Organisatie | Amstelveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Centrumregeling ambtelijke samenwerking Aalsmeer en Amstelveen |
Citeertitel | Centrumregeling ambtelijke samenwerking Aalsmeer en Amstelveen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Centrumregeling ambtelijke samenwerking Aalsmeer en Amstelveen van 2013.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2015 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 18-03-2015 Website gemeente, 15 juli 2015 | Z-2014/063543 |
De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Aalsmeer en Amstelveen, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;
de colleges van burgemeester en wethouders van Aalsmeer en Amstelveen het voornemen hebben uitgesproken hun uitvoeringskracht zo veel mogelijk te bundelen in één ambtelijke organisatie, geplaatst bij de gemeente Amstelveen;deze bundeling onverlet laat de bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer, waarvan slechts de voorbereiding en uitvoering wordt opgedragen aan Amstelveen;
gelet op hoofdstuk I van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Wet waardering onroerende zaken (artikel 30, zevende lid) en afdeling 10.1.1 en 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
besluiten te treffen de Centrumregeling ambtelijke samenwerking Aalsmeer en Amstelveen.
Het college van de centrumgemeente wordt mandaat verleend om binnen de beleidskaders van de gastgemeente namens het college van de gastgemeente alle besluiten te nemen ter uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur, ministeriële regelingen, provinciale verordeningen en gemeentelijke verordeningen, de gastgemeente betreffende, tenzij een wettelijk voorschrift of de aard van de bevoegdheid zich hiertegen verzet.
Het college van de centrumgemeente wordt mandaat verleend om namens het college van de gastgemeente alle besluiten te nemen ter uitvoering van de artikelen 230 tot en met 257 van de Gemeentewet in samenhang met de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Wet waardering onroerende zaken en door de raden van de gastgemeente vastgestelde belastingverordeningen.
De bevoegdheid te beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten als bedoeld in het eerste lid wordt niet opgedragen aan het college van de centrumgemeente. Het college van de centrumgemeente kan wel namens het college van de gastgemeente alle handelingen ter voorbereiding van de beslissing op bezwaar verrichten.
De burgemeester van de centrumgemeente wordt mandaat verleend om binnen de beleidskaders van de gastgemeente namens de burgemeester van de gastgemeente alle besluiten te nemen ter uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur, ministeriële regelingen, provinciale verordeningen en gemeentelijke verordeningen, de gastgemeente betreffende, tenzij een wettelijk voorschrift of de aard van de bevoegdheid zich hiertegen verzet.
De bevoegdheid te beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten als bedoeld in het eerste lid wordt niet opgedragen aan de burgemeester van de centrumgemeente. De burgemeester van de centrumgemeente kan wel namens de burgemeester van de gastgemeente alle handelingen ter voorbereiding van de beslissing op bezwaar verrichten.
Het college van de centrumgemeente geeft het college van de gastgemeente vooraf inlichtingen over de uitoefening van bevoegdheden, indien het college van de gastgemeente daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gastgemeente. In het laatste geval neemt het college van de centrumgemeente geen besluit dan nadat het college van de gastgemeente in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college van de centrumgemeente te brengen.
De burgemeester van de centrumgemeente geeft de burgemeester van de gastgemeente vooraf inlichtingen over de uitoefening van bevoegdheden, indien de burgemeester van de gastgemeente daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gastgemeente. In het laatste geval neemt de burgemeester van de centrumgemeente geen besluit dan nadat de burgemeester van de gastgemeente in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van de burgemeester van de centrumgemeente te brengen.
De medewerkers van de centrumgemeente geven het college, de burgemeester en de medewerkers van de gastgemeente alle door hen gevraagde inlichtingen omtrent de uitoefening van de hen opgedragen taken en bevoegdheden voor zover deze de gastgemeente betreffen en onverminderd de verantwoordelijkheden van het college onderscheidenlijk de burgemeester van de centrumgemeente krachtens de wet of deze regeling.
De artikelen 155a tot en met 155e zijn van overeenkomstige toepassing op ambtenaren of gewezen ambtenaren, in de zin van artikel 4 Gemeentewet, werkzaam door of vanwege het gemeentebestuur van de centrumgemeente aangesteld of daaraan ondergeschikt, wanneer de raad van de gastgemeente besluit een onderzoek in te stellen, als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet.
De heffingsambtenaar heeft de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de inspecteur, respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing van de gemeenten.
De invorderingsambtenaar heeft de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer zijn toegekend aan de ontvanger, respectievelijk de ambtenaar belast met de invordering van de gemeenten.
Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid neemt de invorderingsambtenaar de kwijtscheldingsregels van de gastgemeente in acht en de nadere regels van het college van de gastgemeente in acht, alsmede houdt hij rekening met de beleidsregels die dat gastcollege heeft geformuleerd ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.
De belastingambtenaar oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing of invordering van de gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 231, tweede lid onder d, van de Gemeentewet.
De belastingdeurwaarder oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de belastingdeurwaarder.
Indien het overleg, bedoeld in het tweede lid, niet tot een oplossing leidt, benoemen de colleges van de gemeenten elk een onafhankelijke deskundige. Beide deskundigen benoemen gezamenlijk een derde deskundige, die als voorzitter van de adviescommissie optreedt. De colleges van de gemeenten treden gezamenlijk op als opdrachtgever van de adviescommissie. De colleges van de gemeenten zetten in hun opdracht aan de adviescommissie in ieder geval het probleem uiteen, formuleren de te beantwoorden vragen en bepalen de termijn waarbinnen de adviescommissie haar advies uitbrengt.
Na ontvangst van het advies, bedoeld in het vierde lid, treden de afvaardigingen, bedoeld in het tweede lid, nogmaals in overleg om te trachten, gelet op het advies van de adviescommissie, bedoeld in het vierde lid, tot een oplossing van het geschil te komen. Indien dat overleg niet tot een oplossing leidt, kan het college van elk van de gemeenten het geschil, overeenkomstig artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, voorleggen aan gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland.
Een besluit tot uittreding door het college en de burgemeester van één der gemeenten leidt eveneens tot opheffing van de regeling. Een besluit tot uittreding door het college en de burgemeester van één der gemeenten wordt niet genomen dan nadat zij daartoe toestemming hebben verkregen van de raad, overeenkomstig artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Het college van de centrumgemeente is belast met de inzending van deze regeling aan gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland.
Deze regeling, alsmede het dienstverleningshandvest bedoeld in artikel 8, en de uitvoering van deze regelingen worden voor 1 juli 2015 geëvalueerd.
Aldus besloten door:
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer in de vergadering van 4 november 2014.
de loco-secretaris,
drs. T.C.H.M. Kuin, Msc
de burgemeester,
A.Verburg
De burgemeester van de gemeente Aalsmeer bij besluit van 4 november 2014.
A.Verburg
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen in de vergadering van 6 januari 2015.
de secretaris,
R.J.T. Schurink
de burgemeester,
drs. M.M. van ‘t Veld
De burgemeester van de gemeente Amstelveen bij besluit van6 januari 2015.
drs. M.M. van ‘t Veld