Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederweert

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nederweert houdende bijzondere bijstand Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Nederweert 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNederweert
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nederweert houdende bijzondere bijstand Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Nederweert 2018
CiteertitelBeleidsregels bijzondere bijstand gemeente Nederweert 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting bijzondere bijstand

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De bekendmaking van de regeling is niet meer te achterhalen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 35 Participatiewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201810-03-2021nieuwe regeling

21-11-2017

Onbekend

BW-17-01582

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nederweert houdende bijzondere bijstand Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Nederweert 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nederweert;

 

Gelet op artikel 35 van de Participatiewet;

 

Besluit:

In te trekken: de Beleidsregels Inkomen Bijzonder 2015 en de Beleidsregels regeling ouderen, chronisch zieken en gehandicapten.

 

Vast te stellen: de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Nederweert 2018

Hoofdstuk 1 – Algemene uitgangspunten

Artikel 1. – Vaststellen van het recht op individuele bijzondere bijstand

Het recht op individuele bijzondere bijstand wordt vastgesteld aan de hand van vier hoofdvragen:

  • 1.

    Doen de kosten zich voor?

  • 2.

    Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?

  • 3.

    Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden?

  • 4.

    Kunnen de kosten worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm?

Artikel 2 – Wijze en het tijdstip van aanvragen en drempelbedrag

  • 1.

    Het college stelt het recht op bijzondere bijstand op schriftelijke aanvraag vast.

  • 2.

    De bijzondere bijstand wordt door de gehuwden gezamenlijk aangevraagd, dan wel door één van hen met schriftelijke toestemming van de ander.

  • 3.

    Het college kan besluiten het recht op bijzondere bijstand in bijzondere omstandigheden ambtshalve vast te stellen.

  • 4.

    Het college verstrekt geen bijzondere bijstand met terugwerkende kracht.

  • 5.

    In afwijking van het vierde lid is bijzondere bijstand mogelijk voor kosten die niet langer dan 3 maanden zijn opgekomen, gerekend vanaf de datum van aanvraag bijzondere bijstand.

  • 6.

    Er wordt geen drempelbedrag gehanteerd als bedoeld in artikel 35 lid 2 Participatiewet.

Artikel 3. - Draagkracht uit inkomen

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt verleend met inachtneming van de draagkracht uit het inkomen van de belanghebbende.

  • 2.

    Er is geen draagkracht aanwezig bij een inkomen op of lager dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5 onderdeel c Participatiewet.

  • 3.

    De draagkracht bedraagt 25% voor zover het inkomen hoger is dan 110% van de op belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in het tweede lid.

  • 4.

    De draagkracht bedraagt 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5 onderdeel c Participatiewet, als sprake is van bijzondere bijstand voor woonkosten en voor kosten van levensonderhoud als bedoeld in artikel 12 Participatiewet.

  • 5.

    De middelen als bedoeld in artikel 31 lid 2 Participatiewet, de individuele inkomenstoeslag en de individuele studietoeslag zoals bedoeld in de artikelen 36 en 36b Participatiewet worden niet tot het inkomen gerekend.

  • 6.

    In afwijking van het voorgaande wordt als gevolg van bijzondere omstandigheden de draagkracht afwijkend berekend in de onderstaande situaties:

    • a.

      bij een belanghebbende ten aanzien van wie een schuldsaneringsregeling op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) is uitgesproken; volgens het berekende Vrij te laten bedrag (VTLB);

    • b.

      bij een belanghebbende die tot een minnelijk schuldregelingstraject op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) is toegelaten; volgens het berekende Vrij te laten bedrag (VTLB);

    • c.

      bij een belanghebbende waar beslag op het inkomen van toepassing is, wordt rekening gehouden met het netto inkomen.

Artikel 4 – Draagkracht uit vermogen

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt verleend met inachtneming van de draagkracht uit het vermogen van de belanghebbende.

  • 2.

    Voor de vaststelling van de draagkracht uit vermogen wordt aansluiting gezocht bij de grenzen voor het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34 lid 3 Participatiewet.

Artikel 5 – Draagkrachtperiode

  • 1.

    De draagkracht uit het inkomen en vermogen wordt vastgesteld over een periode van 12 maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand waarop de verstrekking van de bijzondere bijstand betrekking heeft.

  • 2.

    De vastgestelde draagkracht als bedoeld in het eerste lid wordt in geval van incidentele bijzondere bijstand in één keer in mindering gebracht op de verstrekking. 3. In geval van periodieke bijzondere bijstand, wordt de draagkracht verspreid over de maanden waarover de bijzondere bijstand wordt verstrekt en naar evenredigheid in mindering gebracht op de in aanmerking komende noodzakelijke kosten.

  • 4.

    Een eenmaal vastgestelde draagkracht wordt in beginsel niet gewijzigd tijdens de draagkrachtperiode.

Artikel 6 - Vaststellen maandinkomen

  • 1.

    Het inkomen als bedoeld in artikel 3 lid 1 wordt op maandbasis vastgesteld.

  • 2.

    Bij de vaststelling van het maandinkomen wordt ten aanzien van regelmatig ontvangen inkomsten uitgegaan van de hoogte van deze inkomsten over de laatste gebruikelijke betalingsperiode voorafgaande aan het tijdstip waarop de draagkrachtperiode van een jaar aanvangt.

  • 3.

    Bij wisselende inkomsten wordt voor het vaststellen van het maandinkomen de som van deze inkomsten over de zes maanden berekend voorafgaande aan het tijdstip waarop de draagkrachtperiode van een jaar aanvangt, gedeeld door zes.

Hoofdstuk 2 – Veelvoorkomende bijzondere kosten

Artikel 7 – Aanvullende collectieve zorgverzekering

  • 1.

    Het college verleent € 23,00 per maand tegemoetkoming in de kosten van een aanvullende zorgverzekering.

  • 2.

    Als een aanvullende verzekering wordt afgesloten die minder kost dan € 23,00 per maand, dan wordt de bijzondere bijstand afgestemd op de daadwerkelijke kosten van de aanvullende zorgverzekering.

Artikel 8 – Medische, paramedische zorgkosten

  • 1.

    De Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of vergelijkbare regelingen zijn passende en toereikende voorliggende voorzieningen voor medische kosten. Kosten die onder de werkingssfeer van deze regelingen vallen, maar waarvoor geen (volledige) vergoeding wordt gegeven komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid komt de opgelegde eigen bijdrage, die resteert na een vergoeding vanuit de minimale aanvullende zorgverzekering op grond van de Zorgverzekeringswet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid komt de door het Centraal Administratiekantoor (CAK) opgelegde eigen bijdrage op grond van de Wmo voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Artikel 9 – Rechtsbijstand en griffierechten

  • 1.

    De door de Raad voor de Rechtsbijstand opgelegde eigen bijdrage voor rechtsbijstand en de verschuldigde griffierechten, komen voor bijzondere bijstand in aanmerking.

  • 2.

    Bij de vaststelling van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt rekening gehouden met het bedrag als bedoeld in artikel 2 lid 6 van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand.

Artikel 10 – Kosten curatele, beschermingsbewind en budgetbeheer

  • 1.

    De salariskosten van beschermingsbewind en curatele, komen voor bijzondere bijstand in aanmerking.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op de door de rechtbank toegewezen beloning voor het beschermingsbewind en/of curatele.

  • 3.

    De kosten van budgetbeheer komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. De gemeentelijke schuldhulpverlening wordt als een passende en toereikende voorliggende voorziening voor de kosten van budgetbeheer beschouwd.

Artikel 11 – Eerste huur, waarborgsom en inrichtingskosten

  • 1.

    De kosten van de eerste huur, waarborgsom en inrichtingskosten behoren tot de algemene kosten van levensonderhoud en komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid komen de kosten voor de eerste huur, waarborgsom en inrichtingskosten wel voor bijzondere bijstand in aanmerking voor de statushouders die rechtstreeks vanuit het Centraal Orgaan opvang Asielzoeker (COA), zich in het kader van de taakstelling in gemeente Nederweert vestigen.

  • 3.

    De eerste huur wordt om niet verstrekt, de waarborgsom en de inrichtingskosten worden in de vorm van een geldlening verstrekt.

Hoofdstuk 3 - Slotbepalingen

Artikel 12 – Onvoorziene omstandigheden en kennelijke hardheid

  • 1.

    In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

  • 2.

    Het college handelt in overeenstemming met deze beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te dienen uitgangspunten en doelen.

Artikel 13 – Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Nederweert 2018’.

Artikel 14 - Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2018.

Bijlage: Behorende bij Beleidsregels bijzondere bijstand 2018

Toelichting bijzondere bijstand