Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Ferwerderadiel

Treasurystatuut van de gemeente Ferwerderadiel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Ferwerderadiel
Officiële naam regelingTreasurystatuut van de gemeente Ferwerderadiel
CiteertitelTreasurystatuut van de gemeente Ferwerderadiel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 212,
  2. Wet financiering decentrale overheden (Wet FIDO).

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Verordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Ferwerderadiel.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-200601-10-2006nieuwe regeling

12-09-2006

Geen.

Geen.

Tekst van de regeling

Sector : II

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ferwerderadiel;

gelet op het bepaalde in de Verordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Ferwerderadiel;

gelet op het bepaalde in artikel 212 van de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden (Wet FIDO);

besluit:

vast te stellen het navolgende

TREASURYSTATUUT VAN DE GEMEENTE FERWERDERADIEL

HOOFDSTUK I – ALGEMEEN

Artikel 1 Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

HOOFDSTUK II – DOELSTELLINGEN

Artikel 2 Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.

  • 2.

    Het beschermen van de gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s, zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

  • 5.

    Het waarborgen dat de taken en verantwoordelijkheden op dit onderdeel duidelijk worden geregeld.

    HOOFDSTUK III – RISICOBEHEER

    Artikel 3 Uitgangspunten risicobeheer

    Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan:

  • door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf advies van de sector Middelen en Ondersteuning wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij;

  • ambtenaren in vaste dienst bij de gemeente.

  • 2.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

  • 3.

    Het gebruik van derivaten is toegestaan maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico ‘s. Alvorens een derivaten-transactie wordt afgesloten wint de gemeente het advies in van een externe adviseur.

    Artikel 4 Renterisicobeheer

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening / uitzetting wordt zoveel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

  • 5.

    De rentevisie van de gemeente wordt periodiek opgesteld op basis van de rentevisie van minimaal 2 vooraanstaande financiële instellingen.

  • 6.

    Binnen de kaders, gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de gemeente tevens naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen / uitzettingen, opdat ook in de toekomst geen overmatige blootstelling aan rentebewegingen optreedt.

    Artikel 5 Koersrisicobeheer

  • 1.

    De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: hoofdsomgarantie aan het einde van de looptijd en / of uitzettingen in vastrentende waarden.

  • 2.

    Tevens beperkt de gemeente de koersrisico’s door overeenkomstig artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

    Artikel 6 Kredietrisicobeheer

  • 1.

    Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten. Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

  • overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;

  • financiële instellingen met tenminste een A-rating van één van de volgende erkende ratingbureau’s: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA;

  • overheidsbanken binnen het EMU-gebied met minimaal een A-rating.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden zekerheden of garanties geëist.

  • 3.

    Indien de lange termijn rating van een tegenpartij onder A komt dan dient de uitzetting, indien mogelijk, direct te worden verkocht.

    Artikel 7 Intern liquiditeitsrisicobeheer

    De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal vier jaar.

    Artikel 8 Valutarisicobeheer

    Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de Euro.

    Eventuele valutarisico’s die voortvloeien uit operationele transacties worden door de gemeente direct ingedekt.

    HOOFDSTUK IV – GEMEENTEFINANCIERING

    Artikel 9 Financiering

    Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten.

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken, teneinde de renterisico ’s te minimaliseren en het renteresultaat te optimaliseren.

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse leningen, commercial paper (CP) en medium term notes (MTN).

  • 4.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen, waaronder de NV Bank Nederlandse Gemeenten, alvorens een financiering wordt aangetrokken welke schriftelijk wordt vastgelegd.

    Artikel 10 Langlopende uitzettingen

    Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5 of 6 genoemde voorwaarden;

  • 2.

    de gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen, waaronder de NV Bank Nederlandse Gemeenten, alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan, welke schriftelijk worden vastgelegd;

  • 3.

    leningen aan een derde organisatie, die naar het oordeel van de gemeenteraad de publieke taak dient, kunnen alleen worden verstrekt:

  • a.

    onder het beding van eerste hypotheek als de hoofdsom van de lening niet uitgaat boven de 70% van de waarde van het onderpand.

  • b.

    de waarde van het onderpand wordt op kosten van de derde organisatie, bepaald door een beëdigd taxateur.

  • c.

    het bedrag van de verstrekte lening wordt in maximaal 30 jaren terugbetaald middels annuïteiten of in jaarlijks gelijke termijnen.

  • d.

    de lening wordt verstrekt tegen de voorwaarden, welke de gemeente zelf op het tijdstip van de kredietverlening voor door haar te sluiten leningen met eenzelfde looptijd als die van de te verstrekken lening verschuldigd zou zijn bij de NV Bank Nederlandse Gemeenten.

  • e.

    zowel de kosten, verbonden aan de vestiging als aan de royering van de hypotheekakte, zijn voor rekening van de derde organisatie.

  • f.

    het onderpand dient ten genoegen van burgemeester en wethouders (college) te zijn verzekerd tegen brand- en stormschade.

  • g.

    om jaarlijks de kredietwaardigheid van de derde organisatie te kunnen beoordelen, moet de derde organisatie jaarlijks voor 1 juli de rekening over het afgelopen en de begroting over het komende jaar aan de gemeente overleggen.

  • h.

    indien de kredietwaardigheid van de derde organisatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet is gewaarborgd, heeft de gemeente de mogelijkheid om het bestuur van de derde organisatie zodanige richtlijnen te geven dat de kredietwaardigheid van deze organisatie binnen drie jaar weer wordt gewaarborgd.

  • i.

    volgt het bestuur van de derde organisatie de richtlijnen als bedoeld in lid i niet (volledig) op dan heeft de gemeente de mogelijkheid het bedongen onderpand op kosten van de derde organisatie openbaar te verkopen.

    Artikel 11 Garanties

  • 1.

    Garanties op leningen, aangetrokken door woningbouwcorporaties, worden alleen verstrekt als de voorwaarden die worden gesteld, overeenkomen met die van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw.

  • 2.

    a. het verlenen van een garantie op een lening, aangetrokken door een derde organisatie, die naar het oordeel van de gemeenteraad de publieke taak dient, is alleen toegestaan als er een onderpand voor de te garanderen lening aanwezig is en als de hoofdsom van de af te sluiten lening, met de hoofdsommen van de al op het onderpand rustende leningen, niet uitgaat boven 70% van de waarde van het onderpand.

  • b.

    de waarde van het onderpand wordt op kosten van de derde organisatie bepaald door een beëdigd taxateur.

  • c.

    het onderpand dient ten genoegen van burgemeester en wethouders te zijn verzekerd tegen brand- en stormschade.

  • d.

    om jaarlijks de kredietwaardigheid van de derde organisatie te kunnen beoordelen, moet de derde organisatie jaarlijks voor 1 juli de rekening over het afgelopen en de begroting over het komende jaar aan de gemeente overleggen.

  • e.

    indien de kredietwaardigheid van de derde organisatie, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, niet is gewaarborgd, heeft de gemeente de mogelijkheid om het bestuur van de derde organisatie zodanige richtlijnen te geven, dat de kredietwaardigheid van deze organisatie binnen drie jaar weer wordt gewaarborgd.

  • f.

    volgt het bestuur van de derde organisatie de richtlijnen, als bedoeld in lid e niet (volledig) op, dan heeft de gemeente de mogelijkheid het bedongen onderpand op kosten van de derde organisatie openbaar te verkopen.

    Artikel 12 Vervallen

    Artikel 13 Relatiebeheer

    De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden tenminste eens in de vier jaar beoordeeld.

  • 2.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid, minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6.

  • 3.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht te vallen, zoals De Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer.

  • 4.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

    HOOFDSTUK V – KASBEHEER

    Artikel 14 Geldstromenbeheer

    Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken, wordt:

  • 1.

    het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeentenivo op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 2.

    het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd binnen één bank.

    Artikel 15 Saldo- en liquiditeitenbeheer

    Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    de gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities.

  • 2.

    indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt, overeenkomstig artikel 4 lid 1, de kasgeldlimiet niet overschreden.

  • 3.

    toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening-courant.

  • 4.

    toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar, zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s.

  • 5.

    bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar, zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan.

  • 6.

    de gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen, waaronder de NV Bank Nederlandse Gemeenten, alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar, welke schriftelijk worden vastgelegd.

    HOOFDSTUK VI – ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN INTERNE CONTROLE

    Artikel 16 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

    In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van de administratieve organisatie en interne controle.

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd.

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd.

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

  • iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd;

  • de uitvoering en controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;

  • de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 4.

    De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten.

  • 5.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van transacties.

  • 6.

    Na ontvangst van de transactiebevestiging wordt de transactie direct gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle.

HOOFDSTUK VII – VERANTWOORDELIJKHEDEN

Artikel 17 Vervallen

Artikel 18 Vervallen

Artikel 19 Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente, staan in de volgende tabel gedefinieerd.