Organisatie | Stede Broec |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiele organisatie van de gemeente Stede Broec |
Citeertitel | Financiele verordening gemeente Stede Broec |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, art. 212
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-11-2003 | 20-10-2017 | art.1, 10, 12, 13 | 06-11-2003 De Middenstander, 19-11-2003 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Stede Broec,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2003;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,
Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Stede Broec.
In deze verordening wordt verstaan onder:
herkenbare organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie
het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Stede Broec en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.
het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Stede Broec, teneinde te komen tot een goed inzicht in:
alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.
d. administratieve organisatie:
het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.
het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Stede Broec.
het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen en raadsbesluiten.
het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.
de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van beleid ook daadwerkelijk worden behaald.
1. De raad stelt bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.
2. De raad steltper programma vast:
a. de beoogde maatschappelijke effecten;
3. Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.
4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.
5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.
1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van producten aan de programma’s.
2. De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.
1. Het college biedt uiterlijk op 30 juni van het begrotingsjaar een voorjaarsnota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren.
2. De raad stelt deze nota uiterlijk in de tweede reguliere raadsvergadering na aanbieding door het college vast.
Artikel 5 Uitvoering begroting
1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.
2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:
Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaar rekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie
1. Het college informeert de raad tweemaal per jaar door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over het lopende boekjaar.
2. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.
3. De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten, de geleverde goederen en diensten en -indien daar aanleiding voor is- de maatschappelijke effecten.
4. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voorzover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:
a. investeringen groter dan € 500.000;
b. aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 500.000;
5. Ten aanzien van het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties gelden de door de raad opgenomen regels in het Treasurystatuut;
6. Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college nieuwe meerjarige verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 50.000.
1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording vanuit de sectoren naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording.
2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:
b. welke producten zijn geleverd;
d. hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.
3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.
1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.
2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie vermeld.
3. De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten.
Artikel 10 Waardering & afschrijving vaste activa
Voor waardering en afschrijving van vaste activa zal door het college een afzonderlijke beleidsnota worden opgesteld met inachtneming van de bepalingen in Hoofdstuk V van het besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
Artikel 11 Voorziening voor oninbare vorderingen
Voor vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd indien de beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen door het college daartoe aanleiding geeft.
Artikel 12 Reserves en voorzieningen
Voor wat betreft het beleid omtrent reserves en voorzieningen zal door het college een afzonderlijke beleidsnota worden opgesteld.
Artikel 14 Financieringsfunctie
1. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor
Artikel 15 Registratie bezittingen, activa en vermogen
1. Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen.
2. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd.
3. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Bij begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen tenminste verslag van:
a. de inkomsten uit lokale heffingen;
b. het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
c. een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen;
Artikel 17 Weerstandsvermogen en risicomanagement
Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Hierbij wordt tenminste aandacht gegeven aan:
a. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
b. een inventarisatie van de risico’s;
c. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s.
Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen
Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering, gebouwen.
Bij begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:
c. de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;
e. de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.
1. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.
2. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.
In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.
In de paragraaf grondbeleid van begroting en jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/ winstver-wachtingen, de verwerving van gronden en de relaties van het grondbeleid met de programma’s.
Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf grondbeleid verslag van:
a. een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen in de begroting;
b. een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;
c. een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;
d. een onderbouwing van de geraamde winstneming;
1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente;
Deze verordening treedt in werking per 15 november 2003, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2004 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.