Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Steenwijkerland

Instructie voor de interne behandeling van klachten over bestuursorganen van de gemeente Steenwijk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSteenwijkerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingInstructie voor de interne behandeling van klachten over bestuursorganen van de gemeente Steenwijk
CiteertitelInstructie interne klachtbehandeling
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht (Awb), art. 9:2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-2002nieuwe regeling

29-01-2002

Gemeenteblad, 2002, 2

2002/6

Tekst van de regeling

Intitulé

Instructie voor de interne behandeling van klachten over bestuursorganen van de gemeente Steenwijk

De raad, burgemeester en wethouders alsmede de burgemeester van de gemeente Steenwijk;

 

gelet op artikel 9:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

 

overwegende dat hoofdstuk 9 Awb voorziet in een dwingende, uniforme regeling van klachtbehandeling en bestuursorganen de basisinstrumenten biedt om in procedureel opzicht zorgvuldig om te gaan met klachten;

 

overwegende dat het om een correcte afhandeling van klachten, conform de bepalingen in hoofdstuk 9 Awb, te waarborgen, gewenst is over de feitelijke behandeling van klachten binnen de organisatie afspraken te maken en deze schriftelijk vast te leggen;

 

gehoord hebbende het oordeel van de Ondernemingsraad;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 januari 2002, nummer 2002/6;

 

b e s l u i t e n:

 

vast te stellen de volgende:

 

Instructie voor de interne behandeling van klachten over bestuursorganen van de gemeente Steenwijk

Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    beklaagde:

    degene of het bestuursorgaan op wiens gedrag de klacht betrekking heeft;

  • b.

    bestuursorgaan:

    • 1.

      de gemeenteraad c.q. (gemeentelijke) commissies waaraan bevoegdheden en taken zijn gedelegeerd;

    • 2.

      het college van burgemeester en wethouders;

    • 3.

      de burgemeester (tenzij handelend in zijn hoedanigheid als hoofd van de politie);

  • c.

    gedraging:

    het in een bepaalde aangelegenheid jegens een natuurlijk of rechtspersoon handelen of nalaten te handelen door:

    • 1.

      een bestuursorgaan;

    • 2.

      de voorzitter of een lid van een bestuursorgaan in de uitoefening van zijn/haar functie;

    • 3.

      een ambtenaar of daarmee op grond van diens werkzaamheid gelijk te stellen persoon (inclusief arbeidscontractanten) in de uitoefening van zijn functie, werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan;

  • d.

    klaagschrift:

    een schriftelijk ingediende klacht;

  • e.

    klacht:

    een mondelinge of schriftelijke uiting van ongenoegen over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens een natuurlijk persoon of rechtspersoon heeft gedragen;

  • f.

    klachtcoördinator:

    de door burgemeester en wethouders aangewezen functionaris, die o.a. toeziet op de correcte afhandeling van klachten;

  • g.

    klachtbehandelaar:

    de persoon die namens het bestuursorgaan of het bestuursorgaan dat belast is met het onderzoek ter voorbereiding van de afhandeling van de klacht.

Artikel 2 Doelstelling

Deze regeling heeft tot doel om ieder handelen en nalaten, waarop een klacht betrekking heeft, waar nodig zo snel en doelmatig mogelijk te (kunnen) corrigeren met volledige inachtneming van de belangen van alle bij die situatie betrokken partijen.

Functionarissen bij de klachtbehandeling

Artikel 3 Klachtcoördinator

De medewerker algemeen juridische zaken/consulent van de afdeling bestuurszaken treedt op als klachtcoördinator.

Artikel 4 Klachtbehandelaren

Als klachtbehandelaar kan optreden:

  • 1.

    het hoofd van een afdeling, indien de klacht betrekking heeft op een ambtenaar van zijn afdeling. Is het afdelingshoofd betrokken geweest bij de gedraging waarop de klacht betrekking heeft dan wordt de klacht door zijn plaatsvervanger behandeld.

  • 2.

    de gemeentesecretaris, indien de klacht betrekking heeft op een afdelingshoofd of directeur;

  • 3.

    de burgemeester, indien de klacht betrekking heeft op de gemeentesecretaris;

  • 4.

    de burgemeester, indien de klacht betrekking heeft op een gedraging van de gemeenteraad, een commissie of het college van burgemeester en wethouders;

  • 5.

    de 1e loco-burgemeester, indien de klacht betrekking heeft op een gedraging van de burgemeester.

De behandeling van mondelinge klachten

Artikel 5
  • 1.

    Mondelinge klachten worden in principe mondeling afgedaan.

  • 2.

    De afhandeling van een mondelinge klacht vindt plaats naar het inzicht van de betrokken klachtbehandelaar.

  • 3.

    Wordt de klacht niet tot tevredenheid van de klager afgedaan, dan wordt de klager gewezen op de mogelijkheid tot het indienen van een schriftelijke klacht, waarbij de formele procedure kan worden doorlopen.

  • 4.

    Een ontvangen mondelinge klacht wordt middels een daartoe bestemd registratieformulier vastgelegd. Op dit formulier wordt tevens de wijze van afdoening aangegeven.

  • 5.

    De klachtbehandelaar is verplicht de klachtcoördinator te informeren over de afdoening van de klacht door het overleggen van een kopie van het registratieformulier

De behandeling van schriftelijke klachten

Artikel 6 Registratie van klachten

  • 1.

    Alle klachten worden door de afdeling Burgerzaken en Facilitaire Dienstverlening (hierna: BFD) ingeboekt in het postregistratiesysteem.

  • 2.

    De afdeling BFD:

    • -

      stelt het klaagschrift vervolgens in handen van de klachtcoördinator;

    • -

      stuurt, zo mogelijk, een kopie van het klaagschrift aan:

      • ·

        het afdelingshoofd;

      • ·

        verantwoordelijk portefeuillehouder;

      • ·

        de gemeentesecretaris.

  • 3.

    Voor de voortgangscontrole levert de afdeling BFD maandelijks een lijst aan, waarop de nog te behandelen klachten per afdeling staan vermeld.

Artikel 7 Taken klachtcoördinator

  • 1.

    Beoordelen of er sprake is van een klacht als bedoeld in artikel 1, onder e.

  • 2.

    Beoordelen of het klaagschrift voldoet aan de eisen genoemd in artikel 9:4 van de Awb; eventueel wordt de klager in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken de klacht aan te vullen.

  • 3.

    Versturen van een ontvangstbevestiging, waarin wordt aangegeven wie de klacht zal behandelen en hoe de verdere gang van zaken is.

  • 4.

    In handen stellen van het klaagschrift aan de klachtbehandelaar.

  • 5.

    In afschrift sturen van de klacht en ontvangstbevestiging aan degene over wie wordt geklaagd.

  • 6.

    Bewaken van de voortgang van de afhandeling van de klacht.

  • 7.

    Bijhouden van een registratie over de klachten die niet in behandeling zijn genomen en de wijze waarop klachten zijn afgehandeld.

  • 8.

    Zorgdragen voor de jaarlijkse publicatie van de schriftelijk ingediende klachten.

  • 9.

    Coördineren van de informatieverzameling voor de klachtbehandeling in het (burger)jaarverslag.

Artikel 8 Taken klachtbehandelaar

  • 1.

    Onderzoeken of er sprake is van een klacht die op grond van artikel 9:8 van de Awb niet-ontvankelijk is. Indien de klacht niet in behandeling genomen wordt, wordt de klager hierover zo spoedig mogelijk geïnformeerd met vermelding van de reden. Van het niet in behandeling nemen van de klacht en de reden daarvan wordt ook de klachtcoördinator in kennis gesteld.

  • 2.

    Belast met het onderzoek ter voorbereiding van de afdoening van de klacht. De klachtbehandelaar kan dit onderzoek onder zijn verantwoordelijkheid laten verrichten door een medewerker van zijn afdeling die niet bij de gedraging, waarop de klacht betrekking heeft, betrokken is geweest.

  • 3.

    Zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen twee weken na ontvangst van de klacht 1e telefonisch contact met de klager om af te tasten of informele afhandeling mogelijk is. Is de klager door het verschaffen van opheldering of genoegdoening tevredengesteld, dan is daarmee de klacht tussentijds beëindigd.

  • 4.

    Voor de afronding van de informele klachtbehandeling dient de klachtbehandelaar een schriftelijke bevestiging aan beklaagde en een kopie daarvan aan de klachtcoördinator te sturen.

  • 5.

    Stemt de klager niet in met een informele wijze van afdoening dan moet de procedure als volgt worden voortgezet:

    • a.

      het in de gelegenheid stellen van partijen schriftelijk dan wel mondeling en al dan niet in elkaars aanwezigheid hun standpunten nader toe te lichten. Van het horen kan worden afgezien als de klager heeft verklaard daarvan geen gebruik te willen maken;

    • b.

      het maken van een verslag van bevindingen (weergave van de feiten en standpunten van partijen) en het op basis daarvan trekken van conclusies over de eventuele gegrondheid van de klacht;

    • c.

      het adviseren van het betreffende bestuursorgaan over de op de klacht te nemen beslissing onder overlegging van het verslag van bevindingen en eventuele conclusies;

    • d.

      de klager en beklaagde schriftelijk en gemotiveerd in kennis stellen van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht, de beslissing over de klacht alsmede van de eventueel daaraan verbonden conclusies. Tevens melding maken van de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de Nationale ombudsman;

    • e.

      het informeren van de klachtcoördinator over de uitkomsten van het klachtonderzoek middels toezending van kopieën van de stukken.

Slotbepalingen

Artikel 9 Evaluatie

  • 1.

    De klachtcoördinator brengt jaarlijks voor 1 april een verslag uit over de ingediende klachten en zendt dit aan het college van burgemeester en wethouders en commissie I.

  • 2.

    Dit jaarverslag bevat tenminste:

    • a.

      het aantal ontvangen en behandelde klachten;

    • b.

      omschrijving van de gedragingen waarover werd geklaagd;

    • c.

      samenvatting van de adviezen over de klachtbehandeling;

    • d.

      eventuele aanbevelingen;

    • e.

      overzicht van de conclusies van de bestuurorganen.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze instructie treedt in werking op 1 maart 2002 onder intrekking van de interne richtlijnen inzake klachtbehandeling, zoals die golden in de voormalige gemeenten Brederwiede en Steenwijk.

Steenwijk,

De raad voornoemd,

Burgemeester en wethouders voornoemd,

De burgemeester voornoemd,

Algemene toelichting

Op 1 juli 1999 trad hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in werking. Dit hoofdstuk regelt het intern klachtrecht bij gemeenten, inhoudende een recht voor burgers om zich te beklagen over gedragingen van (personen werkzaam onder verantwoordelijkheid van) bestuursorganen en een plicht voor bestuursorganen tot een behoorlijke, interne klachtbehandeling.

Interne klachtbehandeling wil zeggen, dat in eerste instantie het bestuursorgaan zelf klachten over zijn handelen beoordeelt en in de gelegenheid is zelf iets aan die klachten te doen.

Bestuursorganen zijn niet verplicht een eigen procedure voor de klachtbehandeling in het leven te roepen, omdat de procedure van hoofdstuk 9 Awb rechtstreeks werkt. Het op schrift stellen van de organisatorische vormgeving en de interne handels-/werkwijze bij de behandeling van klachten is wel gewenst. Dit schept zowel intern als extern duidelijkheid. Onderhavige instructie legt vast wie binnen de gemeente Steenwijk een taak hebben bij de klachtbehandeling en wat deze taak inhoudt.

De gemeentelijke herindeling op 1 januari 2001 maakt het noodzakelijk een op de nieuwe gemeentelijke organisatie afgestemde klachtenregeling vast te stellen.

Voorzover de klachtenregelingen van voormalig Brederwiede en Steenwijk nog van kracht zijn, moeten deze worden ingetrokken.

De Awb beperkt zich tot op heden tot de interne klachtprocedure.

Het streven van de Tweede Kamer is, dat vóór 1 januari 2002 op basis van vrijwilligheid wordt voorzien in een landelijk dekkend stelsel van externe klachtvoorzieningen bij gemeenten. Gemeenten die na 1 januari 2002 niet beschikken over een externe klachtvoorziening, zullen hiertoe wettelijk worden verplicht. Hiertoe zal hoofdstuk 9 Awb worden uitgebreid met een hoofdstuk over het extern klachtrecht.

De gemeente Steenwijk heeft door te kiezen voor aansluiting bij de Nationale ombudsman inmiddels voorzien in een externe klachtvoorziening.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Doelstelling

Klachtbehandeling biedt de burger een aanvullende vorm van rechtsbescherming tegen onheuse bejegening door de gemeente.

Een zorgvuldige klachtbehandeling doet recht aan de individuele klager; het geeft de burger een mogelijkheid tot genoegdoening ingeval van onheuse bejegening. Op deze wijze wordt een bijdrage geleverd aan het herstel van de relatie tussen de burger en het bestuur.

Klachten leveren concrete en bruikbare informatie op voor bestuursorganen over de behoeften van de burgers en de tekortkomingen van de gemeentelijke organisatie. De door middel van klachtbehandeling verkregen gegevens kunnen worden gebruikt om de dienstverlening nog beter af te stemmen op de behoefte van burgers.

Artikel 3 Klachtcoördinator

Dit artikel maakt duidelijk bij welk organisatieonderdeel en welke functionaris de coördinatie van klachten is ondergebracht.

Artikel 4 Klachtbehandelaren

Het bestuursorgaan kan een persoon of commissie belasten met de behandeling van en de advisering over klachten.

Wie als klachtbehandelaar optreedt is afhankelijk van de persoon/het orgaan waarover wordt geklaagd. Dit artikel regelt wie als klachtbehandelaren kunnen optreden.

T.a.v. ambtenaren

Uitgangspunt is gemandateerde klachtbehandeling door de afdelingshoofden. Het afdelingshoofd krijgt als eerstverantwoordelijke voor zijn afdeling gelegenheid fouten te herstellen en zonodig maatregelen te treffen die tot verbetering leiden.

Het is van belang dat de behandeling van de klacht geschiedt door een persoon die niet bij de gedraging, waarop de klacht betrekking heeft, betrokken is geweest. Indien het afdelingshoofd betrokken is geweest bij de gedraging waarover wordt geklaagd, dan mag hij/zij niet de desbetreffende klacht behandelen.

Artikel 5 Mondelinge klachten

Hoofdstuk 9 vereist dat ook mondelinge/telefonische klachten zorgvuldig worden behandeld, doch schrijft hiervoor geen procedure voor. Het is moeilijk zicht te krijgen op deze klachten, omdat ze op verschillende plaatsen de organisatie binnenkomen. Om nodeloze formalisering te voorkomen wordt de afhandeling overgelaten aan de betrokken klachtbehandelaar.

De verwachting is dat klachten die op een eenvoudige en informele wijze worden ingediend, meestal ook op die wijze kunnen worden behandeld en opgelost.

Over een mondelinge klacht en de wijze van afdoening ervan moet een klachtregistratieformulier worden ingevuld. Dit in verband met de mogelijke wens van de betrokkene om een klacht aan de Nationale ombudsman voor te leggen en het zicht krijgen op het aantal mondelinge klachten. Een kopie van dit formulier wordt aan de klachtcoördinator gezonden.

Als de klager niet tevreden is behoort hij erop te worden gewezen dat hij de klacht ook op schrift kan stellen, zodat de klacht de formele procedure gaat doorlopen.

Artikel 6 Klachtregistratie

Het aantal te ontvangen klachten is te gering om registratiesysteem specifiek voor klachten aan te schaffen. In verband met de aanwezigheid van een postregistratiesysteem op de afdeling Burgerzaken en Facilitaire Dienstverlening (hierna: afd. BFD) worden de ontvangen klachten op deze afdeling ingeboekt. Het versturen van een ontvangstbevestiging wordt van de registratie losgekoppeld, omdat niet kan worden volstaan met het versturen van een algemene ontvangstbevestiging.

Artikel 7 Taken klachtcoördinator

Voor de klachtcoördinator is in de procedure een belangrijke rol weggelegd voor wat betreft het herkennen van de klacht, zorgen dat het klaagschrift op de juiste plaats in de organisatie terechtkomt en erop toezien dat behandeling van een schriftelijke klacht conform het bepaalde in hoofdstuk 9 Awb plaatsvindt.

> Klachtherkenning

Goede klachtherkenning is lastig, maar wel belangrijk.

Allereerst moet onderscheid worden gemaakt tussen klachten over gedragingen en meldingen over gebreken in de uitvoering van gemeentelijke taken (bijvoorbeeld: een losliggende stoeptegel, een foutief geadresseerde vergunning etc.). Deze meldingen worden in het dagelijks spraakgebruik ook wel als “klacht” aangeduid. Dergelijke meldingen vallen doorgaans niet onder deze instructie, want het gemelde gebrek wordt veelal snel en praktisch door de gemeentelijke afdeling afgedaan. Een dergelijke melding kan een klacht worden als er na een langere periode niet op de melding is gereageerd.

Ook is het onderscheid tussen een klaag- en bezwaarschrift niet altijd even duidelijk. Een vergissing in dat onderscheid is dan ook zo gemaakt.

Een juiste klachtherkenning bevordert de toegang tot de interne procedure. Dit pleit ervoor de klachtherkenning op één centraal punt binnen de organisatie te laten plaatsvinden.

> Ontvangstbevestiging

De verplichting bestaat tot het versturen van een ontvangstbevestiging. Ook moet informatie worden verstrekt over het verdere verloop van de procedure. Uit oogpunt van doelmatigheid verdient het de voorkeur dit gelijktijdig te doen.

Het versturen van een algemene ontvangstbevestiging door de afd. BFD is, zoals bij artikel 3 reeds is opgemerkt, niet toereikend. Dit pleit ervoor de ontvangstbevestiging door de klachtcoördinator te laten versturen.

> Toezien op de te volgen procedure

Voor een zorgvuldige klachtbehandeling is het belangrijk, dat erop wordt toegezien dat de juiste procedure wordt gevolgd. De klachtcoördinator kan de klachtbehandelaren op dit punt aanwijzingen geven.

Artikel 8 Taken klachtbehandelaren

De taken vormen een samenhangend geheel van werkzaamheden gericht op een zorgvuldige klachtbehandeling, waarbij informele klachtafhandeling uitgangspunt is.

Tussentijds beëindigen procedure

De klachtbehandelaar streeft ernaar de klacht zo eenvoudig mogelijk af te doen. Dit kan betekenen dat in ieder stadium van de procedure een oplossing kan worden bereikt.

Zodra naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen, vervalt de verplichting tot het verder toepassen van de procedure. Dit wordt schriftelijk aan de klager, beklaagde en klachtcoördinator bevestigd.

Terugkoppeling naar en klachtafdoening door bestuursorgaan

Indien een klacht dermate zwaarwegend is, dat deze de gehele formele procedure moet doorlopen, dan doet het bestuursorgaan de klacht zelf af, dat wil zeggen spreekt zelf een eindoordeel uit over de klacht.

In deze situatie legt de klachtbehandelaar zijn verslag van bevindingen en eventuele conclusies over de gegrondheid van de klacht in de vorm van een advies voor aan het bestuursorgaan.

Vanuit het oogpunt van integraal management is het voorstelbaar, dat op termijn ook voor de zwaarwegende klachten over ambtenaren afdoeningsmandaat wordt verleend aan de afdelingshoofden. Gelet op de nog volop in ontwikkeling zijnde gemeentelijke organisatie en het nog moeten toegroeien naar een volwaardig klachtenmanagement wordt hiervoor op dit moment bewust niet gekozen.

Toetsingskader

De klachtbehandelaar toetst of de gedragingen van het bestuursorgaan als behoorlijk handelen kunnen worden aangemerkt. Wanneer is er sprake van onbehoorlijk handelen? Richtinggevend voor dit oordeel kunnen zijn:

- handelen in strijd met wet- en regelgeving en bijbehorende jurisprudentie;

- de lokale praktijk, zoals die zich aandient en de patronen die daarin te herkennen zijn;

- beoordelingscriteria en behoorlijkheidsjurisprudentie van de Nationale ombudsman:o.a. correcte bejegening, dienstbetoon, deugdelijke correspondentie, bereikbaarheid, actieve informatieverstrekking, klachtbehandeling, interne coördinatie en behandeltermijn.

Artikel 9 Evaluatie

Het jaarverslag biedt de bestuursorganen de gelegenheid om zich een oordeel te vormen over het functioneren van de gemeentelijke organisatie, wat aanleiding kan zijn tot eventuele maatregelen

Met de inwerkingtreding van de Wet Dualisering gemeentebestuur per 1 januari 2003 rust er op de burgemeester een zorgplicht voor het opstellen van een burgerjaarverslag, waarin onder andere wordt gerapporteerd over de behandeling van klachten. In artikel 7 van deze instructie is het coördineren van de informatieverzameling met betrekking tot de klachtbehandeling voor het burgerjaarverslag expliciet als taak genoemd van de klachtcoördinator.