Organisatie | Loppersum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening langdurigheidstoeslag Delfzijl, Appingedam en Loppersum 2009 |
Citeertitel | Verordening langdurigheidstoeslag Delfzijl, Appingedam en Lopersum 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Geen
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | 13-12-2011 | Nieuwe regeling | 16-03-2009 Onbekend | Onbekend |
De raad van de gemeente Delfzijl, Appingedam en Loppersum;
gelezen het voorstel van het burgemeester en wethouders van 10 maart 2009;
gelet op artikel 8, eerste lid, en artikel 36 van de Wet werk en bijstand en artikel 149 van de Gemeentewet;
“VERORDENING LANGDURIGHEIDTOESLAG DELFZIJL, APPINGEDAM EN LOPPERSUM 2009”.
Tot de doelgroep van deze regeling behoren personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen hebben en door gebrek aan arbeidsperspectief geen uitzicht hebben op inkomensverbetering, als bedoeld in artikel 36, eerste lid van de wet, én ten tijde van de aanvraag in de gemeente Delfzijl, Appingedam en Loppersum woonachtig zijn.
Als laag inkomen in de zin van artikel 36 van de wet wordt aangemerkt, een ononderbroken netto inkomen dat gedurende de referteperiode gemiddeld niet meer bedraagt dan 100 % van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Artikel 4 Gebrek aan arbeidsmarktperspectief
Er is een gebrek aan arbeidsmarktperspectief als gedurende de referteperiode sprake is van een laag inkomen als bedoeld in artikel 3 en belanghebbende geen perspectief heeft diens inkomen door arbeidsinschakeling te vergroten, of geen perspectief heeft op progressie op de arbeidsmarkt.
Vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Loppersum
gehouden op 16 maart 2009, nr. 8.
De raad voornoemd,
A.Rodenboog, burgemeester.
J.H. Bonnema, loco-secretaris.
Concept versie 9 januari 2009
Toelichting bij de Verordening Langdurigheidtoeslag Delfzijl, Appingedam en Loppersum 2009
Deze verordening is tot stand gekomen als gevolg van een wetswijziging in de Wet werk en bijstand waarin van de Langdurigheidtoeslag een bijzondere vorm van (categoriale) bijzondere bijstand is gemaakt. Hiermee staat de regeling open voor eigen beleidsregels van de gemeente.
Deze benadering sluit aan bij het uitgangspunt om, daar waar het kan, de gemeente de vrijheid en verantwoordelijkheid te geven zelf invulling te geven aan een regeling en op die manier optimaal maatwerk te kunnen leveren. Een aantal punten vult de wetgever zelf in, onder meer de wijziging van de minimale leeftijd van 23 jaar naar 21 jaar.
De doelstelling van de Langdurigheidtoeslag blijft onveranderd, te weten het op aanvraag bieden van financiële ondersteuning wanneer men langdurig op een laag inkomen is aangewezen en geen perspectief heeft op verbetering van dit inkomen door bijvoorbeeld werkaanvaarding of -uitbreiding.
De gemeente kan zelf de hoogte van de langdurigheidtoeslag vaststellen en de doelgroep bepalen. Een belanghebbende komt slechts eenmaal per 12 maanden voor de Langdurigheidtoeslag in aanmerking.
Om de doelgroep af te bakenen dient de gemeente een aantal criteria nader in te vullen, zoals het begrip ‘laag inkomen’, wanneer of er sprake is van ‘geen arbeidsperspectief’ en welke termijn aan het begrip ‘langdurig’ verbonden wordt.
Op grond van artikel 8, in combinatie met artikel 36 van de Wet werk en bijstand, stelt de gemeenteraad van Delfzijl, Appingedam en Loppersum de Verordening Langdurigheidtoeslag Delfzijl, Appingedam en Loppersum 2009 vast.
In onderstaande toelichting wordt ingegaan op een aantal artikelen, dat toelichting behoeft.
In dit artikel worden definities gegeven van begrippen die meer dan eens in de verordening voorkomen, en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan. In een aantal gevallen wordt verwezen naar definities in de wet om ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk aansluiting blijft bij de wetgeving die van toepassing is.
Gekozen is, de referteperiode vast te stellen op 5 jaar, ofwel 60 maanden voorafgaand aan de peildatum. Hiermee is meteen invulling gegeven aan het begrip ‘langdurig’. Dus over de duur van de referteperiode wordt bepaald of iemand langdurig een laag inkomen en een gebrek aan arbeidsmarktperspectief heeft.
De doelgroep is in feite iedereen die aan de criteria voldoet welke in deze verordening nader zijn ingevuld.
Studenten en scholieren zijn uitgesloten van het recht op de Langdurigheidtoeslag. Het gaat hier om personen die in principe wel aan de voorwaarden zouden voldoen maar van wie gesteld kan worden dat een recht op de Langdurigheidtoeslag niet overeen zou komen met de aard en doelstelling ervan.
Van studenten wordt per definitie gesteld dat zij arbeidsmarktperspectief hebben. Om te voorkomen dat degene met een baan met een minimuminkomen, die zijn positie middels avondstudie probeert te verbeteren, niet in aanmerking zou komen, is bepalend of de studerende in de referteperiode studiefinanciering heeft genoten. Studiefinanciering is immers alleen mogelijk bij een dagstudie en bij studenten beneden een bepaalde leeftijd. Als het gaat om gehuwden, of degenen die daarmee gelijk te stellen zijn, waarvan één van beiden een uitkering op grond van de Wet op de Studiefinanciering heeft genoten in een periode waarin beiden niet als gehuwd zijn aan te merken, komt het recht de ander toe, voor zover aan de overige voorwaarden is voldaan.
Onder laag inkomen wordt verstaan een netto maandinkomen tot 100 % van de bijstandsnorm. Hiermee wordt aangesloten bij de inkomensgrens zoals die tot 2009 is gehanteerd.
Artikel 4 Gebrek aan arbeidsmarktperspectief
Er is een gebrek aan arbeidsmarktperspectief als gedurende de referteperiode sprake is van een laag inkomen als bedoeld in artikel 3 en belanghebbende geen perspectief heeft diens inkomen door arbeidsinschakeling te vergroten of geen perspectief heeft op progressie op de arbeidsmarkt.
Dus burgers met inkomsten uit arbeid of in verband met arbeid kunnen ook in aanmerking komen voor Langdurigheidtoeslag zolang zij aan de inkomenseis voldoen. Deze burgers hebben een gebrek aan perspectief om door middel van progressie op de arbeidsmarkt het inkomen te vergroten en de wetgever heeft deze groep niet willen uitsluiten van het recht op de Langdurigheidtoeslag.
Artikel 5 Hoogte Langdurigheidtoeslag
De Langdurigheidtoeslag is een percentage (38%) van de norm gehuwden, alleenstaande ouder en alleenstaande.
De hoogte van de bijstandsnormen wordt echter enkele malen per jaar vastgesteld. Om geen verschillende Langdurigheidtoeslagen te krijgen is besloten voor alle aanvragen de norm van één vaste maand als uitgangspunt te nemen voor de berekening. Dit is de bijstandsnorm van de maand juli voorafgaand aan het jaar van aanvraag.
Het bedrag wat vervolgens uit de berekening volgt, wordt naar boven afgerond op hele tientallen.
Dit bedrag wordt jaarlijks in januari bekendgemaakt en geldt voor het gehele kalenderjaar.
Het college stelt beleidsregels met betrekking tot de uitvoering van deze regeling.
Bij de inwerkingtreding is aangesloten bij de inwerkingtreding van het wetsontwerp, namelijk 1 januari 2009. In het wetsontwerp is een bepaling over overgangsrecht opgenomen, zodat dit niet in deze verordening geregeld hoeft te worden.