Organisatie | Nieuwegein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Sanctiestrategie DHW en horeca-exploitatie Gemeente Nieuwegein |
Citeertitel | Sanctiestrategie DHW en horeca-exploitatie Gemeente Nieuwegein |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-04-2015 | nieuwe regeling | 24-03-2015 | Onbekend. |
Sinds 1 januari 2013 zijn de gemeenten aan zet als het gaat om de uitvoering van de Drank- en Horecawet (DHW). Per 1 januari 2014 is de wet gewijzigd op twee punten:
De burgemeester is het bevoegde bestuursorgaan met betrekking tot de Drank- en Horecawet, en ook voor het handhaven van het horeca-exploitatieregime zoals is vastgelegd in de Algemene plaatselijke verordening.
De burgemeester heeft ter uitvoering van deze bevoegdheid in maart 2014 een sanctiestrategie vastgesteld. Op basis van praktijkervaringen is in maart 2015 een aantal wijzigingen vastgesteld door de burgemeester. De belangrijkste daarvan is dat bij de 1e keer dat de leeftijdsgrens door een drankverstrekker wordt overtreden een waarschuwing wordt gegeven, in plaats van direct een bestuurlijke boete op te leggen. De bestuurlijke boete wordt opgelegd bij de 2e overtreding van de leeftijdsgrens.
De sanctiestrategie bestaat uit dit document en de sanctietabel. De sanctietabel is vastgelegd in een aparte Excel-sheet. Gezamenlijk vormen deze 2 documenten dus de sanctiestrategie. Overigens is de sanctiestrategie en –tabel regionaal met de gemeenten binnen District Utrecht-West 1 afgestemd, zodat sprake is van een zoveel mogelijk geüniformeerd sanctiebeleid 2 in dit District.
Met het vaststellen en het openbaar bekend maken van deze sanctiestrategie is voor eenieder helder hoe de burgemeester de DHW en het horeca-exploitatiestelsel handhaaft.
De gemeente voert zowel preventie- als handhavingsactiviteiten uit, om de bewustwording rond de risico’s van alcoholgebruik te verhogen en het drinkgedrag onder met name personen die nog geen 18 jaar zijn te voorkomen en te verminderen. De activiteiten zijn door de raad op 26 juni 2014 vastgesteld in het Preventie en handhavingsplan alcohol Nieuwegein.
In Nieuwegein zijn circa 160 drankverstrekkers. Daarnaast wordt bij een aantal evenementen in Nieuwegein (tijdelijk) drank verstrekt. De verdeling is als volgt:
Bovenstaand overzicht is slechts een momentopname: het bedrijvenbestand is dynamisch.
De Drank- en Horecawet dient grofweg drie doelen:
De volksgezondheid. Speerpunt van het (landelijke) gezondheidsbeleid is gericht op alcoholgebruik door personen onder 18 jaar;
Het tegengaan van alcohol gerelateerde openbare orde-problematiek;
Het voorkomen van oneerlijke concurrentie (van paracommerciële instellingen zoals sportverenigingen, buurtpleinen, religieuze instellingen ten aanzien van reguliere horeca).
De prioriteiten in het toezicht in Nieuwegein zijn:
Toezicht op naleving van de leeftijdsgrens (overtreding art. 20 Drank- en horecawet)
Toezicht op basiszaken van een vergunninghouder, met name:
Leeftijdsaanduiding nabij de entree
Drankverstrekking zonder vergunning (overtreding art. 3 DHW)
Daarnaast heeft de toezichthouder 3 een rol bij het toetsen van de inrichtingseisen bij elke DHW-vergunningaanvraag. Op alle overige aspecten wordt in beginsel alleen bij meldingen van derden (klachten, handhavingsverzoeken) toezicht gehouden. Wel wordt hierop gelet bij toezicht op de reguliere prioriteiten.
Gelet op de plekken waar jongeren onder 18 jaar hun drank halen én het naleefgedrag van drankverstrekkers hierop ligt de prioriteit bij toezicht op de leeftijdsgrenzen met name bij snackbars en kleine zelfstandige levensmiddelenhandel. De ervaringen 2013 en 2014 was dat supermarkten en slijterijen de leeftijdsgrens redelijk tot goed naleven. Begin 2015 zijn overtredingen bij supermarkten geconstateerd, dus de branche blijft wel onder de aandacht. Verder is geconstateerd dat jongeren niet tot nauwelijks in Nieuwegein uitgaan in de reguliere horeca, waarmee ook de horeca (met uitzondering van de snackbars) niet onze prioriteit zijn in het toezicht op de leeftijdsgrenzen. Van de paracommerciële instellingen is nog onvoldoende beeld.
Jaarlijks wordt op basis van deze uitgangspunten ten behoeve van de toezichthouder een uitvoeringsprogramma opgesteld.
De wettelijke bevoegdheid (lees: beginselplicht) tot het doen naleven van wetten en regels is gelegen in artikel 125 van de Gemeentewet en in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht, met name in de artikelen 5:21 en 5:32.
In enkele bijzondere gevallen is de handhavingsbevoegdheid geregeld in de desbetreffende bijzondere wet. Dit is het geval voor de Drank- en Horecawet en Apv. Verder zijn in de artikelen 172 t/m 178 van de Gemeentewet diverse bevoegdheden toegekend aan de burgemeester in het kader van handhaving van de openbare orde, het toezicht op openbare gelegenheden, ordeverstoring vanuit woningen, ongeregeldheden e.d.
3. Uitgangspunten handhavend optreden
Bij het constateren van overtredingen van wet- en regelgeving wordt als algemeen uitgangspunt gesteld, dat er in beginsel altijd tegen overtredingen wordt opgetreden. Dit uiteraard voor zover de wettelijke bevoegdheden en de prioriteitenstelling dit toelaten.
Daarnaast worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Bij het beoordelen van een overtreding en het bepalen van de juiste sanctie wordt rekening gehouden met:
het subsidiariteit- en proportionaliteitsbeginsel. Dit wil zeggen dat de sanctie moet worden toegepast die het minst ingrijpend is en het beste past om het gestelde doel te bereiken. Dit betekent dat bij een overtreding niet standaard één bepaalde interventie mogelijk is. De toezichthouder moet in elke specifieke situatie bepalen welke sanctie de beste is. Daarbij wordt corrigerend opgetreden en eventueel ook sanctionerend.
De basis voor de bepaling van de sanctie is neergelegd in een bij deze beleidsnota horende sanctietabel. Hiervan kan gemotiveerd worden afgeweken.
4. Overzicht in te zetten sancties op grond van de DHW en horeca-exploitatie
De Algemene wet bestuursrecht en andere wetten (waaronder de Drank- en Horecawet, Apv) geven aan welke sancties het bevoegde gezag kan inzetten tegen het voorkomen of voortduren van overtredingen. Deze zijn:
Tijdelijk stilleggen van de alcoholverkoop in detailhandel (“Three strikes out”; art. 19a DHW): winkels de bevoegdheid te ontzeggen zwak-alcoholische drank te verkopen, indien 3x in 12 maanden overtreding van de leeftijdsgrenzen is geconstateerd. De ontzegging kan door middel van bestuursdwang worden afgedwongen.
Opleggen van een last onder bestuursdwang, waarbij door feitelijk handelen de overtreding door of namens gemeente ongedaan wordt gemaakt (artikel 125 van de Gemeentewet en afd. 5.3 van de Awb). Hieronder valt ook het sluiten en verzegelen van gebouwen en terreinen. De kosten van het toepassen van bestuursdwang kunnen worden verhaald op de overtreder;
Bestuurlijke strafbeschikking, op grond van het Besluit OM-afdoening is een aantal feiten benoemd gerelateerd aan de Apv, waarvoor een strafbeschikking kan worden opgelegd. Het gaat bijvoorbeeld om het, ongeacht de leeftijd, het verbod tot het bij zich hebben van drank in door de gemeente aangewezen gebieden.
Daarnaast kan op basis van een aantal artikelen in de Drank- en Horecawet (alleen) strafrechtelijk worden opgetreden door middel van het opmaken van een proces-verbaal.
In het geval van horeca-exploitatie zijn eveneens het intrekken van de vergunning, het opleggen last onder bestuursdwang en last onder dwangsom mogelijk. Daarnaast is in geval van gevaar voor openbare orde en veiligheid de bevoegdheid tot tijdelijke sluiting van een horeca-inrichting op grond van de Apv.
In alle gevallen, met uitzondering van het strafrecht, is de burgemeester bevoegd tot opleggen van deze sancties. De bevoegdheid is gemandateerd aan het hoofd van de afdeling Toezicht, Veiligheid & Leefbaarheid.
Tegen alle bestuursrechtelijke maatregelen, die hierboven worden genoemd, staat bezwaar en beroep open. Indien de vergunninghouder bezwaar indient, schorst dit de werking van het genomen bestuursrechtelijke besluit niet. De vergunninghouder kan dit toch via de Rechtbank vragen, door een voorlopige voorziening in te dienen bij de Rechtbank. Dit betekent dat alle genomen besluiten van de burgemeester vernietigd kunnen worden. Bij met name schorsen en intrekken van de vergunning, de “three strikes out”, en toepassen van bestuursdwang kan dit leiden tot schadeclaims, indien uit de rechtsbeschermingsprocedures volgt dat de besluiten onrechtmatig zijn genomen en ten uitvoer zijn gebracht.
De vraag is hoe handhavend wordt opgetreden in geval van overtredingen. Wordt er direct een sanctie opgelegd? Of wordt er eerst gewaarschuwd? Oftewel: handhaven we in één of meerdere stappen? Van belang is het doel voor ogen te houden, namelijk tot een betere naleving van de wet te komen. Er wordt daarom onderscheid gemaakt in drie verschillende stappenplannen, van zwaar naar licht:
Handhaven in 1 stap(spoedeisend):
Hierbij wordt direct de sanctie opgelegd, meteen bij de 1e constatering. Dit stappenplan wordt gevolgd als het gaat om urgente, ernstige zaken die direct dienen te worden beëindigd. Het is dan noodzakelijk acuut in te grijpen. Er is in dat geval ook geen ruimte om eerst een zienswijze te vragen, vanwege de spoedeisendheid. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij verstoring van de openbare orde in relatie tot het schenken van alcohol. In dat geval kan het nodig zijn direct op te treden. De verwachting is dat het zelden nodig is direct in te grijpen.
Dit stappenplan wordt gehanteerd bij ernstige overtredingen, zonder dat er sprake is van een acute (gevaar)situatie. In dit geval wordt eerst een voornemen kenbaar gemaakt tot het opleggen van een sanctie, om vervolgens (in de 2e stap) de sanctie zelf op te leggen. Een overtreding kan ook in 2 stappen worden afgedaan als er verzwarende omstandigheden met betrekking tot de overtreder aan de orde zijn, bijvoorbeeld bij herhaling van de overtreding, die eerder in 3 stappen is afgedaan.
Het voornemen heeft alleen tot doel een zienswijze te verkrijgen tegen de op te leggen handhavingsbeschikking. Hiervoor wordt meestal een termijn van 2 weken gesteld, maar hiervan kan worden afgeweken. Daarna wordt de sanctie definitief opgelegd. Dat lijkt op een 1-staps handhaving, maar dat is het niet.
In sommige gevallen geeft de wet zelf ook geen ruimte om iets anders te doen. Zo is in de Drank- en Horecawet een aantal gronden benoemd, waarbij de burgemeester de vergunning moet intrekken.
Ook bij overtredingen die niet te herstellen zijn worden op deze manier afgedaan. Bijvoorbeeld het verstrekken van drank aan personen die niet onmiskenbaar de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, zonder de leeftijd vast te stellen (alleen het niet vaststellen is al een overtreding). In dat geval wordt een bestuurlijke boete opgelegd, voorafgegaan door het voornemen ter verkrijging van een zienswijze. Ik maak wel een uitzondering hierop, indien het een 1e keer is dat artikel 20 DHW door een drankverstrekker wordt begaan: dan zal ik bij de 1e keer alleen een waarschuwing opleggen, en bij de 2e keer (ook al zijn tussen de 1e en 2e overtreding bij het toezicht geen overtredingen geconstateerd) overgaan tot het handhaven in 2 stappen.
Na het ontvangen van de zienswijze wordt de definitieve belangenafweging gemaakt. Het kan daarbij zijn dat de overtreding inmiddels is hersteld, of dat de zienswijze tot een ander oordeel leidt, waardoor vervolgens kan worden afgezien van het definitief opleggen van de sanctie.
Er wordt in 3 stappen gehandhaafd bij alle overige overtredingen. Deze overtredingen zijn in ernst geringer van aard. Daarbij valt te denken aan het niet ter plaatse kunnen tonen van een verstrekte vergunning, of een terras dat buiten de vergunde afmetingen is uitgestald. In dat geval wordt eerst een ambtelijke waarschuwing gegeven, dan in de 2e stap het voornemen tot opleggen van de sanctie, en pas in stap 3, bij volharding in de overtreding, volgt de sanctie.
Onder herstelsanctie vallen de last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom.
Daar waar wenselijk met het oog op uitwisseling informatie zal een afschrift van bestuurlijke waarschuwing en sancties aan de politie worden gestuurd.
In de sanctietabel, een aparte excel-lijst behorend bij de Sanctiestrategie, wordt per overtreding van de DHW en de Apv (voor zover het horeca-exploitatie betreft) aangegeven welk stappenplan (1, 2 of 3) wordt gevolgd en welke sanctie wordt opgelegd in de laatste stap van het stappenplan. In de sanctietabel zijn daartoe tevens bovenstaande kleuraanduidingen gebruikt, samen met het cijfer.
In de sanctietabel is, daar waar de last onder dwangsom de sanctie is, tevens de hoogte van het dwangsombedrag opgenomen. Dit is een richtlijn. Er kan, afhankelijk van de omstandigheden/situatie sprake zijn van een uitzonderingssituatie. In dat geval kan een ander bedrag worden opgelegd. Hierbij dient de afwijking wel gemotiveerd te zijn, en deze motivering moet worden vastgelegd.
De hoogte van het dwangsombedrag hoort in redelijke verhouding te staan tot de aard van de overtreding, en het herstel ervan. Bij de vaststelling van de hoogte van de dwangsombedragen is hiermee rekening gehouden.
Voor de bestuurlijke boete geldt dat de hoogte wettelijk is vastgelegd in het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet. Hiervan kan niet worden afgeweken.
Als de toezichthouder een overtreding constateert, past hij het handhavingstappenplan en de sanctietabel toe. Hiervan kan, gemotiveerd, worden afgeweken. Afwijken kan in geval van bijzondere omstandigheden gewenst zijn. Het doel is immers te komen tot (verbetering van) naleving van de regels. In sommige gevallen kan afwijking van het stappenplan leiden tot een beter resultaat. Dit kan betekenen dat een extra tussenstap of een andere sanctie wordt gekozen, afhankelijk van de urgentie en de daarop te maken belangenafweging.
In Bijlage 2 is een toelichting op de sanctietabel opgenomen. Deze is van belang om de sanctietabel goed te interpreteren.
In geval van herhaling van de overtreding binnen een bepaalde tijd wordt strenger opgetreden. Dit kan gelegen zijn in het volgen van minder stappen, maar ook in het opleggen van een andere/zwaardere sanctie. Algemeen geldt, voor zover in de bijlage niet anders is bepaald, dat indien een alcoholverstrekker of alcoholgebruiker dezelfde overtreding binnen drie jaar na de laatste constatering begaat dit als recidive wordt beschouwd, ook als er toen geen sanctiebeschikking is opgelegd. Voor zover de periode van drie jaar verstrijkt zonder overtreding door de alcoholverstrekker (exploitant) of alcoholgebruiker, vervalt deze termijn en wordt bij een nadien gepleegde overtreding in beginsel weer gestart met de eerste stap in de sanctiestrategie in de oorspronkelijke sanctiecategorie. Als de aanbevolen sanctie niet effectief blijkt te zijn (geweest), ligt het voor de hand in geval van recidive te kiezen voor een ander (effectief) sanctiemiddel.
Sanctietabel behorend bij Handhavingsbeleid DHW en horeca-exploitatie
Apv: Algemene plaatselijke verordening Nieuwegein
Bijlage B. Toelichting op sanctietabel
In belastende beschikkingen dient eerst een voornemen te worden verstuurd om hierop een zienswijze te vragen. Uit rechtspraak blijkt dat over het algemeen een periode van 2 weken om een zienswijze in te dienen als redelijk wordt gezien. Daarom is dit de regel in geval van een 2- of 3-stappen handhaving, en wordt alleen bij uitzondering van deze zienswijzetermijn afgezien.
Art. 3 DHW Drankverstrekking zonder vergunning
Het uitoefenen van een horeca- of slijtersbedrijf zonder vergunning is niet toegestaan (art. 3 DHW eventueel in combinatie met art. 25 DHW).
In dit geval is een vergunning wel aangevraagd, maar nog niet verleend en zijn er geen beletselen om die te verlenen. In dit geval vindt géén handhaving plaats.
Let wel: dit betreft een ander geval dan een niet actuele vergunning waarop bijvoorbeeld een leidinggevende had moeten worden bijgeschreven. Daarop ziet art. 24 van de DHW toe.
Onduidelijk of gelegaliseerd kan worden
In dit geval is geen vergunning aangevraagd, of is de vergunning wel aangevraagd maar is om aanvullende gegevens gevraagd. Veelal zal de drankverstrekking te legaliseren zijn, tenzij de drankvergunning was ingetrokken, eerder geweigerd of alcohol in een alcoholvrij horecabedrijf wordt verstrekt. Reden om met enige coulance 4 hiermee om te gaan als de verwachting is dat drankverstrekking gelegaliseerd kan worden.
De coulance houdt in dat in 3 stappen wordt gehandhaafd, met als 3e stap het opleggen van een last onder dwangsom opgelegd tot het staken van de uitoefening van het horeca- of slijtersbedrijf / van het verstrekken van alcoholhoudende drank. De last kan niet inhouden het gelasten tot aanvragen van een vergunning.
In de sanctietabel is geen hersteltermijn opgenomen, maar is aangegeven dat hier maatwerk moet worden geleverd als het om de te stellen termijn. Deze is afgestemd op de termijn die nodig is om tot het verlenen van de vergunning te komen. Volgens art. 4:13, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient de vergunning binnen 8 weken na aanvraag te worden verleend. Indien daar reden toe is mag dit eenmalig met een redelijke termijn worden verlengd, op grond van art. 4:14, derde lid Awb. Verder speelt mee dat de handhaving uit 3 stappen bestaat. Richtlijn voor de termijnen is daarom:
Eerste waarschuwing: 12 weken (4 weken om een aanvraag te doen, dan nog 8 weken voor het verlenen van de vergunning). Indien binnen 4 weken geen aanvraag is gedaan, dan overgaan tot voornemen last onder dwangsom. De last kan niet inhouden het indienen van een aanvraag. De overtreding is namelijk drankverstrekking zonder vergunning. Deze kan alleen worden opgeheven door óf het beschikken over een vergunning óf het staken van drankverstrekking.
De hoogte van de dwangsom moet proportioneel zijn en is daarom afgestemd op de leges die voor een vergunning moet worden betaald door de aanvrager.
In dit geval is geen vergunning aangevraagd, of een vergunning aangevraagd, terwijl in beide gevallen het zeker is dat deze niet verleend zal of kan worden. Een vergunning zal onder meer niet worden verleend indien:
In deze gevallen ligt een last onder bestuursdwang meer in de rede. Deze kan inhouden het verwijderen van alcoholhoudende drank uit het bedrijf. Wordt hieraan geen gehoor gegeven dan doet de burgemeester dat, waarbij de kosten van verwijdering en opslag op het bedrijf worden verhaald. Daarnaast kunnen de (bier)tappunten door ons worden verzegeld. In dat geval kan ook worden overwogen om gelijktijdig een proces-verbaal of bestuurlijke boete op te maken. In overleg met de Officier van Justitie kan de drank in beslag worden genomen.
In geval een bedrijf geen vergunning (nodig) heeft, omdat deze drank mag verstrekken voor gebruik elders dan ter plaatse (levensmiddelenhandel, snackbar), maar desondanks ook drank verstrekt voor gebruik ter plaatse, ligt bestuursdwang tot het laten verwijderen van drank uit de zaak niet in de rede. Immers, er mag drank worden verstrekt. In dat geval wordt bij een 2e overtreding een bestuurlijke boete opgelegd.
Het sluiten van het bedrijf is te rigoureus bij alleen het ontbreken van een drankvergunning. Bij sluiting zou helemaal geen exploitatie meer mogelijk zijn, terwijl een bedrijf zonder drankvergunning wel niet-alcoholhoudende drank en eten kan verstrekken.
Er gelden bijzondere eisen met betrekking tot het levensgedrag van de leidinggevende(n) (art. 8, eerste lid, onder b DHW). Het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999 stelt daarnaast bijzondere eisen ten aanzien van zedelijk gedrag (art. 8, tweede lid DHW) van de leidinggevenden. Daarnaast moeten zij kennis en inzicht hebben in sociale hygiëne (art. 8, derde t/m zesde lid DHW). De inrichting zelf moet ook voldoen aan eisen van sociale hygiëne (art. 10 DHW).
De Drank- en Horecawet geeft geen ruimte in de op te leggen sanctie: bij het niet (meer) voldoen aan artikel 8 en 10 DHW moet de vergunning worden ingetrokken (art. 31, eerste lid, sub b DHW). In het voornemen wordt opgenomen dat binnen 1 tot 12 weken aan de vereisten moet worden voldaan. Indien hieraan niet wordt voldaan, en alleen dan, volgt intrekking van de drankvergunning. Indien vervolgens toch het bedrijf wordt uitgeoefend terwijl de vergunning is ingetrokken, volgt de strategie genoemd bij art. 3 DHW.
Let wel: het niet aanwezig zijn van een leidinggevende (artikel 24 eerste en tweede lid) of het niet melden van schrappen/bijschrijven van een leidinggevende (artikel 30a) is een andere overtreding. Zie aldaar voor de te volgen strategie. Artikel 8 wordt met name bij vergunningaanvragen getoetst, en zal bij regulier toezicht niet worden getoetst. Dat geldt ook voor artikel 10.
Toelichting inzake Besluit eisen zedelijk gedrag
De leidinggevende komt, indien sprake is van veroordeling in de zin van het Besluit eisen zedelijk gedrag, vervolgens de komende vijf jaar niet meer in aanmerking voor een vergunning (zie art. 3, vierde lid, art. 4, vierde lid en art. 5, tweede lid van het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank en Horecawet 1999). De tijd die een leidinggevende in detentie heeft doorgebracht, telt niet mee voor deze termijn.
Wanneer een leidinggevende is veroordeeld omdat deze heeft gediscrimineerd, dan kan dit tot gevolg hebben dat niet langer wordt voldaan aan de moraliteitseisen (art. 4, eerste lid, onder c Besluit eisen zedelijk gedrag DHW 1999). Daarnaast kan discriminatie de oorzaak zijn van openbare orde problemen. In die gevallen kan dit leiden tot het intrekken van de vergunningen.
Artikel 12 DHW Drank verstrekken in niet vergunde lokaliteit
Hierbij wordt feitelijk ook art. 3 (geen (actuele) vergunning) en art. 30, eerste lid DHW overtreden: de lokaliteit waaruit wordt verstrekt kan als wijziging op een reeds verleende vergunning worden gemeld.
De overtreding is direct te beëindigen. In het voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom wordt de ondernemer slechts 1 dag in de gelegenheid gesteld de overtreding te herstellen, door geen drank vanuit de niet-vergunde lokaliteit meer te verstrekken. Indien de overtreder vanuit die lokaliteit wil verstrekken, zal hij daartoe een wijziging moeten melden o.g.v. artikel 30 DHW. In principe zou op grond van artikel 30 DHW de vergunning moeten worden ingetrokken. Bij direct beëindigen van de overtreding van art. 12 DHW is hiertoe geen noodzaak.
Deze overtredingen achten wij niet ernstig van aard, maar wel snel te beëindigen door de overtreder. Daarom wordt deze overtreding aangemerkt als een categorie 3-overtreding, maar met korte termijnen. In de eerste brief wordt verzocht de verboden activiteiten binnen een dag te staken en gestaakt te houden. Vervolgens wordt in het voornemen tot opleggen last onder dwangsom een zienswijzetermijn van een week gegeven. Daarna volgt de last onder dwangsom tot het staken van de activiteiten met een begunstigingstermijn van 1 dag. Bij deze lastoplegging, dus bij de 3e constatering volgt dan ook eventueel een proces-verbaal of bestuurlijke boete.
Art. 15, tweede lid DHW Verbod rechtstreekse verbinding tussen slijterij en andere neringruimte voor kleinhandel
De begunstigingstermijn hangt hier af van de maatregelen die nodig zijn om een de rechtstreekse verbinding te verbreken, bijvoorbeeld door dichtmetselen of sluis voorzien van deuren met lengte van 2 m te realiseren. De kosten van dergelijke verbouwingen belopen al snel € 2.000. Daarop is de hoogte van de dwangsom gekozen.
Artikel 17 DHW Verbod verstrekken drank anders dan in gesloten verpakking
In eerste waarschuwingsbrief wordt een hersteltermijn van 1 week gehanteerd, in de last zelf wordt de begunstigingstermijn verkort tot 1 dag.
Artikel 18, eerste en tweede lid DHW Verkoopverbod zwak-alcoholhoudende drank anders dan in slijters- of levensmiddelenbedrijf
Dit kan tevens een overtreding van art. 3 en 25 DHW zijn. Alhoewel de overtreding in 1 dag is te beëindigen, worden de bedrijven in deze wat ruimte gegund. Bijvoorbeeld om hun bestaande voorraad alsnog te verkopen, dan wel politiek-bestuurlijke afwegingen. In de regel hanteren we in de waarschuwing en last een termijn van twee weken, maar hiervan kan gemotiveerd, en in overleg met de burgemeester, van worden afgeweken.
Artikel 18, derde lid DHW Onderscheid tussen zwak-alcoholhoudende en alcoholvrije dranken ontbreekt in ruimte van het levensmiddelenbedrijf
Het levensmiddelenbedrijf zal in dit geval 1 week worden gegund om de fysieke scheiding in zijn bedrijf te organiseren.
Artikel 19, eerste lid DHW Verbod op bestelservice sterke drank
Artikel 19, tweede lid DHW Verbod op bestelservice zwak-alcoholhoudende drank
In de vooraankondiging een week de tijd geven voor een zienswijze. In de last zelf een begunstigingstermijn van 1 dag. Eventueel wordt naast de dwangsom een proces-verbaal opgemaakt of bestuurlijke boete opgelegd.
Art. 20, eerste lid DHW Drankverstrekking aan personen kennelijk jonger dan 18 jaar
De kern van de bepaling is dat van een persoon die niet onmiskenbaar de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt moet worden geverifieerd door de drankverstrekker. De drankverstrekker dient daartoe om een identificatiebewijs te vragen (artikel 20, derde lid DHW) bij de kassa/bar. Indien hij hierom niet vraagt, is sprake van overtreding van artikel 20, eerste lid DHW.
Horeca (consumptie ter plaatse):
Bij de eerste constatering volgt een waarschuwing. Bij een tweede en volgende constateringen volgt een bestuurlijke boete, zonder voorafgaande waarschuwing. Echter, indien drie of meer constateringen binnen 12 maanden plaatsvinden, volgt bij de derde overtreding schorsing voor een periode van 1 tot 12 weken van de drankvergunning. Daarmee wordt een vergelijkbaar effect verkregen als de ‘three strikes out’ bij de niet-vergunningplichtige detailhandel.
niet –vergunningplichtige detailhandel (supermarkten, warenhuizen, snackbars, bezorgdiensten, e.d.):
Supermarkten en warenhuizen zijn niet vergunningplichtig op grond van de DHW. Indien dranken en spijzen niet ter plaatse worden genuttigd is ook geen horeca-exploitatievergunning op grond van de Apv vereist. Het instrument schorsen of intrekken van de vergunning is dus geen optie.
Bij de eerste constatering dat niet om een identificatie wordt gevraagd van een persoon die niet onmiskenbaar de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt 5 wordt (schriftelijk) gewaarschuwd. Bij volgende overtredingen wordt een bestuurlijke boete opgelegd.
Indien binnen 12 maanden drie keer is geconstateerd dat van een persoon kennelijk jonger dan 18 jaar niet om een ID is gevraagd volgt de three strikes out maatregel voor een periode van 1 tot 12 weken, zo nodig afgedwongen middels een last onder bestuursdwang. In dit geval kan niet gelijktijdig een bestuurlijke boete worden opgelegd. De duur van de maatregel zal worden bepaald aan de hand van de uitgangspunten verwoord in de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel, waarbij is uitgegaan van een gemiddelde winstderving van € 1.800 per week ontzegging.
Slijterijen zijn vanwege de verkoop van sterke drank vergunningplichtig op grond van de DHW. De “three strikes out” maatregel is beperkt tot niet-vergunningplichtige drankverstrekkers, dus kan niet bij slijterijen worden ingezet.
Bij de eerste constatering dat niet om een identificatie wordt gevraagd van een persoon die niet onmiskenbaar de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, wordt (schriftelijk) gewaarschuwd. Bij volgende overtredingen wordt een bestuurlijke boete opgelegd.
Indien drie keer binnen 12 maanden een overtreding wordt geconstateerd, wordt de drankvergunning voor een periode van 1 tot 12 weken geschorst. Daarmee wordt een vergelijkbaar effect verkregen als de ‘three strikes out’ bij de niet-vergunningplichtige detailhandel.
In dit lid is tevens geregeld dat de drankverstrekker op wederverstrekking aan een jongere onder 18 jaar moet letten. De richtlijn hierbij is dat de verantwoordelijkheid van de drankverstrekker is beperkt tot wederverstrekking in het zicht van de barman. In geval van wederverstrekking wordt dezelfde sanctielijn gehanteerd als hierboven omschreven.
Art. 20, tweede lid DHW Bezoeker < 18 jaar, zonder toezicht van persoon 21 jaar of ouder, toegelaten in slijtersbedrijf
In de vooraankondiging twee weken de tijd geven voor een zienswijze. In de last zelf een begunstigingstermijn van 1 dag.
Art. 20, vijfde lid DHW Dronken personen of onder invloed van drugs toegelaten in horeca- en slijtersbedrijf
Het is niet toegestaan dronken personen aanwezig te laten zijn in de horeca-inrichting of op het terras. Als aangenomen kan worden dat alcoholverstrekking zal leiden tot verstoring van openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, dan is alcoholverstrekking verboden (art. 21 DHW). Tegen overtreding van artikel 20, vijfde en zesde lid en artikel 21 DHW kan geen boeterapport worden opgemaakt, maar enkel een proces-verbaal. De leidinggevende wordt mondeling verzocht de dronken personen de deur te wijzen. Indien hieraan geen gehoor wordt gegeven volgt proces-verbaal en zal de politie om bijstand worden verzocht voor het verwijderen van de dronken personen uit de inrichting.
N.B. Van belang is nader het begrip “dronken” uit te werken, hoe dit aan zichtbare kenmerken te herkennen is.
Art. 20, zesde lid DHW Onder invloed (dronken of drugs) aan het werk zijn in horeca- en slijtersbedrijf
Op grond van artikel 20, zesde lid DHW is het verboden in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen dienst te doen in een slijtlokaliteit of horecalokaliteit. Dit is dus niet per se de leidinggevende.
In dat kader is het is niet acceptabel dat een leidinggevende en/of dienstdoende medewerker onder invloed van alcohol of psychotrope stoffen verkeert. Temeer omdat de leidinggevende(n) juist de bezoekers van de horeca-inrichting moeten kunnen aanspreken op hun gedrag. Daarom wordt hiertegen direct opgetreden.
De leidinggevende die onder invloed verkeert wordt mondeling verzocht zijn werkzaamheden neer te leggen, of de leidinggevende wordt mondeling verzocht de onder invloed zijnde medewerker zijn werkzaamheden te laten neerleggen. Als hieraan geen gehoor wordt gegeven volgt proces-verbaal (tegen overtreding kan geen bestuurlijke boete worden opgelegd). De horeca-inrichting kan niet geopend zijn als er geen leidinggevende aanwezig is. Dat wil zeggen dat, als er geen vervanging binnen een kort tijdbestek is voor de betreffende leidinggevende, de horeca-inrichting voor dat moment zal moeten sluiten. In dat geval is sprake van spoedbestuursdwang. In de beschikking zal tevens worden opgenomen dat bij een volgende constatering de burgemeester de vergunning kan schorsen of intrekken.
Art. 24, eerste en tweede lid DHW Geen leidinggevende of vereiste persoon aanwezig in horeca- en slijtersbedrijf
In de praktijk blijken veel vergunningen verouderd, waarbij de daarop vermelde leidinggevenden er niet meer werken, of de daarop vermelde leidinggevende niet aanwezig is. De ervaring leert dat er vaak wel personeel is met de vereiste Sociale Hygiëne-diploma. Het schrappen of bijschrijven van deze personen op de vergunning is dan een kleine moeite. Mogelijk is dan (tevens) sprake van overtreding van art. 30a DHW, waardoor de vergunning zou moeten worden ingetrokken. Zie aldaar. Voor het overige achten wij de overtreding dan te gering, in geval aantoonbaar een persoon met de vereiste opleiding aanwezig is, ook al zijn de antecedenten nog niet gecheckt. Van belang is om te komen tot bijschrijven van leidinggevenden op de vergunning. Een en ander wordt in een 1e waarschuwingsbrief vastgelegd. Indien de melding is gedaan o.g.v. art. 30a, dan dient de burgemeester daarvan onverwijld een ontvangstbevestiging te sturen (art. 30a, lid 4). De persoon die is gemeld kan dan als leidinggevende dienst doen. De melding en ontvangstbevestiging dienen wel in de inrichting aanwezig te zijn. Pas als de aanmelding leidt tot een weigering kan deze persoon niet als leidinggevende optreden.
Indien bij een volgende controle opnieuw geen leidinggevende/gemeld persoon aanwezig blijkt te zijn, volgt een bestuurlijke boete en tevens een voornemen tot intrekken van de vergunning o.g.v. artikel 31, eerst lid, onder d DHW.
In de hierboven genoemde 1e waarschuwingsbrief wordt daarom vastgelegd dat men een melding moet doen tot bijschrijven van een leidinggevende, onder de waarschuwing dat bij niet melden een voornemen tot intrekken van de vergunning volgt o.g.v. art. 31, eerste lid, onder d DHW. Tevens wordt in de brief gewaarschuwd dat, indien bij een volgende controle opnieuw een leidinggevende/gemeld persoon ontbreekt, een bestuurlijke boete wordt opgelegd.
Indien het bedrijf in zijn geheel niet over personeel beschikt met een sociaal hygiëne-diploma, dan zal dergelijk personeel geworven moeten worden. Tot die tijd mag geen drank worden verstrekt. Daartoe zal de vergunning voor ten hoogste 12 weken worden geschorst o.g.v. artikel 32, eerste lid DHW. Indien men ondanks de verzonden schorsing toch drank verstrekt volgt een bestuurlijke boete.
Art. 24, derde lid DHW Verkoop alcohol/dienst door personen < 16 jaar
Deze overtreding valt direct te beëindigen. Als er geen leidinggevende of vereiste persoon aanwezig is zal worden gevraagd tot vervanging binnen een kort tijdbestek, met de drankverstrekker ter plaatse af te stemmen. Indien een persoon jonger dan 16 jaar dienst doet wordt de leidinggevende/barvrijwilliger gevraagd de 16-jarige persoon de werkzaamheden te laten beëindigen. Indien hieraan geen gehoor wordt gegeven, of er is geen leidinggevende/geïnstrueerde barvrijwilliger op korte termijn aanwezig, dan zal de verstrekking van alcoholhoudende drank gestaakt moeten worden. In dat geval is sprake van spoedbestuursdwang. Tegelijkertijd zal een bestuurlijke boete worden opgelegd. In de beschikking zal tevens worden opgenomen dat bij een volgende constatering de burgemeester de vergunning kan schorsen of intrekken.
Art. 25, eerste lid DHW Verbod aanwezigheid alcoholhoudende drank, behoudens uitzondering
Als er uitsluitend sprake is van de aanwezigheid en niet een combinatie met art. 3 DHW, dan wordt dit als een categorie 3-overtreding aangemerkt. Er wordt een begunstigingstermijn van een week gehanteerd.
Art. 25, tweede lid DHW Verbod nuttigen alcoholhoudende drank ter plaatse, in niet zijnde horecabedrijf, behoudens uitzondering
Handhaving vindt plaats in drie stappen, omdat er geen sprake is van bedrijfsmatigheid. Omdat de overtreding direct te beëindigen is, wordt een begunstigingstermijn van 1 dag gehanteerd.
Art. 29, derde lid DHW Vergunning, aanhangsel, aanvraag tot bijschrijven/schrappen leidinggevende en ontvangstbevestiging daarvan, dan wel afschriften van genoemde documenten zijn niet in de inrichting aanwezig
Het kan gaan om één of meerdere documenten die niet aanwezig zijn. Daarbij is het uitgangspunt dat de vergunning wel verleend en actueel is. In dat licht bezien is dit een lichte overtreding, waarbij wel voor de op te leggen sanctie onderscheid wordt gemaakt per document. Hoe meer documenten ontbreken, hoe hoger de dwangsom.
Voor het hebben van de bescheiden ter plaatse in de inrichting kan een korte termijn worden afgesproken.
Art. 30 DHW Vergunninghouder heeft geen melding gedaan van wijzigingen
Art. 30a DHW Geen melding nieuwe leidinggevende/doorhalen niet meer werkzame leidinggevende
Er is geen beleidsruimte, de vergunning moet worden ingetrokken. Desondanks wordt eerst nagegaan of een gewijzigde vergunning kan worden verleend. Meestal is sprake van een situatie bedoeld in artikel 24 1e of 2e lid. In dat geval ligt handhaving op grond van artikel 24, 1e of 2e lid meer in de rede. Zie aldaar. Soms is sprake van wijziging van de inrichting. In dat geval is mogelijk ook sprake van overtreding van artikel 12 DHW. Zie aldaar.
Indien uit legalisatieonderzoek blijkt dat geen gewijzigde vergunning kan worden verleend volgt een voornemen tot intrekken van de vergunning. Indien de melding voor bijschrijven van een leidinggevende vervolgens in de zienswijzeperiode wordt gedaan, wordt de vergunning niet ingetrokken, totdat de bijschrijving wordt geweigerd. In die periode is het wel zaak te controleren op:
Art. 31, eerste lid DHW Gevaar voor openbare orde, veiligheid of zedelijkheid door voorgedane feiten
Er is geen beleidsruimte, de vergunning moet worden ingetrokken, als dit uit afweging van feiten volgt. Afhankelijk van het gevaar wordt de vergunning zo spoedig mogelijk ingetrokken. Van belang daarbij, zeker in dit geval, is een zorgvuldige motivering.
Art. 31, tweede lid DHW Handelen in strijd met vergunningvoorschriften of DHW
In principe merken we dit aan als categorie 2-overtreding, maar afhankelijk van het soort overtreding kan hiervan worden afgeweken. Ook de te stellen begunstigingstermijn is afhankelijk van het soort overtreding. De vergunning kán worden ingetrokken. Dit artikel maakt schorsen mogelijk. Maar in principe wordt bij overtreding van de DHW de werkwijze gevolgd zoals bij dat artikel staat vermeld in de rest van de sanctietabel.
Art. 31, derde lid DHW Wet Bibob en minimaal 3x weigeren bijschrijven persoon op aanhangsel
In principe merken we dit aan als categorie 2-overtreding. De vergunning kán worden ingetrokken. We kiezen echter in eerste instantie voor het minder zware sanctiemiddel schorsing van de vergunning.
Artikel 35, eerste lid DHW Zonder ontheffing zwak-alcoholhoudende drank verstrekken
Dit betreft ontheffingen voor bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard. Hieronder vallen met name de evenementen. Indien wordt verstrekt zonder ontheffing wordt de organisator eerst in de gelegenheid gesteld dit te beëindigen. Indien hieraan geen gehoor wordt gegeven volgt proces-verbaal vanwege drankverstrekking zonder ontheffing, in samenhang met artikel 3 DHW. De verkooppunten zouden kunnen worden gesloten of de drank zou eventueel bestuursrechtelijk (spoedbestuursdwang) dan wel strafrechtelijk (na overleg met justitie) in beslag genomen kunnen worden.
Artikel 35, tweede lid DHW Niet voldoen aan ontheffingsvoorschriften
Indien mogelijk mondeling (ter plaatse) verzoeken om wel aan de voorschriften te voldoen. Indien hieraan geen gehoor wordt gegeven volgt proces-verbaal of bestuurlijke boete. Ook nu kan de verkoop worden gesloten of de drank bestuursrechtelijk of strafrechtelijk in beslag worden genomen.
Artikel 35, vierde lid DHW Ontheffing niet ter plaatse aanwezig
Vanwege de tijdelijke aard van de gelegenheid is direct handhaven de enige optie. Daartoe wordt mondeling gevraagd om de ontheffing op te halen. Wordt hieraan geen gehoor gegeven, dan volgt een bestuurlijke boete.
Art. 45 DHW <18-jarige heeft alcohol op publiek toegankelijke plaats
Het is degene die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, verboden op voor het publiek toegankelijke plaatsen alcoholhoudende drank aanwezig te hebben of voor consumptie gereed te hebben, met uitzondering 6 van plaatsen waar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse wordt verstrekt (art. 45 DHW). Deze overtreding is enkel af te doen met een proces-verbaal. Er is landelijk discussie geweest of alleen door gediplomeerde Boa’s mag worden verbaliseert. Volgens informatie van het ministerie van Veiligheid & Justitie mogen ook Boa’s die géén examen DHW hebben afgelegd op dit artikel handhavend optreden. Als alternatief kan de jongere worden doorverwezen naar HALT. De mogelijkheden hiertoe worden onderzocht en zo nodig vastgelegd in afspraken met politie, justitie en bureau HALT gemaakt.
Tegelijkertijd vraagt de Boa aan de jongere de drank weg te gooien. In de praktijk geeft de jongere hieraan gehoor. Mocht dit niet het geval zijn, dan wordt de drank door de Boa in beslag genomen.
Paracommercie: art. 4 DHW en verordeningsregels
In de verordening zijn schenktijden vastgelegd. In Nieuwegein zijn deze zodanig ruim, dat iedere paracommerciële instelling hiermee uit de voeten kan. De vastgelegde schenktijden zijn voortgekomen uit twee informatieavonden met de paracommerciële sector, waarbij goed geluisterd is naar de diversiteit in de tijden van activiteiten. Zo eindigen competitiewedstrijden van de tafeltennisvereniging vaak na 00.00 uur, waarna het mogelijk moet zijn ngo iets te drinken. De schenktijden in Nieuwegein zijn dagelijks van 13.00 tot 01.00 uur (art. 2:34b Algemene plaatselijke verordening Nieuwegein). Sowieso geldt voor de paracommerciële instelling dat uitsluitend zwak alcoholhoudende drank mag worden verstrekt.
Het schenken buiten deze schenktijden wordt als categorie 3-overtreding behandeld. Bij herhaling binnen één jaar kan hiervan worden afgeweken, zowel qua categorie als op te leggen sanctie. Daarbij valt te denken aan het opleggen van een bestuurlijke boete, in plaats van een last onder dwangsom.
Aantal bijeenkomsten (artikel 2:34c Apv Nieuwegein)
In de verordening zijn regels gesteld aan het maximale aantal te houden bijeenkomsten per jaar. De paracommerciële rechtspersoon kan per kalenderjaar ten hoogste:
4 bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn organiseren. Ook dit is een vrij ruime opzet van de regeling, waarbij men maximaal 12x per jaar, dus gemiddeld 1x per maand, een bijeenkomst mag organiseren.
De schenktijden zijn onverkort van toepassing op deze bijeenkomsten. Er mag alleen zwak alcoholhoudende drank worden geschonken. Deze bijeenkomsten moeten bovendien vooraf worden gemeld bij de burgemeester. Er mogen geen bruiloften en partijen worden georganiseerd.
In Nieuwegein is een uitzondering op deze maxima geformuleerd t.b.v. bijeenkomsten van andere paracommerciële instellingen met weinig middelen (zie art. 2:34c, lid 4 Apv). Openlijke aanprijzingen van bijeenkomsten zijn sowieso verboden (lid 6).
Er wordt nog nader beleid geformuleerd om meer duidelijkheid te verschaffen over welke bijeenkomsten hieronder moeten worden geschaard. In de praktijk worden commerciële activiteiten ontplooid door de paracommerciële instellingen, in relatie tot teruglopende (subsidie)inkomsten. Aan de andere kant hoeft men aan minder eisen te voldoen dan de commerciële horeca. Reden om hier de diverse belangen goed af te wegen, met als sluitstuk het toezicht en handhaving hierop.
Overtreding van het verbod om een bruiloft/partij te organiseren wordt onmiddellijk bestraft met een proces-verbaal. Indien vooraf bekend is dat een bruiloft/partij wordt gehouden, wordt getracht dit te voorkomen door een preventieve last onder dwangsom op te leggen. Ervan uitgaande dat met een dergelijke bijeenkomst veel geld wordt verdiend, is de hoogte van de te verbeuren dwangsom gesteld op € 2.000.
Overtreding van het niet-melden wordt als categorie 3-overtreding behandeld. Dit om hiermee niet direct te “straffen”, maar wel om het meldgedrag in de toekomst te verbeteren. Bij herhaling van de overtreding kan hiervan worden afgeweken, zowel qua categorie als op te leggen sanctie.
Overtreding van het maximaal aantal bijeenkomsten wordt als categorie 2-overtreding behandeld. Let wel: het aantal is dan al overschreden. Met handhaven in twee stappen is de inzet erop gericht een volgende overtreding met nóg een bijeenkomst in dit kalenderjaar te voorkomen. Indien het maximale aantal nog niet is overschreden, maar er duidelijke aanwijzingen zijn dat het maximaal aantal wordt overschreden, ligt een preventieve last onder dwangsom in de rede. Omdat dergelijke bijeenkomsten inkomsten genereren wordt de hoogte van de dwangsom bepaald op € 2.000 per bijeenkomst boven het maximaal toegestane aantal.
Verbod sterke drank (art. 2:34d, lid 1 Apv)
Voor paracommerciële instellingen en snackbars geldt een verbod op verstrekken en op voorraad hebben van sterke drank. Dit geldt ook voor scholen, jeugd- of jongerenorganisaties, buurthuizen en sportorganisaties en –instellingen. Handhaving hierop geschiedt in 3 stappen, waarbij de organisatie direct de verstrekking moet staken, maar daarnaast de gelegenheid krijgt de sterke drank uit de publiek toegankelijke plaats te verwijderen. Afhankelijk van de hoeveelheid aanwezige drank kan dit één of meerdere dagen tot 1 week in beslag nemen. Hierop wordt de begunstigingstermijn afgestemd.
Ontheffing artikel 4, lid 5 niet aanwezig
Betreft administratieve overtreding, waarbij handhaving in 3 stappen volstaat.
Artikel 9 DHW, lid 1 en 2 Geen reglement vastgesteld, dan wel voldoet niet aan eisen lid 2
Artikel 9 DHW, lid 3 Geen registratie barvrijwilligers, die voorlichtingsinstructie hebben gekregen
Artikel 9, lid 3 en 4 DHW Reglement, registratie of afschrift daarvan niet aanwezig
Dit betreft voornamelijk overtredingen van administratieve aard. Daarom wordt hierop in 3 stappen gehandhaafd. De begunstigingstermijn voor het niet hebben van een reglement en het ontbreken van een registratie van de barvrijwilligers vergt maatwerk en afstemming met het bestuur. Richtlijn is daartoe 4 tot 8 weken te geven.
Indien er wel een reglement en registratie is, maar toevallig niet ter plaatse, wordt de termijn tot 1-2 weken verkort.
Op grond van artikel 2:48 Apv mag een persoon ouder dan 18 jaar (voor personen jonger dan 18 jaar geldt artikel 45 DHW) op aangewezen plaatsen geen drank bij zich hebben. In het Aanwijsbesluit Apv zijn de volgende gebieden aangewezen, waar het verboden is drank bij zich te hebben:
Dit verbod is opgenomen in de Wet OM-afdoening. In voorkomende gevallen doet Stadstoezicht dit daarom af met een bestuurlijke strafbeschikking.
Terras, exploitatie, sluitingstijden (Apv)
Art. 2:28 Apv Exploitatie horecabedrijf/terras zonder vergunning
Voor wat betreft de horeca-exploitatie merken we hierbij op dat we als gemeente zelf een inhaalslag moeten maken, sinds in 2010 een nieuw horeca-exploitatiebeleid is vastgesteld. Voorheen zijn alleen bedrijven met een terras vergund, waarbij de vergunningverlening is gericht op het terras.
Net als bij artikel 3 DHW worden drie scenario’s onderscheiden:
Artikel 2:28 APV Overtreding van voorschriften horeca-exploitatievergunning
Er kunnen in de vergunning(en) specifieke voorwaarden ten aanzien van het horecabedrijf en het terras worden gesteld (art. 1:4 Apv). Het horecabedrijf wordt geëxploiteerd met in achtneming van deze voorschriften, overtreding ervan is niet toegestaan (art. 1:4, tweede lid Apv). Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het overschrijden van de vergunde afmetingen van het terras of het verstrekken van eet- en drinkwaren aan publiek buiten het terras. Afhankelijk van het type overtreding wordt stappenplan 2 of 3 toegepast. Als sanctie wordt dan een last onder dwangsom ingezet.
(Tijdelijke) sluiting(stijden)
De burgemeester kan op grond van artikel 2:30 Apv in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer horecabedrijven tijdelijk sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen. In dat geval is direct handhavend optreden tegen overtreding van dit bevel gewenst. Bij overtreding van het bevel zal proces-verbaal worden opgemaakt, waarna tevens middels spoedbestuursdwang de zaak direct (indien mogelijk in het licht van de situatie ter plaatse) dan wel de dag erna door ons zal worden verzegeld en gesloten. Dat geldt ook indien bezoekers aanwezig zijn (art. 2:31 Apv).
Voor zover overtredingen van de DHW, Apv, of bij of krachtens de DHW en Apv gestelde regels hierboven niet eerder zijn genoemd, zal voor die overtredingen per geval de sanctiestrategie worden bepaald. Daarbij wordt afgewogen of de sanctie in de eerste stap van handhaving op herstel (last onder dwangsom, last onder bestuursdwang) dan wel punitief van aard (bestuurlijke boete) zouden moeten zijn.
Nieuwegein beschikt over twee daartoe bevoegde toezichthouders (deze zijn én buitengewoon opsporingsambtenaar én hebben met succes een landelijk examen op het gebied van drank- en horecawet afgelegd). Een derde is in opleiding. Daarnaast wordt kennis en ervaring gedeeld met de gemeenten in het District West-Utrecht en gemeente Utrecht. Overigens kan het toetsen van inrichtingseisen ook door een bouwinspecteur van de gemeente geschieden.
De uitzonderingen betreffen supermarkten, warenhuizen, slijterijen, andere levensmiddelenhandels die ook alcohol verkopen, en de meeste snackbars (snackbars mogen óf verstrekken voor gebruik ter plaatse óf voor gebruik elders dan ter plaatse. In het eerste geval hebben ze daartoe een DHW-vergunning, in het laatste geval is dat niet nodig. Ze mogen niet beide.