Organisatie | Gemert-Bakel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels inlichtingenplicht en bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemert-Bakel 2018 |
Citeertitel | Beleidsregels inlichtingenplicht en bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemert-Bakel 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-04-2018 | 03-04-2021 | Nieuwe regeling | 04-04-2018 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders,
Gelet op artikel 17, eerste lid en artikel 18a van de Participatiewet en artikel 13, eerste lid en artikel 20a van de IOAW en artikel 13, eerste lid en artikel 20a van de IOAZ, Regeling uitzondering inlichtingenplicht en Boetebesluit socialezekerheidswetten:
De beleidsregels inlichtingenplicht en bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemert-Bakel 2018 worden als volgt ingevuld:
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), Bbz 2004, Boetebesluit socialezekerheidswetten en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
inlichtingenplicht: de verplichting zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid van de Participatiewet, artikel 13, eerste lid van de IOAW, artikel 13, eerste lid van de IOAZ en artikel 30c, tweede en derde lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen met uitzondering van de uitzonderingen zoals bedoeld in de Regeling uitzondering inlichtingenplicht.
Artikel 2 Schriftelijke waarschuwing in plaats van bestuurlijke boete
Het college ziet af van het opleggen van een bestuurlijke boete en volstaat met het geven van een schriftelijke waarschuwing indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de schending van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag of het benadelingsbedrag niet hoger is dan € 150,- of de belanghebbende wel inlichtingen heeft verstrekt, die echter onjuist of onvolledig waren, of heeft anderszins een wijziging van omstandigheden niet onverwijld gemeld, maar uit eigen beweging alsnog binnen een redelijke termijn van 60 dagen, gerekend vanaf het ontstaan van de wijziging, de juiste inlichtingen verstrekt voordat de overtreding is geconstateerd, tenzij de belanghebbende deze inlichtingen heeft verstrekt in het kader van toezicht op de naleving van een inlichtingenverplichting en
Artikel 3 Berekening bestuurlijke boete
Bij de berekening van de bestuurlijke boete worden de criteria, zoals genoemd in het Boetebesluit socialezekerheidswetten, gehanteerd.
Artikel 4 Vaststellen mate van verwijtbaarheid
Bij het vaststellen van de mate van verwijtbaarheid worden de criteria zoals genoemd in het Boetebesluit socialezekerheidswetten gehanteerd.
Artikel 5 Vaststellen draagkracht
In afwijking van het eerste, tweede en derde lid geldt voor de belanghebbende die ten tijde van het opleggen van de bestuurlijke boete andere inkomsten heeft dan een uitkering en géén medewerking verleent om inzicht te geven in de hoogte van de inkomsten, dan bedraagt de bestuurlijke boete de maximale boete zoals vastgesteld in artikel 4 en indien van toepassing artikel 6.
Het college ziet af van het opleggen van een bestuurlijke boete indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
Indien ten aanzien van een overtreding waarvoor een bestuurlijke boete is opgelegd geen sprake is geweest van opzet of grove schuld, en voorts is gebleken dat binnen een jaar nadat de bestuurlijke boete is opgelegd niet nogmaals een overtreding wegens eenzelfde gedraging is begaan, maakt het college gebruik van haar bevoegdheid om op verzoek van degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd, de bestuurlijke boete geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden bij medewerking aan een schuldregeling.