Organisatie | Leiden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent orde Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Leiden |
Citeertitel | Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Leiden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Reglement van orde voor de gemeenteraad 2012 .
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-07-2018 | nieuwe regeling | 21-06-2018 | 18.0050 |
Op 21 juni 2018 heeft de gemeenteraad het Reglement van Orde voor de gemeenteraad Leiden vastgesteld.
De verordening treedt in werking met onmiddellijke ingang (zie www.officielebekendmakingen.nl).
Nadere informatie bij de Griffie, tel. 14071
De Raad van de gemeente Leiden;
gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;
Gezien het voorstel van het presidium (raadsvoorstel 18.0050 van 2018), mede gezien het advies van de commissie,
Vast te stellen de navolgende verordening;
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Artikel 4A Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging
het onderzoeken van de benoembaarheid van de kandidaten die aan de raad worden voorgesteld om te worden benoemd tot wethouder, waarbij getoetst wordt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet en de door de raad voor wethouders vastgestelde gedragscode. Hierbij kan van de kandidaat-wethouder een verklaring omtrent het gedrag (VOG) worden gevraagd als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, en
Deze commissie bestaat uit de voorzitters van de twee grootste coalitiefracties en van de twee grootste oppositiefracties, te benoemen door en uit de raad in de eerste vergadering na de vergadering van elke zittingsperiode waarin de leden worden geïnstalleerd. Als voorzitter van de commissie treedt op de voorzitter van de grootste fractie. Indien deze daar van afziet, beslist de commissie wie als voorzitter zal optreden.
Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie binnen de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.
Er is een presidium voor de raad en de raadscommissies.. De voorzitter van de Commissie voor de Rekeningen en de voorzitter van een raadscommissie bestaande uit raadsleden die is ingesteld op grond van een andere verordening dan de Verordening op de raadscommissies Leiden, worden voor advies gevraagd in aangelegenheden die de betreffende commissie aangaan.
Het presidium bereidt de raads- en commissievergaderingen voor. Hij bespreekt alle vergaderingen van raad en commissies voor, beoordeelt de kwaliteit van stukken, bepaalt of stukken ‘rijp’ zijn voor behandeling, stelt het vergaderschema vast, houdt overzicht over aanlevering en agendering van stukken en de wijze van behandeling van stukken in commissies en raad. Hij bewaakt de regeling van werkzaamheden van de commissies en de raad en draagt zorg voor de planning van de activiteiten voor raad en commissies.
Het presidium beoordeelt voor de commissievergaderingen op welke wijze een voorstel wordt geagendeerd, te weten I (informatief), BC (besluit commissie), DC (debat en pre-besluitvorming in de commissie, besluitvorming in de raad), DR (debat in de commissie, debat en besluitvorming in de raad) of als hamerstuk.
De vergaderingen van het presidium zijn openbaar, tenzij de aard van het te bespreken onderwerp zich daartegen verzet. De griffier verstuurt de agenda en de adviezen van de griffie op de te agenderen voorstellen minimaal 48 uur voor de vergadering aan de presidiumleden. De griffier maakt een besluitenlijst. Alle leden, duoleden en collegeleden ontvangen zo spoedig mogelijk deze besluitenlijst per email.
Hoofdstuk 2: Orde van de vergaderingen
Artikel 8 Vergaderfrequentie en aanvangstijd
De voorzitter kan de raad bij de schriftelijke oproep voor de vergadering (art. 9 lid 1) voorstellen de aanvangstijd te vervroegen voor andere raadsvergaderingen dan die genoemd in het derde lid.
De raad kan bij meerderheid van stemmen besluiten dat een vergadering na 23.00 uur wordt voortgezet. Indien de vergadering niet na 23.00 uur wordt voortgezet, wordt de vergadering voortgezet op de daarop volgende dinsdagavond.
De voorzitter bepaalt in overleg met het presidium tijdstip en plaats van de extra vergadering bedoeld in het vierde lid, met dien verstande dat de raadsvergadering moet plaatsvinden binnen 7 dagen gerekend vanaf de dag dat het verzoek is gedaan. De termijn genoemd in artikel 10 eerste lid is niet van toepassing.
De openbare aankondiging van de vergadering vindt plaats in de Stadskrant en op de internetsite van de gemeente met de vermelding van de agendapunten die behandeld worden. De agenda en stukken die ter toelichting van de onderwerpen, of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep op de gemeentelijke website ontsloten en zijn digitaal in te zien op het stadhuis. Indien na het verzenden van de oproep stukken op de website worden toegevoegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden. Op verzoek kan op het stadhuis inzage worden gegeven in de papieren versie van deze stukken.
Ieder lid, de voorzitter of een raadscommissie, kan na het verschijnen van de voorlopige agenda het presidium met redenen omkleed verzoeken een onderwerp aan de agenda toe te voegen of af te voeren. Het presidium beslist zo spoedig mogelijk. Indien het presidium positief beslist worden de aangepaste agenda en eventueel daarbij behorende stukken verspreid.
Artikel 12 De gemeentesecretaris
De gemeentesecretaris kan indien de raad het college hierom verzoekt, aanwezig zijn bij de raadsvergadering en deelnemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.
De voorzitter draagt voor zover mogelijk zorg voor een zitplaats in de raadzaal voor de secretaris, personen die voor de ondersteuning van de leden en collegeleden zijn uitgenodigd, personen met een fysieke of verstandelijke beperking die niet op de publieke tribune kunnen plaatsnemen en overige bij de voorzitter aangemelde genodigde personen.
Artikel 15 Opening van de vergadering; quorum
Op de vergadering, als bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raad kan echter over andere aangelegenheden, dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd, alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
De vrijdag voor de vergadering van de raad, wordt door de griffier voor de leden een lijst met de ingekomen stukken digitaal via de gemeentelijke website ontsloten. De lijst met ingekomen stukken bevat alle correspondentie gericht aan de raad en de raadscommissies die in de drie weken daarvoor zijn ontvangen bij de griffie.
Indien een of meer leden over de ingekomen stukken het woord vraagt, kan de voorzitter hiertoe onmiddellijk gelegenheid geven, echter uitsluitend met betrekking tot de wijze van afhandeling. Een voorstel tot wijziging van de wijze van afhandeling kan tot uiterlijk 10.00 uur op de dag van de vergadering doorgegeven worden aan de griffier.
Bij aanvang van de vergadering wordt door het lot bepaald welke fractie als eerste het woord zal voeren. Hierna wordt de volgorde van de lijst (fractiegrootte) gehanteerd. Deze spreekvolgorde geldt voor alle agendapunten tenzij fracties vooraf amendementen en/of moties hebben aangekondigd. Fracties die vooraf amendementen en/of moties hebben aangekondigd, krijgen als eerste het woord.
In afwijking van het eerste lid kan het presidium ook bepalen dat een debattijd per onderwerp wordt ingevoerd. De beschikbare debattijd wordt over de agendapunten verdeeld. De fracties en het college hebben per agendapunt recht op 66% respectievelijk 33% van de debattijd. Indien de totale debattijd is verstreken wordt het onderwerp afgesloten en indien nadere beraadslaging of stemmingen nodig zijn, in een volgende vergadering voortgezet.
Het lid dat namens zijn fractie het woord voert dient zich aan de vooraf opgegeven spreektijd te houden. Het is niet toegestaan om niet gebruikte spreektijd bij een onderwerp op de agenda mee te nemen naar een volgend agendapunt. Ook mag het lid dat het woord voert en door zijn spreektijd heen is, geen (deel van de) spreektijd overhevelen van een later geagendeerd onderwerp naar het agendapunt waar het lid het woord over voert, tenzij dat door de voorzitter wordt toegestaan.
Artikel 26 Orde der vergaderingen
De voorzitter kan de raad voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming van het voorstel verlaat het lid onmiddellijk de vergadering. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
Artikel 27 Advisering aan raad
Een voorstel kan op drie verschillende wijzen door de raadscommissie aan de raad worden gezonden ter besluitvorming. Voorstellen kunnen worden besproken als hamerstuk, hamerstuk met stemverklaring of inhoudelijk bespreekpunt. Bij een bespreekpunt wordt vermeld welke amendementen en moties zijn aangekondigd.
Op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. Het verzoek om schorsing dient door de helft van de aanwezige leden te worden ondersteund. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.
Bij een raadsvoorstel waarbij twee of meer scenario’s zijn opgenomen wordt, voordat het voorstel in stemming wordt gebracht, bepaald door middel van een peiling in twee of meer stemrondes welk scenario een meerderheid van de uitgebrachte stemmen in de raad heeft. Vervolgens wordt het voorstel met dit meerderheidsscenario in stemming gebracht.
Artikel 32 Algemene bepalingen over stemmingen
Indien geen van de leden om stemming vraagt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.Indien in de vergadering aanwezige leden om stemming vragen, dan geschiedt de stemming met het digitale stemsysteem. Mocht dit systeem tijdelijk niet functioneren dan brengen de leden hun stem uit door het opsteken van een hand of, indien de voorzitter of een van de leden dat verlangt, bij hoofdelijke oproeping. Voorafgaand aan de stemming roept de voorzitter, indien nodig, de leden op tot stemming door middel van een geluidssignaal.
Indien een raadsvergadering op grond van artikel 8, derde of vijfde lid eerder dan 20.00 uur begint, vinden stemmingen over de voorstellen die voor 20.00 uur worden behandeld na 20.00 uur plaats. De raad kan besluiten tot stemming voor 20.00 uur indien bij de stemming de voltallige raad aanwezig is of uit persoonlijke afmeldingen blijkt dat de afwezige leden de raadsvergadering niet bij zullen wonen.
Indien hoofdelijk wordt gestemd kan een lid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem heeft vergist, deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
Artikel 36 Stemming over personen
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het derde lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
Hoofdstuk 3: Rechten van leden
Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan. Het amendement dient voorzien te zijn van de handtekening van de indiener(s).
Fracties die voornemens zijn een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp, (motie vreemd aan de orde van de dag) te gaan indienen, dienen deze ten minste 48 uur voor aanvang van de presidiumvergadering in bij het presidium. Het presidium doet een voorstel waar en op welke wijze de motie behandeld wordt. Deze moties worden inhoudelijk besproken in een commissievergadering. In de raadsvergadering kan de indiener van de motie een korte toelichting geven en vervolgens vindt uitsluitend stemming plaats.
Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raad (art.10 lid 2), kan niet van de agenda worden afgehaald zonder toestemming van de raad.
Artikel 43 Initiatiefvoorstellen
Het behandelingsadvies genoemd in het tweede lid geeft aan wanneer van het college eventuele schriftelijke wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad worden gebracht en wanneer en in welke commissie het initiatief wordt behandeld. De wensen en bedenkingen van het college moet uiterlijk tien dagen voor de commissievergadering bij de griffie worden aangeleverd.
Indien het initiatiefvoorstel op grond van de Inspraak- en participatieverordening inspraakplichtig is, dient de raadscommissie te bepalen of het initiatiefvoorstel op een meerderheid in de raad zou kunnen rekenen. Na instemming van een meerderheid van de raadscommissie wordt het voorstel voor inspraak vrijgegeven.
Een verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van het presidium spoedeisende gevallen, tenminste 48 uur voor de aanvang van de raadsvergadering schriftelijk bij het presidium ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd en indien mogelijk de concrete vragen.
De voorzitter van het presidium brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden en het college. Het verzoek wordt in stemming gebracht op de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek bij het agendapunt ‘vaststellen agenda’. Bij aanvaarding van het verzoek door tenminste 8 leden bepaalt de raad op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden, met dien verstande dat uiterlijk om 22.00 uur met de interpellatie moet worden aangevangen.
Artikel 45 Schriftelijke vragen
Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, doch in ieder geval binnen zes weken nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het college de raad hiervan voor het einde van de termijn gemotiveerd in kennis. Het college dient aan te geven binnen welke termijn wel beantwoording zal plaatsvinden.
De vragensteller kan in geval van schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en in het geval van mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door het college of de burgemeester gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.
Hoofdstuk 4: Begroting en Rekening
Artikel 48 Informatie en verantwoording
Een lid of een collegelid, dat door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht in de raadsvergadering in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de vergadering verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn.
Hoofdstuk 5: Besloten Vergaderingen
De raad maakt een besluitenlijst van zijn vergaderingen op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar. De raad laat de openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 52 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.
Het verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens de vergadering waarin het verslag van de besloten vergadering wordt vastgesteld neemt de raad een beslissing over het al dan niet openbaar maken van het verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.
Artikel 51 Besloten vergadering
In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:
De raad kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de raad worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de raad haar opheft.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het college, de burgemeester en een commissie, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de raad of aan de leden overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.
De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan de raad overgelegde stukken vervalt, indien de oplegging niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd.
De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan leden overgelegde stukken wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het stuk waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan de raad is voorgelegd, totdat de raad haar opheft. De raad kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht.
Hoofdstuk 6: Toehoorders en Pers
Artikel 54 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken vragen hiervoor toestemming aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Artikel 55 Richtlijnen gebruik mobiele telefoons en andere communicatiemiddelen
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune en perstribune, is tijdens de vergadering het gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen die inbreuk maken op de orde van de vergadering niet toegestaan.
In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.
Begin januari is door de griffie een juridische quickscan uitgevoerd op een aantal ‘raadsverordeningen’ (verordeningen die de raad zelf aangaan). Daaruit bleek dat deze verordeningen juridisch in orde zijn en niet op zeer korte termijn aanpassing behoeven. Wel diende een aantal verordeningen te worden gewijzigd door gewijzigde wet- en regelgeving en omdat de daarin geregelde materie inmiddels op onderdelen niet goed meer aansluit op de praktijk.
Daarop is begonnen met deze wijziging van het ‘Reglement van Orde van de gemeenteraad’ (in combinatie met de inmiddels gewijzigde Verordening op de raadscommissies’).
Doel hiervan is het in overeenstemming brengen van deze regeling met de gewijzigde wet- en regelgeving en met de (inmiddels gegroeide) gewijzigde praktijk.
Hieronder worden de aanpassingen artikelsgewijs toegelicht.
Toelichting op de gewijzigde artikelen
De wijzigingen in het raadsvoorstel ten opzichte van het huidige Reglement staan vet gedrukt. Net als in de vorige versie staan de artikelen die letterlijk uit de Gemeentewet zijn overgenomen, cursief aangegeven.
In artikel 1 worden een aantal begrippen uit dit reglement van orde gedefinieerd. Deze spreken grotendeels voor zich. Voor wat betreft het begrip ‘voorzitter’ zij nog vermeld dat de burgemeester voorzitter is van de raad. Artikel 9 van de Gemeentewet (hierna: wet) schrijft dit dwingend voor.
Wanneer in de regeling expliciet ‘burgemeester’ wordt genoemd, wordt gedoeld op het ambt van burgemeester als portefeuillehouder voor zover het betreft de uitoefening van burgemeestersbevoegdheden en voor zover het betreft de portefeuille van de burgemeester..
De definitie van ‘presidium’ is verhuisd van artikel 7 naar deze meer geschikte plaats in de regeling. Het presidium bestaat uit de voorzitters van de ‘reguliere’ raadscommissies. Dit zijn de raadscommissies die op basis van artikel 2 van de Verordening op de raadscommissies Leiden worden ingesteld. De voorzitter van de Commissie voor de Rekeningen en de voorzitter van een raadscommissie bestaande uit raadsleden die is ingesteld op grond van een andere verordening dan de Verordening op de raadscommissies Leiden maken geen deel uit van het Presidium maar worden wel voor advies gevraagd in aangelegenheden die de betreffende commissie aangaan. Op die manier wordt de inhoudelijke inbreng verzekerd en de samenhang geborgd.
Voorzitters van subcommissie die zijn ingesteld op basis van artikel 3 Verordening Raadscommissies Leiden zijn ook geen lid van het presidium. Deze subcommissies adviseren de betreffende raadscommissie (waarvan de voorzitter wel deel uitmaakt van het presidium).
De definitie van ‘destructief amendement’ is uit dit artikel geschrapt. Dit is namelijk reeds geregeld in artikel 39, lid 6.
Artikel 4 (oud) is aangepast en ondergebracht in artikel 4A en 4B (nieuw).
Dit was ten eerste nodig om de leesbaarheid van dit artikel te verbeteren. Verder was aanpassing nodig om een koppeling te maken met de (reeds eerder door de raad vastgestelde) gedragscodes voor raadsleden en de gedragscode voor wethouders. De laatste gedragscode wordt expliciet onderdeel gemaakt van het onderzoek door de commissie naar de benoembaarheid van wethouderskandidaten. De Gemeentewet staat die handelswijze niet toe voor het onderzoek naar raadsleden. Daarom wordt de koppeling wat dat betreft beperkt tot het onder de aandacht brengen van de gedragscode aan nieuwe raadsleden. Die kunnen elkaar aanspreken op de naleving van deze code.
Voor wat betreft de wethouderskandidaten is aangesloten bij de (recent aangepaste) VNG-modelverordening. Het wordt daardoor mogelijk om een VOG te vragen van de kandidaat-wethouder. De VOG kent een screeningsprofiel voor politieke ambtsdragers. Bij dit profiel staat de integriteit van de aspirant bestuurder centraal. Het is mogelijk om deze VOG via een spoedprocedure uit te laten voeren.
Daarnaast wordt de bevoegdheid van de burgemeester vastgelegd de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. Die bevoegdheid vloeit voort uit artikel 170 Gemeentewet, desalniettemin is het voor de duidelijkheid goed dit in deze regeling vast te leggen. De burgemeester brengt over het eindresultaat van de risicoanalyse verslag uit aan de raad. De risicoanalyse is niet openbaar.
Tot slot is dit artikel gewijzigd door in de toekomst uit te gaan van een vaste commissie gedurende een raadsperiode in plaats van een commissie die iedere keer moest worden ingesteld wanneer sprake was van nieuwe kandidaat-raadsleden of wethouders. Hiermee wordt aangesloten bij de inmiddels gegroeide praktijk. Verder zal de commissie uit vier in plaats van drie leden bestaan. Dit om het mogelijk te maken dat een commissielid zich onthoudt van het geloofsbrievenonderzoek naar leden van de fractie waartoe het lid zelf behoort. Hiermee wordt iedere schijn van belangenverstrengeling voorkomen.
De twee grootste coalitie- en de twee grootste oppositiefracties leveren de leden en in beginsel wordt de voorzitter van de grootste fractie de voorzitter.
De definitie uit het oude eerste lid is verhuisd naar artikel 1. Hierin zijn alle definities zijn opgenomen.
Een deel van het eerste lid van dit artikel is verplaatst naar de definities in artikel 1, waar het thuishoort.
De voorzitter van de Commissie voor de Rekeningen en de voorzitter van een raadscommissie bestaande uit raadsleden die is ingesteld op grond van een andere verordening dan de Verordening op de raadscommissies Leiden maken geen deel uit van het Presidium maar worden wel voor advies gevraagd in aangelegenheden die de betreffende commissie aangaan. Op die manier wordt de inhoudelijke inbreng verzekerd en de samenhang geborgd.
In het derde lid is het woord ‘Perspectiefnota’ geschrapt en vervangen door ‘Kadernota’.. De eerste term wordt namelijk niet meer gebruikt.
In dit artikel wordt de oproep voor de vergadering van de gemeenteraad geregeld. Dit artikel is aangepast aan de huidige (digitale) praktijk. Dat betekent dat de oproep, de agenda en de bijbehorende stukken digitaal aan de leden worden verzonden. Daarmee wordt ook bedoeld: het digitaal beschikbaar stellen van deze stukken via de website (via ‘politiek portaal’).
Verder is geregeld dat deze stukken door belangstellenden digitaal kunnen worden ingezien, zo nodig met hulp van een griffiemedewerker. Als een belangstellende dat wenst, kunnen bepaalde stukken worden uitgeprint zodat de papieren versie kan worden ingezien. Door dit proces op deze manier te regelen wordt voorkomen dat voor iedere raadsvergadering alle stukken in papieren vorm klaar moeten worden gelegd. Dit vergt grote personele inzet en is weinig duurzaam omdat daarvan zelden gebruik wordt gemaakt.
Aan het tweede lid van dit artikel is toegevoegd dat er niet zo maar kan worden verzocht om (na het verschijnen van de voorlopige agenda) onderwerpen aan de agenda toe te voegen. Daarvoor moet een concrete aanleiding zijn. Het moet gaan om een goed onderbouwd ‘met redenen omkleed’ verzoek waarin gemotiveerd wordt aangegeven waarom het betreffende onderwerp aan de agenda moet worden toegevoegd, en wat precies daarvoor de aanleiding is.
Tot slot is dit artikel (derde lid) aangepast aan de huidige (digitale) gang van zaken.
Dit artikel is aangepast waardoor duidelijk is dat personen (anders dan de in het vierde lid genoemden) bij de voorzitter moeten worden aangemeld, voordat zij plaats kunnen nemen in de raadzaal.
Dit artikel is op enkele punten (in de leden zes en zeven) aangepast waardoor de procedure voor het stellen van een actualiteitsvraag duidelijk is.
In het zesde lid is geregeld dat een raadslid een of meer vragen kan stellen aan het college of aan de burgemeester. Daarbij is de tekst van de VNG-modelverordening gevolgd. Dit is nodig om duidelijk te maken dat er ook vragen kunnen worden gesteld aan de burgemeester als portefeuillehouder (anders dan de burgemeester als voorzitter van de raad en ook anders dan de burgemeester als onderdeel van het college). Het zevende lid regelt dat de vragensteller na beantwoording nog eenmaal het woord krijgt om aanvullende vragen te stellen. Het is op dat moment niet mogelijk voor andere raadsleden zich in die uitwisseling van vraag en antwoord te mengen.
Dat kan wel in een eventueel daaropvolgende discussie, De voorzitter kan aan andere raadsleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of aan de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp. Dit is verder niet gereguleerd.
Dit artikel is verduidelijkt en aangepast aan de inmiddels gegroeide praktijk.
Ten eerste is verduidelijkt dat het gaat om voorstellen en geen besluiten van het presidium. Daarnaast is aangegeven dat de Regeling van werkzaamheden een overzicht geeft van de komende vergadercycli in plaats van de eerstvolgende vergadercyclus van drie weken.
Dit artikel regelde wie als eerste mocht stemmen bij hoofdelijke stemming. Vanwege de samenhang is de inhoud van dit artikel verplaatst naar artikel 32B, lid 9. Daarmee komt dit artikel te vervallen.
De sprekersvolgorde wordt overigens geregeld in (het aangepaste) artikel 23.
Dit artikel is aangepast aan de inmiddels gegroeide digitale praktijk. Er is een verslag dat digitaal beschikbaar wordt gesteld. Daaronder wordt (ook) de zgn. ‘videotulen’ verstaan. Daarnaast wordt de vergadering integraal via internet ‘uitgezonden’ en beschikbaar gehouden.
Dit artikel is aangepast aan de inmiddels gegroeide digitale praktijk: de lijst met ingekomen stukken (‘LIS’) wordt digitaal via de gemeentelijke website ontsloten.
Het bepalen van de sprekersvolgorde werd voorheen in artikel 24 geregeld. Dat is geen logische plaats in de regeling, daarom is de tekst overgebracht naar het tweede lid van artikel 23. Daarbij is de terminologie in overeenstemming gebracht met de rest van deze regeling. Zie verder ook de toelichting bij (het geschrapte) artikel 18.
Dit artikel is aangepast aan de (gewijzigde) tekst van (artikel 26 van) de Gemeentewet.
Dit artikel is aangepast aan de in de praktijk gegroeide werkwijze.
Artikel 32A, lid 1 is verduidelijkt. Ten eerste is aangegeven dat wanneer geen van de leden om stemming vraagt, het voorstel zonder stemming is aangenomen (hamerstuk). Daarnaast is een tweede lid toegevoegd waarin is geregeld dat raadsleden bij een hamerstuk aantekening in het verslag kunnen vragen dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd, of niet aan de stemming hebben deelgenomen (om de redenen zoals genoemd in artikel 28 Gemeentewet). Dit kan door de stemverklaring voorafgaand aan de besluitvorming over een hamerstuk.
Daarnaast is in het artikel duidelijker gemaakt dat hoofdelijke stemming bedoeld is als ‘backup-mogelijkheid’ wanneer het digitale systeem niet werkt. Bij digitale stemming wordt precies weergegeven welke leden hebben gestemd en wat zij hebben gestemd. Mocht het systeem uitvallen, wordt gestemd door middel van handopsteken, tenzij een van de leden een hoofdelijke stemming wenst. In dat geval wordt hoofdelijk gestemd door de procedure zoals geregeld in artikel 32B.
In artikel 32B is in het negende lid bepaald hoe de stemvolgorde wordt bepaald bij hoofdelijke stemming. Dit is de tekst uit het (vervallen) artikel 18. Zie de toelichting bij dat artikel.
Tot slot is de eerste zin uit het twaalfde lid geschrapt omdat dit al in het eerste lid van artikel 32A wordt geregeld.
Het vierde lid uit dit artikel is aangepast om de procedure over stemmingen over moties te verduidelijken. Die procedure is overigens niet gewijzigd. In het vierde lid wordt de situatie geregeld dat er geen amendementen, maar wel één of meer moties zijn ingediend.
In het negende lid van dit artikel is de zogenaamde ‘Methode Welling’ gecodificeerd. Dit legt de in de afgelopen jaren gegroeide praktijk vast waarbij benoeming bij hamerslag plaatsvindt indien de benoeming in een bepaald ambt of een bepaalde functie beperkt is tot één persoon (er evenveel kandidaten zijn als vacatures).
Dit artikel is in overeenstemming gebracht met de tekst (van artikel 31) van de Gemeentewet.
Het tweede lid is toegevoegd ter verduidelijking en is in overeenstemming gebracht met artikel 40 (dat over moties gaat).
Het oude artikel 40 is in tweeën gedeeld zodat de reguliere procedure rondom moties en de procedure met betrekking tot de motie VOD in één oogopslag duidelijk. Inhoudelijk wijzigt er niets.
Verder is de formulering van het eerste lid van artikel 40A in overeenstemming gebracht met de tekst van het eerste lid van artikel 39 over amendementen.
Het derde lid is aangepast aan (het gewijzigde artikel 147a) van de Gemeentewet. Uit het nieuw aan de Gemeentewet toegevoegde vierde lid van artikel 147a volgt dat de gemeenteraad geen besluit mag nemen over een initiatiefvoorstel dan nadat het college in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van de raad te brengen. Uiteraard moet het college daarvoor een redelijke termijn krijgen.
Het achtste en negende lid zijn toegevoegd ter verduidelijking van de te volgen procedure bij het stellen van nadere vragen naar aanleiding van de beantwoording door het college van eerder gestelde schriftelijke vragen. Deze procedure is gebaseerd op de reeds in artikel 16, lid 6 en 7 vastgelegde gang van zaken met betrekking tot de actualiteitsvragen. Daar is geregeld dat een raadslid nadere vragen kan stellen aan het college of aan de burgemeester. Het negende lid regelt dat de vragensteller na beantwoording nog eenmaal het woord krijgt om aanvullende vragen te stellen. Het is op dat moment niet mogelijk voor andere raadsleden zich in die uitwisseling van vraag en antwoord te mengen.
Dat kan wel in de eventueel daaropvolgende discussie, De voorzitter kan aan andere raadsleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of aan de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp. Dit is verder niet gereguleerd.
Deze artikelen zijn ter verduidelijking aangepast.
Het vierde lid is aangepast ter verduidelijking.
Artikel 49 is in overeenstemming gebracht met (artikel 23) van de Gemeentewet. Zie hiervoor ook het protocol geheimhoudingsplicht raad gemeente Leiden 2016 (RV1.0006)
Dit artikel is aangepast zodat deze nu weer aansluit bij de gegroeide praktijk waarin dit soort verslagen ter inzage op de griffie wordt gelegd (en niet meer in gesloten enveloppe wordt verstuurd).
Het gebruik van mobiele telefonie (en andere communicatiemiddelen) is sinds 2012 gemeengoed geworden. Het oude artikel verbood het gebruik van mobiel telefoonverkeer in de raadzaal, tenzij de voorzitter vanwege zwaarwegende redenen toestemming had gegeven de mobiele telefoon stand-by te laren staan. Dit is niet langer uitvoerbaar (voor zover dit in de praktijk al gebeurde). Daarom is dit artikel aangepast, zodat de voorzitter kan ingrijpen wanneer het gebruik van communicatiemiddelen in de raadzaal inbreuk maken op de orde van de vergadering.