Organisatie | Nederweert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleid uitgifte standplaatsvergunningen Gemeente Nederweert |
Citeertitel | Beleid uitgifte standplaatsvergunningen Gemeente Nederweert |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
De bekendmaking van de regeling is niet meer te achterhalen.
De inwerkingtreding van de regeling is bij benadering ingevuld.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-11-2009 | 01-11-2009 | nieuwe regeling | 13-10-2009 Weekblad van Nederweert | Onbekend. |
Het te koop aanbieden van goederen als vis, snacks, bloemen etc. vanaf een vaste standplaats in de openbare ruimte, is in de meeste gemeenten in Nederland een niet meer weg te denken activiteit. Het verlevendigt de dorpen, het voorziet in een behoefte en het verschaft werkgelegenheid. Zonder al te hoge investeringen en zware verplichtingen kan aan de gemeente een vergunning worden gevraagd voor het innemen van een standplaats in de openbare ruimte. De gemeente stelt de voorwaarden voor deze vorm van ambulante handel en stelt wanneer de gevraagde locatie aan alle criteria voldoet deze tegen vergoeding beschikbaar. De gemeentelijke tussenkomst is noodzakelijk, want een standplaats kan overlast veroorzaken, onveilig verkeersgedrag veroorzaken of het straatbeeld ontsieren. Ook kan een standplaats soms het lokaal voorzieningsniveau aantasten.
De huidige Regeling Standplaats en Ventvergunningen is niet meer actueel. Op 1 mei 2009 is de nieuwe gedereguleerde Algemene Plaatselijke Verordening (APV) vastgesteld. In deze gedereguleerde APV is de vergunningplicht voor venten niet meer opgenomen. Daarnaast zijn de regels met betrekking tot de standplaatsen beperkt aangepast. Ook geeft jurisprudentie en de eis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aan dat de gemeente zich alleen mag beroepen op beleidsregels als dit beleid bestuurlijk is vastgesteld en gepubliceerd. Dit beleid geeft invulling aan het standplaatsenbeleid in de gemeente Nederweert. Bestuurlijke vaststelling van dit beleid en publicatie daarvan bieden rechtszekerheid en vergemakkelijken de vergunningverlening en de handhaving.
Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Nederweert
Het innemen van een standplaats wordt geregeld via een bepaling in de APV van de Gemeente Nederweert artikel 5.17 tot en met artikel 5.20. Hierin is een verbod opgenomen tot het aanbieden van goederen vanaf een vaste plaats in de openbare ruimte zonder vergunning van burgemeester en wethouders. Er geldt dus een vergunningplicht voor het innemen van een standplaats. De vergunning kan geweigerd worden op basis van de weigeringsgronden opgenomen in artikel 5.18. van de APV.
De weigeringsgronden voor een standplaatsvergunning die worden opgesomd in artikel 5.18 van de APV zijn:
In het geval van verzorgingsniveau moet er wel rekening mee gehouden worden dat een gemeente een vergunning niet mag weigeren op basis van concurrentieverhoudingen. Een belangrijke uitspraak van de administratieve rechter betreft het regelen van concurrentieverhoudingen. Het feit, dat standplaatshouders te maken hebben met lagere exploitatielasten en daardoor kunnen werken met lagere prijzen, zou aanleiding kunnen zijn om de gevestigde winkeliers tegen de concurrentie van standplaatshouders te beschermen. Het regelen van de concurrentieverhoudingen wordt echter niet gerekend tot de huishoudelijke belangen van de gemeente. In de praktijk betekent dit dat een standplaatsvergunning nooit geweigerd kan worden alleen vanwege het feit, dat ter plaatse aan een verkooppunt geen behoefte zou bestaan, omdat in de nabijheid van de standplaats al een winkel aanwezig is in dezelfde branche.
Toch maakt de uitleg van de administratieve rechter het mogelijk de straathandel te ordenen en een standplaatsenbeleid te formuleren.
Deze beleidsregels kunnen betreffen:
Het aantal uit te geven standplaatsvergunning kan bepaald worden op basis van een maximumstelsel. Een maximumstelsel houdt in, dat op grond van openbare orde, verkeersveiligheid en dergelijke een maximum aantal standplaatsen per gebied wordt bepaald. Met dit maximumstelsel is het ook mogelijk om het aantal vergunningen per branche te regelen. Een dergelijk maximum stelsel voor branches wordt door de rechter alleen toegelaten, indien het aantal aanvragen per branche het totaal aantal af te geven vergunningen overtreft.. De jurisprudentie laat zien, dat het niet mogelijk is voor een gemeente om een maximumstelsel in het leven te roepen met een onderverdeling naar branches om op die wijze branches uit te sluiten of te beperken ten aanzien van de concurrentieverhouding. Deze situatie zal niet aan orde zijn Nederweert. Het vaststellen van het aantal vergunningen per branche is dus niet aan de orde in Nederweert.
Het is niet mogelijk om alleen via de privaatrechtelijke weg, namelijk als eigenaar van de grond, standplaatsen uit te geven. De gemeente moet zich namelijk ook langs deze weg aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur houden en ze mag de bedoeling van de wet niet omzeilen. Ook de rechtsbescherming van de burger kan hierdoor worden aangetast. Wel kan de gemeente, evenals andere grondeigenaren, op grond van haar eigendomsrecht, besluiten geen medewerking te verlenen aan het innemen van een standplaats op gemeentegrond die niet deel uit maakt van de openbare weg.
Artikel 7 van de Grondwet (vrijheid van meningsuiting) brengt met zich, dat voor het aanbieden van gedrukte stukken geen vergunning kan worden geëist. Als dit echter gebeurt vanaf een standplaats, is voor het innemen van de standplaats wel een vergunning vereist.
Alleen een standplaatshouder die vis bewerkt (behalve haring schoonmaken) en een poelier die pluimvee bewerkt dienen te voldoen aan de Vestigingswet Bedrijven. Indien er alleen maar sprake is van verkoop en niet van bewerken hoeft men niet aan deze wet te voldoen. Voor meer informatie hierover dient contact te worden opgenomen met de Kamer van Koophandel.
Ook op de commerciële verkooppunten in de openbare ruimte is deze wet van toepassing; dat wil zeggen dat zij de openingstijden van de 'inpandige' detailhandel volgen. De wet is niet van toepassing op standplaatsen, waar eetwaren en/of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse worden verkocht. Deze verkooppunten worden beschouwd als inrichtingen in de zin van artikel 2:27, onder a, van de APV.
Vooral aan mobiele verkooppunten van vis en frites/snacks worden milieueisen gesteld. Deze eisen betreffen in hoofdzaak de gevolgen van het bakken. Afhankelijk van de omstandigheden moeten er onder meer voorzieningen worden getroffen voor de vetafscheiding van het afvalwater en voor het voorkomen van stankoverlast. Dit wordt van geval tot geval geoordeeld afhankelijk van de situatie ter plaatse. Als de wijze van exploitatie van het verkooppunt daarvoor aanleiding geeft, zal op grond van de milieuwetgeving een vetafscheider moeten worden geïnstalleerd. Soms kunnen de milieueisen ook consequenties hebben voor de plaats van de verkoopwagen. Zo kan bij het voorkomen van stankoverlast en bij de vraag of een ontgeuringsinstallatie (koolstoffilter) moet worden aangebracht, de afstand tot de bebouwing in de omgeving een rol spelen, maar ook andere factoren zoals de meest voorkomende windrichting. In de standplaatsvergunning worden voorschriften opgenomen omtrent het schoonhouden van de standplaats, het plaatsen van afvalbakken en het opruimen van afval in een straal 25 meter. Als het verkooppunt binnen de werking valt van de AMvB Horeca (verkoop van rechtstreeks voor consumptie geschikte artikelen), is de standplaatshouder wettelijk verantwoordelijk voor de vervuiling in een straal van 25 meter. Ook de standplaatsen die niet onder deze regeling vallen (bijvoorbeeld bloemen) zullen door de vergunning als voorwaarde meekrijgen, dat zij deze straal van 25 meter in acht moeten nemen. Daarnaast dient men te voldoen aan de eisen genoemd in het Besluit horeca, sport, en recreatie-inrichtingen.
Standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel (verkoopinrichting).
Verkoopinrichting: een mobiele inrichting, zoals een kraam, een voertuig of een tafel, waarvan gebruik wordt gemaakt op een standplaats.
Openbare plaats: een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b Wegenverkeerswet 1994.
Vergunning: Vergunning voor het innemen in een standplaats.
Vergunninghouder: de persoon op wiens naam de vergunning is gesteld.
Een vaste standplaats is een standplaats die structureel, wekelijks of maandelijks wordt ingenomen gedurende meer dan 6 maanden met een vaste frequentie op eenzelfde tijdstip en plaats. Vergunningen voor een vaste standplaats kunnen worden afgegeven voor de volgende locaties:
* Om het voorzieningen niveau voor de inwoners van Leveroy te vergroten is besloten om naast de reguliere standplaatsen een extra standplaats toe te staan voor een frituurwagen omdat er in de kern geen vaste frituur aanwezig is en de afstand tot de dichtstbijzijnde frituur aanzienlijk is.
De dagen en tijdstippen waarop standplaatsen mogen worden ingenomen zijn gerelateerd aan de Winkeltijdenwet.
Een vaste standplaats wordt, wekelijks of maandelijks, ingenomen voor minimaal 1 dagdeel en maximaal 1 dag.
Een tijdelijke standplaats is een standplaats die incidenteel wordt ingenomen. Tijdelijke standplaatsen kunnen naast de hierboven genoemde locaties ook worden ingenomen op een andere locatie binnen de gemeente.
De locatie zal in overleg tussen aanvrager en gemeente worden bepaald en wordt getoetst op basis van de weigeringsgronden standplaatsen, artikel 5.18 uit de APV. Er worden maximaal 10 tijdelijke standplaatsen per jaar afgegeven.
Tijdsduur tijdelijke standplaats
Een tijdelijke standplaats wordt gedurende minimaal 1 dag en maximaal 6 dagen (niet noodzakelijk achtereenvolgend) ingenomen.
In specifieke gevallen kan het college afwijken van bovenstaande locaties en tijdsuur voor een vaste of tijdelijke standplaats. Voorbeelden waarin dit plaatsvindt, is bijvoorbeeld oliebollenverkoop tijdens de sinterklaas- en kerstperiode en verkoop van koek en sopie tijdens schaatsperiodes.
Voor de aanvraag van een standplaatsvergunning wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier “aanvraag standplaatsvergunning”. Bij het aanvraagformulier dienen de volgende stukken te zijn bijgevoegd:
Vergunningen worden verleend op basis van volgorde van binnenkomst. Bij gelijktijdige binnenkomst van aanvragen wordt door middel van loting door het afdelingshoofd van de afdeling Dienstverlening bepaald aan wie de standplaatsvergunning zal worden verleend.
Indien alle standplaatsvergunningen zijn vergeven is het mogelijk om op een wachtlijst geplaatst te worden. De aanvrager geeft zelf aan of hij/zij op de wachtlijst geplaatst wil worden. De volgende gegevens worden opgenomen:
De aanvrager ontvangt een schriftelijk bewijs van inschrijving op de wachtlijst. De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd, indien deze door de ingeschrevene jaarlijks voor 1 januari schriftelijk wordt verlengd. De inschrijving op de wachtlijst vervalt:
Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een meewerkend vennoot de vergunning voor een vaste standplaats krijgen indien hij tenminste drie jaar in loondienst van het bedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.
De kosten voor een standplaatsvergunning kunnen worden opgeknipt in drie onderdelen. In eerste instantie betaalt een aanvrager van een standplaatsvergunning legeskosten voor het in behandeling nemen van de vergunningaanvraag. Daarnaast dient er een vergoeding betaald te worden voor het gebruik van gemeentegrond. Als laatste wordt een vergoeding gevraagd voor het stroomverbruik indien een standplaatshouder gebruik maakt van een gemeentelijke stroomvoorziening.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot afgifte van een vergunning, om in de gemeente een standplaats in te nemen met een verkoopinrichting voor de verkoop van waren, is de aanvrager leges verschuldigd. Het legestarief wordt jaarlijks vastgesteld door de gemeenteraad omstreeks november.
Vergoeding gebruik gemeentegrond
Voor het innemen van een standplaats op gemeentegrond wordt een vergoeding gevraagd. Dit kan vergeleken worden met het betalen van marktgeld voor het innemen van een standplaats op de markt.
De hoogte van de vergoeding verschilt per standplaatslocatie. De hoogte van de vergoeding wordt bepaald op basis van het voorzieningenniveau in de omgeving van de standplaatslocatie en de aantrekkelijkheid van de standplaatslocatie. Een standplaats in een druk bezocht winkelcentrum is aantrekkelijker voor een standplaatshouder als een standplaats in een kleinere kern zonder winkelcentrum. Daarnaast worden standplaatshouders gestimuleerd om een standplaats in te nemen in een kleinere kern met weinig voorzieningen als de verschuldigde vergoeding lager is.
Op basis van bovenstaande zijn de volgende tarieven bepaald voor de standplaatslocaties.
De tarieven zijn bepaald op basis van dagdelen. Indien een standplaats ingenomen wordt waarbij af wordt geweken van de gangbare tijdsduur of frequentie worden de tarieven afzonderlijk bepaald op basis van dagdelen.
Verenigingen die het algemeen belang vertegenwoordigen, politieke partijen en instanties voor de gezondheidszorg zijn geen vergoeding verschuldigd voor het gebruik van gemeentegrond.
Een standplaatshouder die gebruik maakt van een gemeentelijke stroomvoorziening is hiervoor een vergoeding verschuldigd aan de gemeente. Op basis van het gemiddelde stroomverbruik is een vast bedrag per dagdeel per kwartaal vastgesteld.
Per dagdeel van 4 uur dat wekelijks wordt ingenomen is een standplaatshouder een bedrag ad. € 25,- per kwartaal verschuldigd voor het gebruik van de gemeentelijke stroomvoorziening.
Kosten tijdelijke standplaatsvergunning
Naast de legeskosten worden voor de tijdelijke standplaatsen ook kosten in rekening gebracht voor het gebruik van gemeentegrond en stroomverbruik. De kosten voor een tijdelijke standplaats zijn afhankelijk van de tijdsuur van de inname van de standplaats. Op basis van de tarieven voor vast standplaatsen zijn de volgende tarieven bepaald.
Gebruik gemeentegrond € 2,50 per dagdeel.
Gebruik gemeentelijke stroomvoorziening € 2,50 per dagdeel.
De kosten voor het innemen van een tijdelijke standplaats worden vooraf gelijktijdig met de legeskosten betaald. Omdat het om relatief kleine bedragen gaat worden deze niet door middel van een extra factuur gefactureerd. Vooraf wordt dus door de aanvrager aangegeven of men gebruik maakt van een gemeentelijke stroomvoorziening.