Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Noorderzijlvest

Beleidsregel schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Noorderzijlvest 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Noorderzijlvest
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingBeleidsregel schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Noorderzijlvest 2012
CiteertitelBeleidsregel schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Noorderzijlvest 2012
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikel 56 Waterschapswet
  2. Paragraaf 3, Hoofdstuk 7, Waterwet
  3. Artikel 1:3, vierde lid, Algemene wet bestuursrecht
  4. Artikel 77 Waterschapswet
  5. Titel 4.3 Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-12-2012-

17-10-2012

Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant

-

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Noorderzijlvest 2012.

Het Algemeen Bestuur van het waterschap Noorderzijlvest:

overwegende dat:

 

  • -

    de Regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Noorderzijlvest 2004, zoals deze is vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het waterschap Noorderzijlvest in zijn vergadering van 18 februari 2004, met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Procedureverordening nadeelcompensatie waterschap Noorderzijlvest 2012 wordt ingetrokken;

  • -

    eerstgenoemde regeling aan belanghebbenden een aanspraak op vergoeding van onevenredige schade gaf, die het gevolg was van de rechtmatige en gecontroleerde inundatie (ingebruikname) van daartoe aangewezen en als zodanig ingerichte waterbergingsgebieden door of vanwege het waterschapsbestuur;

  • -

    bedoelde regeling in het belang van verzoekers een opsomming bevatte van bij de bepaling van de omvang van de vergoeding in aanmerking te nemen categorieën van schade en kostenposten, die verband houden met het op beheersbare wijze inunderen van waterbergingsgebieden;

  • -

    de Procedureverordening nadeelcompensatie waterschap Noorderzijlvest 2012 gelet op het regime van de Waterwet alleen betrekking mag hebben op de wijze van behandeling en afwikkeling van nadeelcompensatieverzoeken;

  • -

    er vanwege dit louter procedureel karakter binnen de Procedureverordening voor een nadere inhoudelijke regeling van de uit te keren schadevergoeding in geval vangecontroleerde inundatie van waterbergingsgebieden geen plaats is;

  • -

    het in verband met de rechtszekerheid van verzoekers niettemin gewenst is de bestaande waarborgen, die uitsluitend golden voor het geval van gecontroleerde inundatie van waterbergingsgebieden, te continueren en vast te leggen in een beleidsregel;

 

gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur van het waterschap Noorderzijlvest d.d. 3 oktober 2012

 

gelet op het bepaalde in artikel 56 juncto 77 van de Waterschapswet, alsmede de bepalingen uit paragraaf 3 van Hoofdstuk 7 van de Waterwet;

voorts gelet op het bepaalde in artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, gelezen in samenhang met Titel 4.3 (Beleidsregels) van die wet;

 

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende Beleidsregel schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Noorderzijlvest 2012

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    waterschap: het waterschap Noorderzijlvest;

  • b

    bestuur: het Dagelijks Bestuur van het waterschap;

  • c

    waterbergingsgebied: een krachtens de Wet op de ruimtelijke ordening voorwaterstaatkundige doeleinden bestemd gebied, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de bergingscapaciteit van een of meer watersystemen en ook als waterbergingsgebied op de legger van het waterschap is opgenomen;

  • d.

    gecontroleerde inundatie: het inlaten van water in een waterbergingsgebied doorhandelend optreden van een binnen dat gebied bevoegd gezag in geval van wateroverlast of extreme wateroverlast al dan niet in de vorm van - dan wel teruitvoering van — een door het bestuur of van een ander, hoger of coördinerend gezag genomen besluit of gegeven bevel;

  • e.

    schadevergoeding: de vergoeding van schade als bedoeld in de artikel 7.14 en 7.15 van de Waterwet, ontstaan als gevolg van gecontroleerde inundatie van een waterbergingsgebied.

 

Artikel 2. Te vergoeden schade

Bij het vaststellen van een aanspraak op schadevergoeding krachtens deze regeling wordt alle schade die het gevolg is van gecontroleerde inundatie in aanmerking genomen. Tot deze schade warden in ieder geval gerekend:

  • a.

    de schade aan de woning, andere opstallen en bijbehorende onroerende zaken;

  • b

    de schade aan de inboedel, bedoeld in artikel 5, van Boek 3 van het Burgerlijk

    Wetboek;

  • c.

    de schade aan bedrijfsinventarissen;

  • d

    de schade aan openbare en andere infrastructurele voorzieningen;

  • e

    de teeltplanschade, waaronder wordt verstaan het financieel verlies dat is geleden door een mindere opbrengst dan redelijkerwijs mocht worden verwacht gedurende een in redelijkheid vast te stellen schadeperiode als gevolg van verlies of beschadiging van gewassen, waardoor een vermindering in kwantiteit of kwaliteit is ontstaan of als gevolg van het niet of niet tijdig kunnen uitvoeren van de voorgenomen teelt van gewassen;

  • f

    de bedrijfsschade, waaronder wordt verstaan het financieel verlies dat is geleden door een mindere opbrengst dan redelijkerwijs mocht worden verwacht gedurende een in redelijkheid vast te stellen schadeperiode als gevolg van verlies of fysieke beschadiging van dieren, waardoor een vermindering in kwantiteit of kwaliteit is ontstaan of als gevolg van het niet of niet tijdig kunnen uitvoeren van de voorgenomen productiecyclus;

  • g.

    de opstartkosten gemaakt in verband met het opnieuw starten van het productieproces in een installatie;

  • h.

    de evacuatiekosten per risicoadres, waaronder wordt verstaan:

  • -

    de reis- en verblijfkosten, die de verzoeker heeft gemaakt als gevolg van een advies of

    een gebod afkomstig van het bevoegd gezag om zijn woon- of vestigingsplaats te verlaten, voor zover verschuldigd aan derden of toe te rekenen aan arbeid in eigen beheer, voor zover deze aantoonbaar en redelijk zijn;

  • -

    de kosten voor transport, opslag- en huisvesting van de roerende zaken van de verzoeker, voor zover verschuldigd aan derden of toe te rekenen aan arbeid in eigen beheer, voor zover deze aantoonbaar en redelijk zijn;

  • -

    de met de in onderdeel 2 genoemde activiteiten samenhangende kosten voorverzekering;

  • -

    de vertrekkosten, de kosten van terugkeer, de kosten van het gebruik van het evacuatieadres en de kosten van verzorging.

  • i.

    de bereddingskosten per risicoadres, waaronder worden verstaan de kosten die deverzoeker heeft gemaakt in verband met het treffen van maatregelen ter voorkoming of beperking van schade of kosten, voor zover verschuldigd aan derden of toe te rekenen aan arbeid in eigen beheer, voor zover deze aantoonbaar en redelijk zijn;

  • j.

    de kosten van opruiming per risicoadres, voor zover verschuldigd aan derden of toe te tkenen aan arbeid in eigen beheer, voor zover deze aantoonbaar en redelijk zijn;

  • k.

    de schade aan natuurwaarden;

  • l

    voorafgaande vernattingsschade.

 

Artikel 3. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als Beleidsregel schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Noorderzijlvest 2012.

 

Artikel 4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag volgend op die van de bekendmaking.

 

Aldus besloten in de vergadering

van het Algemeen Bestuur van het

waterschap Noorderzijlvest, gehouden op 17 oktober 2012 te Groningen.

 

Het Algemeen Bestuur:

Toelichting  

ALGEMENE TOELICHTING

 

1. Van Regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden 2004 naar Regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden 2012.

Rechthebbenden ten aanzien van gronden, gelegen in waterbergingsgebieden zijn ingevolge artikel 5.26 van de Waterwet verplicht tijdelijke berging van water te gedogen.

In de Waterwet is in de artikelen 7.14 en 7.15 de grondslag opgenomen voor vergoeding van schade als gevolg van de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid van het betrokken bestuursorgaan. Het gecontroleerd inunderen van bergingsgebieden met toepassing van artikel 5.26 valt daar ook onder.

Door genoemde nieuwe artikelen in de Waterwet is er een zodanige wijziging in de wetgeving gekomen, dat de Nadeelcompensatieregeling waterschap Noorderzijlvest 2006 en de Regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Noorderzijlvest 2004 ingetrokken moesten worden. Die bevatten namelijk zelf nog de grondslag voor de schadevergoeding.

De genoemde regelingen zijn vervangen door een Procedureverordening nadeelcompensatie als bedoeld in de Waterwet.

De onderhavige regeling vormt een samenhangend geheel van beleidsregels in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, die zijn grondslag vindt in de Waterschapswet. Inhoudelijk betreft dit document beleid van het waterschap, waarnaar verwezen wordt in artikel 13 van de Procedureverordening nadeelcompensatie waterschap Noorderzijlvest 2012.

De onderhavige regeling betreft een voorzetting van een deel van het bestaande regime, zoals dat was opgenomen in de Regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden waterschap Noorderzijlvest 2004. Zij geeft in overeenstemming met de ingetrokken regeling uit 2004 aan dat de schade als gevolg van gecontroleerde inundatie in beginsel volledig wordt vergoed en bevat een opsomming van categorieën van kosten en schades die als gevolg van het op beheersbare wijze inunderen van waterbergingsgebieden kunnen ontstaan en in voorkomende gevallen voor vergoeding in aanmerking kunnen komen (artikel 2).

Aldus wordt bewerkstelligd dat de rechtszekerheid die verzoekers ontleenden aan de Regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden uit 2004 gerespecteerd en gecontinueerd wordt en aan de huidige rechten en aanspraken niet wordt getornd.

De noodzaak deze materie onder vigeur van de Waterwet (opnieuw) in een beleidsregel vast te leggen en deze algemeen bekend te maken houdt verband met het gekozen regime van de wet zelf. De Waterwet laat namelijk geen ruimte dit onderwerp te regelen in een verordening, omdat die alleen procedurele zaken mag bevatten.

Artikel 1.3 van de Algemene wet bestuursrecht geeft aan bestuursorganen echter de mogelijkheid om voor het gebruik van hun bevoegdheden beleidsregels vast te stellen. In dit geval is die bevoegdheid door het Algemeen Bestuur van het waterschap Noorderzijlvest gebruikt voor het aanduiden van de schade die in elk geval wordt vergoed bij het gecontroleerd inunderen van waterbergingsgebieden.

 

Bevoegdheid Algemeen Bestuur

Het Algemeen Bestuur ontleent de bevoegdheid tot vaststelling van beleidsregels inzake dit onderwerp aan de artikelen 56, 77 en 78 van de Waterschapswet. De compententie van het Algemeen Bestuur terzake ligt voorts in het verlengde van het gegeven, dat dit bestuur ingevolge artikel 7.14, tweede lid, van de Waterwet geroepen wordt een Nadeelcompensatieverordening waterschap Noorderzijlvest vast te stellen. Daarnaast is de bevoegdheid van het Algemeen Bestuur tot het in het leven roepen van deze regeling in essentie terug te voeren op de voorschriften, neergelegd in titel 4.3 (Beleidsregels) van de Algemene wet bestuursrecht, in het bijzonder artikel 4:81.

 

2. Volledige schadevergoeding

In de rechtspraak wordt vooropgesteld dat er geen algemene rechtsregel is aan te wijzen op grond waarvan de overheid steeds gehouden is tot vergoeding van alle nadelen die zijn veroorzaakt door rechtmatig handelen. Vergoed wordt de schade die uitstijgt boven hetgeen de benadeelde normaliter had behoren te dulden (“schade die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde behoort te blijven”) (zie ook Th.G. Drupsteen in schadevergoeding bij waterconservering en –berging, Het Waterschap 2001, nr. 22, p. 1071)

 

Of sprake is van schade welke redelijkerwijze niet ten laste van de benadeelde behoort te blijven hangt af van een aantal criteria. Het belangrijkste criterium hierbij is het normaal maatschappelijk risico c.q. het normaal bedrijfsrisico. Verreweg de meeste nadeelcompensatieregelingen hanteren het uitgangspunt dat een ieder in beginsel zijn eigen schade draagt. Zij voorzien dan ook hooguit in een tegemoetkoming in de schade. Het gedeelte dat behoort tot het normaal maatschappelijk risico van de gedupeerde komt daarbij niet voor vergoeding in aanmerking.

Het gecontroleerd inunderen van daarvoor aangewezen bergingsgebieden mag zeker niet tot gevolg hebben dat, in het belang van de bescherming van bebouwing, landbouwgrond en natuurterreinen een onevenredige last komt te liggen bij de eigenaren en gebruikers van de bergingsgebieden. Gecontroleerde inundatie, zoals bedoeld in deze regeling, is dermate ingrijpend dat deze niet valt aan te merken als een uitvloeisel van een normaal maatschappelijk risico. De schade als gevolg van rechtmatige, gecontroleerde inundatie komt dan ook voor volledige vergoeding in aanmerking, tenzij de schade is ontstaan door eigen schuld, het welbewust nemen van risico’s of het niet nemen van schadebeperkende maatregelen. Denkbaar is ook dat de vergoeding van schade “anderszins is verzekerd”, bijvoorbeeld omdat een vergoeding kan worden gegeven op grond van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen. Alleen een eventueel eigen risico zou dan in aanmerking kunnen komen voor vergoeding op basis van artikel 7.14.

Volgens de toelichting bij de Waterwet sluit die een volledige schadevergoeding niet uit, b.v. als niet alleen het genot of gebruik van een onroerende zaak wordt aangetast, maar ook de zaak zelf. Ook schade die in zijn algemeenheid onevenredig zwaar op een benadeelde drukt kan geheel worden vergoed. Het is niet de bedoeling van de Waterwet om het aantal gevallen, waarin thans recht op volledige schadevergoeding bestaat, te beperken. Om volledige schadevergoeding niet in de weg te staan en de mogelijkheid daarvan te benadrukken is in de Waterwet het woord “nadeelcompensatie” geschrapt, omdat dit vooral wordt geassocieerd met een vorm van schadevergoeding, die geleden schade per definitie slechts ten dele zou vergoeden. De minister heeft eraan gehecht die onjuiste associatie weg te nemen. De Waterwet belemmert dus niet een voortzetting van het uitgangspunt van volledige schadevergoeding bij gecontroleerde inundatie.

 

3. Omgekeerde bewijslast

Bij het afhandelen van verzoeken om schadevergoeding wegens gecontroleerde inundatie geldt de omgekeerde bewijslast. Dit betekent dat de gehele schade geacht wordt te zijn veroorzaakt door de gecontroleerde inundatie inclusief de voorafgaande vernattingsschade, tenzij de commissie, die adviseert over het afhandelen van de schadeverzoeken, het tegendeel kan bewijzen. De omgekeerde bewijslast bij het afhandelen van verzoeken om schadevergoeding als gevolg van gecontroleerde inundatie is opgenomen in de Procedureverordening Schadevergoeding 2010 en daar toegelicht (artikel 4, tiende lid).

 

TOELICHTING PER ARTIKEL

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

De definitie van het begrip waterbergingsgebied is overgenomen uit de Waterwet.

 

Alleen ruimtelijk bestemde en op de legger aangeduide waterbergingsgebieden zijn waterbergingsgebieden in de zin van deze regeling. Op het tijdstip van vaststelling van deze regeling geldt als belangrijkste voorbeeld van een dergelijk formeel aangewezen en ingericht waterbergingsgebied binnen het grondgebied van het waterschap Noorderzijlvest het waterbergingsgebied De Onlanden (omgeving Peize / Roderwolde), ook wel aangeduid als waterberging Peizer- en Eeldermaden. Dit waterbergingsgebied heeft een totale oppervlakte van circa 1.700 hectare en is gelegen binnen de beide Herinrichtingen Roden-Norg en Peize. Het principe van dit waterbergingsgebied is dat het gaat om met de waterstand op de Electra-boezem meebewegende berging.

 

Onder de rook van Enumatil (gemeente Leek) ligt de bergboezem Lettelbert, groot circa 100 hectare. Deze bergboezem wordt door het waterschap gebruikt om water vast te houden in perioden van aanhoudende neerslag. Het Lauwersmeergebied is daarnaast een belangrijk tijdelijk waterreservoir voor het overtollig water dat vanuit de boezem en de polders binnen Noorderzijlvest wordt afgevoerd.

 

In deze beide gebieden wordt weliswaar feitelijk water geborgen, maar zij onderscheiden zich van het waterbergingsgebied De Onlanden doordat eerstgenoemde gebieden niet zijn aangewezen krachtens de Wet ruimtelijke ordening en in zoverre dus niet aan het formele begrip “waterbergingsgebied” als bedoeld in deze regeling voldoen.

Opname van alle waterbergingsgebieden in de legger is bij de vaststelling van deze regeling nog niet volledig gerealiseerd, zodat dat een beletsel zou kunnen zijn voor toepassing van de regeling.

 

Mocht inundatie van de betrokken gebieden in het algemeen belang nodig zijn voordat de desbetreffende leggers klaar zijn, dan zal het waterschapsbestuur zich redelijkerwijs niet kunnen beroepen op het ontbreken van opname van de waterbergingsgebieden in de legger teneinde de onderwerpelijke regeling niet toe te hoeven passen. Overigens heeft het maken van leggers voor de waterbergingsgebieden prioriteit.

 

Op schade als gevolg van het uit zich zelf onderlopen van gebieden is deze regeling in zijn algemeenheid niet van toepassing. In het bijzonder geldt voor het spontaan onder water lopen niet de volledige schadevergoeding van artikel

Gecontroleerde inundatie onderscheidt zich van het onderlopen of overstromen doordat een actieve en bewuste intentie of handeling door of vanwege het waterschapsbestuur noodzakelijk is om water in te laten.

 

Artikel 2. Te vergoeden schade

In deze bepaling worden de categorieën schade benoemd die bij gecontroleerde inundatie van waterbergingsgebieden in aanmerking kunnen komen.

 

De opsomming is niet limitatief bedoeld, maar beoogt verzoekers inzicht te geven in de mogelijke soorten schade die voor vergoeding in aanmerking komen. Door deze niet limitatieve opsomming worden nu niet voorstelbare vormen van schade niet bij voorbaat uitgesloten. De opsomming van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen (WTS) is zoveel mogelijk aangehouden. De opsomming is vooral toegesneden op schade in de landbouwsector. Landbouwactiviteiten in de hobbymatige sfeer vallen ook onder de regeling.

 

a. Schade aan de woning, andere opstallen en bijbehorende onroerende zaken 

Schade aan tuinen, bossages etc. behoort in voorkomende gevallen mede tot deze categorie.

 

e. Teeltplanschade 

De verstoring van het productieproces in land- en tuinbouw door onder meer schade aan gewassen. Ook kan worden gedacht aan schades door het niet meer kunnen voldoen aan de verplichtingen voortvloeiend uit het MINAS, het vervallen van MacSharry premies en het verlies van productcertificeringen etc.

 

f. Bedrijfsschade 

De verstoring van het productieproces in land- en tuinbouw door onder meer schade aan dieren en met financiële gevolgen. Ook kan worden gedacht aan inkomstenderving door het niet bereikbaar zijn van het bedrijf.

Teeltplanschade en bedrijfsschade zijn bijzondere vormen van activaschade. Zij ontstaan door de onomkeerbare onderbreking van natuurlijke groeiprocessen. Vergoed wordt het herstel van de verloren gegane levende productiemiddelen tot in het stadium waarin zij verkeerden op het moment van de schadeveroorzakende gebeurtenis.

 

g. Opstartkosten

Opstartkosten zijn, zoals vermeld, kosten die zijn gemaakt in verband met het opnieuw opstarten van een productieproces. Door een zorgvuldige keuze en aanwijzing van gebieden als waterbergingsgebied en door het nemen van de juiste inrichtingsmaatregelen is de kans overigens klein dat dit soort kosten moet worden gemaakt. Het betreft kosten die worden gemaakt in verband met onbruikbaar geraakte grondstoffen of reparatie van machines.

 

h. Evacuatiekosten 

Wat redelijke kosten zijn wordt bepaald aan de hand van de omstandigheden en de waardering die het bevoegd gezag en de adviescommissie eraan geeft. Zonodig kan de rechter zich buigen over de juiste uitleg van dit begrip. Onder de evacuatiekosten worden verstaan de vertrekkosten, de kosten van terugkeer, de kosten van het gebruik van het evacuatie-adres en de kosten van verzorging.

 

i. Bereddingskosten 

Dit zijn kosten gemaakt ter beperking of voorkoming van schade of kosten op het moment dat er overlast is ontstaan door extreem hoge boezemwaterstanden. Het gaat dan ook om kosten verschuldigd aan derden. De kosten moeten in een redelijke verhouding staan tot de getroffen maatregelen die gezien de omstandigheden noodzakelijk waren.

 

j. Opruimingskosten 

Kosten voor het schoonmaken of wegruimen van de getroffen inboedel. Kosten gemaakt bij het in eigen beheer uitvoeren van maatregelen tot evacuatie, opruiming, beredding etc. komen in aanmerking voor vergoeding, voorzover deze aantoonbaar en redelijk zijn. Daadwerkelijk gemaakte kosten, die bij in eigen beheer genomen maatregelen zijn gemaakt, kunnen bijvoorbeeld worden aangetoond door te verwijzen naar de fysiek genomen maatregelen ter plaatse. Kosten gemaakt door derden zijn aan te tonen met bijvoorbeeld schriftelijke bewijsstukken, maar ook op de bovengenoemde wijze. Uiteraard komen alleen de aangetoonde kosten voor vergoeding in aanmerking, voorover deze redelijk waren.

 

k. Schade aan natuurwaarden 

Onder deze categorie vallen de kosten van het, waar mogelijk, wegnemen van de nadelige effecten van inundatie op de aanwezige natuurwaarden. De nadelige effecten zijn weg te nemen door het nemen van compenserende maatregelen ter plaatse of door het nemen van compenserende maatregelen elders. Waar deze mogelijkheden niet voorhanden zijn is vergoeding van de geleden schade de volgende optie.

 

l. Voorafgaande vernattingsschade 

Het eventuele nadeel dat in voorkomende gevallen verband houdt met voorafgaande vernatting van percelen (bijvoorbeeld doordat de ondergrond reeds verzadigd was door hevige regenval) valt geheel binnen de reikwijdte van de onderhavige regeling. Het is in de praktijk moeilijk aan te tonen welke schade het gevolg is van de inundatie en welke schade toch al zou zijn ontstaan als gevolg van de voorafgaande overvloedige regenval. Van de te vergoeden schade wordt daarom de schade als gevolg van de vernatting niet uitgezonderd.