Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Diemen

Tekst 3e wijziging op de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDiemen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTekst 3e wijziging op de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2015
Citeertitel3e wijziging op de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet Maatschappelijke Ondersteuning

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201815-10-2018Onbekend

21-12-2017

GVOP

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Tekst 3e wijziging op de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2015

 

 

 

3e wijziging op de VERORDENING MAATSCHAPPEILJKE ONDERSTEUNING DIEMEN 2015

 

De raad van de gemeente Diemen gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 december 2017;gelet op de artikelen 2.1.3, vierde lid, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

BESLUIT:

vast te stellen de: 3e wijziging op de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2015

Artikel I. De verordening maatschappelijke ondersteuning Diemen wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

    Wijziging artikel 11

    • 1.

      Artikel 11 wordt gewijzigd met als opschrift: Regels voor PGB

    • 2.

      Artikel 11 luidt als volgt:

    • 1.

      Het college verstrekt een PGB in overeenstemming met artikel 2.3.6 van de wet.

    • 2.

      Onverminderd artikel 2.3.6, tweede en vijfde lid, van de wet verstrekt het college geen PGB voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was.

    • 3.

      De hoogte van een PGB:

      • a.

        wordt vastgesteld aan de hand van een door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het PGB gaat besteden;

      • b.

        wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding door onderhoud en verzekering, en

      • c.

        bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate in de gemeente beschikbare maatwerkvoorziening in natura.

    • 4.

      De hoogte van een PGB: wordt vastgesteld voor:

      a.een roerende of onroerende zaak:

      • ·

        op basis van de kostprijs van de zaak die de cliënt zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt en rekening houdende met een reële termijn voor de technische afschrijving en de onderhouds- en verzekeringskosten;

      • ·

        Het college stelt nadere regels voor de hoogte van een PGB voor bouwkundige of woon-technische voorzieningen.

        b.hulp bij het huishouden:

      • ·

        niveau 1 en 2 door een daartoe opgeleid persoon in dienst bij een zorgaanbieder: op basis van het laagste toepasselijke tarief per uur of resultaat dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder;

      • ·

        niveau 1 en 2 door een niet professionele aanbieder/ondersteuner: op basis van 75 % van het laagste toepasselijke tarief per uur of resultaat dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder;

        c.individuele begeleiding:

      • ·

        individuele begeleiding uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon in dienst bij een zorgaanbieder: op basis van het laagste toepasselijke tarief per uur of resultaat dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder;

      • ·

        individuele begeleiding uitgevoerd door een niet professionele aanbieder/ondersteuner: op basis van 75 % van het laagste toepasselijke tarief per uur of resultaat dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder;

  • d.

    groepsbegeleiding en dagbesteding:

    • ·

      groepsbegeleiding en dagbesteding uitgevoerd door een daartoe opgeleide persoon in dienst van een zorgaanbieder: op basis van het laagste toepasselijke tarief dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder;

    • ·

      groepsbegeleiding en dagbesteding uitgevoerd door een niet professionele aanbieder/ondersteuner: op basis van 75 % van het laagste toepasselijke tarief per uur of resultaat dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder

  • e.

    kortdurend verblijf en respijtzorg:

    • ·

      kortdurend verblijf en respijtzorg uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon in dienst van een zorgaanbieder: op basis van het laagste toepasselijke tarief dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder;

    • ·

      uitgevoerd door een niet professionele aanbieder/ondersteuner: op basis van 75% van het laagste toepasselijke tarief per uur of resultaat dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder.

  • f.

    vervoer van en naar de dagbesteding:

    • ·

      op basis van het laagste toepasselijke tarief dat voor dergelijk vervoer uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon in dienst van een zorgaanbieder zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder;

    • ·

      uitgevoerd door een niet professionele aanbieder/ondersteuner: op basis van 75% van het laagste toepasselijke tarief per uur of resultaat dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder.

      • 5.

        Een cliënt aan wie een PGB wordt verstrekt, kan diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk als:

        • a.

          deze persoon hiervoor een tarief hanteert dat niet hoger is dan het op grond van het derde en vierde lid gehanteerde tarief, en

        • b.

          tussenpersonen of belangenbehartigers niet uit het PGB worden betaald.

  • B.

    Wijziging artikel 15

    • 1.

      Artikel 15a wordt gewijzigd met als opschrift: Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen maatwerkvoorzieningen en PGB’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de Wmo 2015

    • 2.

      Artikel 15 luidt:

      • 1.

        Het college informeert cliënten of hun vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een maatwerkvoorziening in natura of in de vorm van een pgb zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

      • 2.

        Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.

      • 3.

        Onverminderd artikel 2.3.10 van de wet kan het college een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

        • a.

          de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

        • b.

          de cliënt niet langer op de maatwerkvoorziening of het PGB is aangewezen;

        • c.

          de maatwerkvoorziening of het PGB niet meer toereikend is te achten;

        • d.

          de cliënt langer dan twee maanden verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of Zorgverzekeringswet;

        • e.

          de cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening of het PGB verbonden voorwaarden of

        • f.

          de cliënt de maatwerkvoorziening of het PGB niet of voor een ander doel gebruikt.

      • 4.

        Een beslissing tot verlening van een PGB kan worden ingetrokken als blijkt dat het PGB binnen de in de beschikking gestelde termijn na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

      • 5.

        Als het college een beslissing op grond van het derde lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten PGB.

      • 6.

        Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd.

      • 7.

        Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd.

  • C.

    Toevoeging artikel 15a

    • 1.

      Artikel 15a wordt toegevoegd met als opschrift: Opschorting betaling uit PGB

    • 2.

      Artikel 15a luidt:

      • 1.

        Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste dertien weken als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e, van de wet.

      • 2.

        Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor de duur van de opname als sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 15, derde lid, onder d.

      • 3.

        Het college stelt de pgb-houder schriftelijk op de hoogte van het verzoek op grond van het eerste en tweede lid.

Artikel II Citeer artikel

Deze wijziging op de verordening wordt aangehaald als 3e wijziging op de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2015

Artikel III Inwerktreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2018

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van [datum]

De griffier, De voorzitter

Toelichting

Algemeen

De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft op 17 mei 2017 uitspraak gedaan in een Wmo-zaak over verboden delegatie die betrekking heeft op de regels voor het pgb (https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Centrale-Raad-van-beroep/Nieuws/Paginas/Verboden-delegatie-aan-college.aspx). De CRvB oordeelt dat in de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2015 ten onrechte is bepaald dat het college nadere regels kan stellen over de hoogte van het pgb en het vaststellen van het pgb. Gemeenteraden dienen terughoudend te betrachten bij het delegeren van bevoegdheden aan het college. De essentialia van het voorzieningenpakket dienen in de verordening te worden vastgelegd. Het differentiëren met betrekking tot de hoogte van pgb tarieven behoort tot de essentialia. Op grond van deze uitspraak wordt artikel 11 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 aangepast. Tevens zijn artikelen 15, derde lid, onderdeel d, en 15a, tweede en derde lid, toegevoegd. Dit in verband met de opschorting, wijziging of intrekking van een beschikking wegens tijdelijke opname van de cliënt in een instelling.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Het vierde lid (raad delegeert bevoegdheid vaststellen nadere regels t.a.v. berekeningswijze pgb naar het college) is vervallen.

De pgb tarieven dienen op een heldere manier te zijn afgeleid van de zorg in natura tarieven van de gecontracteerde aanbieders. In het vierde lid zijn regels opgenomen voor de wijze van berekening van de hoogte van de bedragen voor pgb’s voor afzonderlijke maatwerkvoorzieningen. Bij de onderdelen b tot en met f is onderscheid gemaakt tussen welke persoon de ondersteuning levert. Zie ook de toelichting onder artikel 11.

In het vijfde lid zijn voorwaarden vastgesteld volgens welke de ontvanger van een pgb een voorziening kan betrekken van een persoon die behoort tot zijn sociale netwerk. In de aanhef is ter verduidelijking een redactionele wijziging doorgevoerd. Onderdeel a is uitgebreid met keuzemogelijkheden voor gemeenten.

Artikel I, onderdeel B

Toegevoegd is het derde lid, onderdeel d. Het college kan een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat de cliënt langer dan 2 maanden verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet. Deze bepaling is toegevoegd naar analogie van artikel 5.20, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling langdurige zorg op basis waarvan het zorgkantoor de verleningsbeschikking kan wijzigen of intrekken indien de verzekerde langer dan twee maanden verblijft in een instelling als bedoeld in de wet of de Zorgverzekeringswet.

Artikel I, onderdeel C

Het eerste lid omvat redactionele verbeteringen. Toegevoegd zijn het tweede en derde lid. Het tweede lid is toegevoegd omdat het voor kan komen dat een cliënt tijdelijk geen gebruik van een maatwerkvoorziening of pgb kan maken door (tijdelijke) opname in een instelling. In dat geval kan het praktischer zijn de maatwerkvoorziening of het pgb tijdelijk op te schorten. Volgens het derde lid stelt het college de pgb-houder schriftelijk op de hoogte van het verzoek. Zie ook de toelichting onder artikel 15a.