan de gemeente worden afgestaan.
De waarde van de in het eerste lid bedoelde grond die door de exploitant is ingebracht, wordt door de gemeente en de exploitant gezamenlijk door middel van taxatie vastgesteld. Indien hierover geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt deze waarde vastgesteld door een commissie van drie deskundigen, van wie één aan te wijzen door de gemeente, één door de exploitant en een derde door de beide reeds aangewezen deskundigen of, indien zij het daarover niet eens kunnen worden, door de ter zake bevoegde kantonrechter.
Indien de exploitant zelf conform artikel 6, derde lid, onder e, voorzieningen van openbaar nut aanlegt, bestaat de exploitatiebijdrage uit de bijdrage, zoals deze op grond van het eerste lid van dit artikel wordt bepaald, verminderd met de kosten van de door exploitant uit te voeren werkzaam-heden, voor zover deze kosten corresponderen met de begroting van kosten zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder e.
Indiening aanvraag voor medewerking
Ingeval door burgemeester en wethouders een aanvraag voor een bouwvergunning, eventueel in combinatie met een aanvraag voor vrijstelling, wordt ontvangen, waarbij in geval van verlening van de vrijstelling en/of bouwvergunning van gemeentewege voorzieningen van openbaar nut moeten worden getroffen, wordt hiervan zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval voor de beslissing op de aanvraag mededeling gedaan aan de aanvrager. Daarbij zal een zo nauwkeurig mogelijke raming van de voor rekening van de exploitant komende kosten, verband houdende met het in exploitatie brengen van gronden worden verstrekt. Tevens zal daarbij aan de aanvrager de gelegenheid worden gegeven tot het indienen van een aanvraag voor medewerking.
Relatie baat- of bouwgrondbelasting
In een gebied waarvoor een aangevuld bekostigingsbesluit is genomen, zal, indien de exploitant een exploitatieovereenkomst aangaat, in de overeenkomst worden bepaald dat, met betrekking tot de uitvoering van de in deze overeenkomst genoemde voorzieningen van openbaar nut, geen aanvullend kostenverhaal op basis van bouwgrondbelasting of baatbelasting ten laste van de betreffende onroe-rende zaak zal plaatsvinden.
Voorzieningen van ondergeschikt belang
De artikelen 3, 5 en 6, eerste en tweede lid, van deze verordening zijn niet van toepassing voor voor-zieningen van openbaar nut van ondergeschikt belang, zoals een uitweg op de openbare weg of een aansluiting op het openbare riool. In dergelijke gevallen besluiten burgemeester en wethouders onder welke voorwaarden deze voorzieningen van openbaar nut door of met medewerking van de gemeente zullen worden aangelegd.
Ten aanzien van exploitatiegebieden waarvoor geldt dat op het moment van inwerkingtreding van deze verordening een bekostigingsbesluit is genomen, een exploitatieovereenkomst is afgesloten of de voorzieningen van openbaar nut reeds in uitvoering zijn, vinden de bepalingen van deze verordening voor dat exploitatiegebied, voor zover nodig, op een aan die situatie aangepaste wijze toepassing. In ieder geval stelt de gemeenteraad een begroting van kosten en opbrengsten als bedoeld in artikel 3, tweede lid onder f, vast, en wordt deze begroting bekend gemaakt op de wijze als bedoeld in artikel 139 Gemeentewet en toegezonden aan alle kadastraal geregistreerde eigenaren en erfpachters van gronden in het exploitatiegebied.
De definitie van het (verlenen van medewerking aan het) in exploitatie brengen van grond is ruimer dan in de verordening van 1979 en sluit aan op de voor de baatbelasting gehanteerde definitie. Dit betekent dat alle eigenaren van onroerende zaken in een door voorzieningen gebaat gebied, ook de eigenaren van reeds bebouwde percelen, in aanmerking komen voor een exploitatieovereenkomst. De aanwijzing van exploitatiegebieden maakt daarmee toepassing mogelijk op onroerende zaken in stads- en dorpsvernieuwinggebieden.
De gemeente brengt de kosten in rekening verband houdende met het door of met medewerking van de gemeente treffen van voorzieningen van openbaar nut. Dit is dus meer dan alleen de directe kosten van de voorzieningen. Dit “meerdere” is in dit artikel gedefinieerd.
Zo wordt duidelijk welke voorzieningen voor kostenverhaal in aanmerking komen, en vervolgens welke daarmee samenhangende kosten.
In het model een aantal extra kostencategorieën expliciet opgenomen: voorbereiding toezicht en onderzoek ten behoeve van het in exploitatie brengen van gronden, tijdelijk beheer van gronden, bodemonderzoek en –sanering, in verband met de milieuwetgeving noodzakelijke maatregelen en voorzieningen op, en de verwerving van, de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut en het slopen van opstallen op die ondergrond.
Met nadruk zij vermeld dat als exploitatiegebied wordt aangemerkt het totale gebate gebied; dit gebied omvat niet alleen de voor nieuwbouw in aanmerking komende gronden (zoals gebruikelijk bij veel pure gemeentelijke exploitatieopzetten), maar ook het overige gebate gebied.
Vaststelling aangevuld bekostigingsbesluit
Sinds juni 1991 is een bekostigingsbesluit een minimale voorwaarde voor het kunnen heffen van een baat- of bouwgrondbelasting. Een model van een bekostigingsbesluit waarmee aan deze minimale voorwaarde wordt voldaan, is in hoofdstuk 3 opgenomen. Het aangevulde bekostigingsbesluit bevat de krachtens de Gemeentewet verplichte elementen van een bekostigingsbesluit (een aanduiding van het gebate gebied en de mate waarin de aan de voorzieningen verbonden lasten zullen worden verhaald), maar daarnaast ook een aanduiding van de voorzieningen van openbaar nut en een begroting van kosten en opbrengsten.
Deze bepalingen (en enkele andere, zoals de aankondiging dat een exploitatieovereenkomst zal kunnen worden aangeboden) vormen ook de onderscheidende kenmerken van het aangevulde bekostigingsbe-sluit ten opzichte van het “gewone” bekostigingsbesluit. Het aangevulde bekostigings-besluit wordt, met behulp van de bepalingen, ook een kader voor het kostenverhaal door de gemeente.
Een begroting van de opbrengsten is opgenomen om de exploitant inzicht te verschaffen in de op alle (dus ook gemeentelijke) gronden te verhalen kosten. Dit inzicht kan ook de bereidheid van de exploi-tant tot betaling van een bijdrage vergroten. De exploitant kan dan immers zelf de redelijkheid van het hem of haar in rekening gebrachte bedrag inzien.
Uitgegaan wordt van de situatie dat de gemeente het gebied in zijn geheel tot exploitatie brengt; de berekening is daarom gestoeld op de (fictieve) situatie dat de gemeente alle benodigde gronden, gedifferentieerd naar objectief bepaalbare factoren als ligging, bestemming en objectieve gebruiksmo-gelijkheid. Ook is het mogelijk middels tariefsdifferentiatie bebouwde grond minder te belasten dan (nog) niet bebouwde grond.
Wijze van toerekening naar de mate van profijt
Het gebruik van m2 als rekeneenheid sluit aan op de bij de uitgifte van gronden gehanteerde kostprijs-berekening per m2. Lid 3 van dit artikel voorziet in de mogelijkheid dat (onverhoopt) de naar ligging en dergelijke gedifferentieerde grondslag het profijt onvoldoende tot uitdrukking brengt: in dat geval stelt de gemeenteraad een andere grondslag voor toerekening vast. Hiervoor zij ook verwezen naar de model-baatbelasting verordening die eveneens verschillende toerekeningssystemen bevat.
Vaststelling exploitatiebijdrage
De bij de berekening van de exploitatiebijdrage gehanteerde inbrengwaardemethodiek biedt een goede maatstaf voor de baat die gronden hebben bij openbare voorzieningen. Uitgangspunt is, zoals gezegd, dat de gemeente het gehele gebied in exploitatie brengt.
De werkwijze is dan als volgt:
De inbrengwaarde is daarmee van groot belang voor de vaststelling van zowel de gemiddelde kostprijs per m2 (die stijgt als de inbrengwaarde stijgt) als de exploitatiebijdrage (die daalt als de inbrengwaarde stijgt).
Om die reden is een regeling opgenomen voor de vaststelling van de inbrengwaarde van de gronden van exploitant. Lid 3 van dit artikel regelt de berekening van de exploitatiebijdrage in het geval dat de exploitant tot (gehele of gedeeltelijke) realisatie van de voorzieningen van openbaar nut over gaat.
Kort gezegd wordt op de bijdrage dan nog extra in mindering gebracht het in eerste instantie in de bijdrage opgenomen bedrag voor de voorzieningen van openbaar nut, voor zover die voorzieningen voor rekening en risico van de exploitant komen.
Inhoud exploitatieovereenkomst
In dit artikel wordt uitgesproken dat de gemeente bij kostenverhaal van voorzieningen van openbaar nut de voorkeur geeft aan het instrument van de exploitatieovereenkomst krachtens de exploitatiever-ordening. Hiermee wordt het vrijwillige karakter van de overeenkomst bevestigd, zoals dat in de praktijk en jurisprudentie blijkt.
Het model voorziet de overeenkomst nu ook van kwaliteitseisen aan de voorzieningen, in voorkomen-de gevallen van bepalingen omtrent de afstand van grond aan de gemeente, van een betalingsregeling, in voorkomende gevallen (namelijk wanneer de gemeente een deel van de voorzieningen realiseert en een particuliere eigenaar een deel) van een taakverdeling, van uitvoeringstermijn(en) en van een regeling voor gewijzigde omstandigheden, wanprestatie, aansprakelijkheid en faillissement.
Indiening verzoek om medewerking
Wat betreft de bevoegdheid exploitatieovereenkomsten te sluiten is gekozen voor toedeling hiervan aan burgemeester en wethouders. Desgewenst kunnen uiteraard de bevoegdheden die in dit artikel worden genoemd ook door de raad, die de verordening immers moet vaststellen, aan zich gehouden worden.
In beginsel neemt de gemeente het initiatief tot het in exploitatie brengen van een gebied; het is echter ook mogelijk dat de exploitant het initiatief neemt. Dat kan door middel van een bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag. In het model vallen alle (bouw)werkzaamheden in beginsel onder de vigeur van de verordening.
Ten behoeve van de rechtszekerheid van de burger en in verband met de informatieplicht van de gemeente wordt, in voorkomende gevallen, een aanvrager van een bouwvergunning vóór de beslissing op die aanvraag gemeld dat van hem of haar een bijdrage wordt verwacht in verband met benodigde voorzieningen van openbaar nut. Dit maakt het de aanvrager ook beter mogelijk de aan de (bouw)wer-ken verbonden kosten af te wegen.
Weigeringsgronden voor een overeenkomst
Toegevoegd ten opzichte van de verordening van 1979 is de weigeringsgrond met betrekking tot strijdigheid met het bestemmingsplan respectievelijk die met betrekking tot de weigering ondergrond van te realiseren voorzieningen van openbaar nut over te dragen. Met het laatste wordt ook invulling gegeven aan artikel 42, 2e lid, onder a: “(voorschriften omtrent:) de gevallen waarin en de wijze waarop het treffen van voorzieningen van openbaar nut afhankelijk wordt gesteld van de afstand van grond aan de gemeente”.
Tenslotte is ook nieuw de mogelijkheid medewerking te weigeren als exploitant de bodem niet wil onderzoeken of saneren wanneer dat noodzakelijk is. De bodemsaneringproblematiek en met name het gebrek aan middelen voor sanering maken het noodzakelijk voor gemeenten voorzichtigheid op dit punt te betrachten.
De gemeente bindt zich zelf met deze verordening. Het is echter niet nodig dat de gemeente zich, in een concreet geval, bindt tegen haar wil en het belang van de aanvrager in. Met deze bepaling wordt voorkomen dat de gemeente een aanvraag moet afwijzen, terwijl zij er in beginsel positief tegenover staat.
Relatie met baat- of bouwgrondbelasting
De exploitant sluit niet alleen een overeenkomst over een te betalen exploitatiebijdrage, maar koopt met deze overeenkomst ook het risico van een baatbelasting af. De belasting wordt vaak berekend op basis van reële kosten, en niet, zoals het geval is bij de exploitatiebijdrage, op basis van gecalculeerde kosten. De praktijk van grondexploitatie leert dat de daarmee verbonden kosten geregeld hoger uitval-len dan berekend. Bovendien wordt de exploitant duidelijk gemaakt dat de overeenkomst weliswaar vrijwillig wordt aangegaan, maar dat weigering van een overeenkomst niet betekent dat de aan hem of haar gepresenteerde rekening wordt “vergeten”.
Voorzieningen van ondergeschikt belang
De centrale regeling in de Exploitatieverordening (vaststelling door de raad van een aangevuld bekos-tigingsbesluit per exploitatiegebied en dergelijke) is onnodig ingewikkeld om te komen tot een con-tractueel verhaal van kosten van geïsoleerde, geen onderdeel van een complex werken uitmakende, voorzieningen van (semi-)openbaar nut zoals het aanbrengen van een uitrit op de openbare weg of het realiseren van een huisaansluiting tussen erfgrens en straatriool. Om die reden wordt voor die voor-zieningen een uitzondering gemaakt voor wat betreft de procedure voorafgaand aan de exploitatieover-eenkomst.