Organisatie | Weert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Weert houdende regels omtrent het protocol voor processtappen Protocol processtappen bestuurlijke integriteit gemeente Weert |
Citeertitel | Protocol processtappen bestuurlijke integriteit gemeente Weert |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De regeling is een bijlage bij de Gedragscode bestuurlijke integriteit gemeente Weert 2017.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-04-2018 | nieuwe regeling | 27-03-2018 | RAD-001471 |
De gedragscode legt de morele kernwaarden vast waaraan het handelen van politieke ambtsdragers moet voldoen. Handhaving van de kernwaarden mag geen inzet van partijpolitiek worden.
Terughoudendheid met publiciteit
Voorkomen moet worden dat er in de media al een veroordeling van een politieke ambtsdrager heeft plaatsgevonden voordat er onderzoek is gedaan. Als er uiteindelijk werkelijk sprake blijkt te zijn van een integriteitsschending en er een oordeel over de ernst daarvan en over een passende sanctie is gevormd, mag en moet de kwestie natuurlijk wel naar buiten worden gebracht.
Zorgvuldigheid tegenover vermeende schender
Iedereen die mogelijk een integriteitsschending heeft begaan heeft er recht op dat er uiterste zorgvuldigheid wordt betracht in alle fasen van de handhaving (waarschuwen, advies inwinnen, onderzoek, hoor en wederhoor, sanctionering).
Zorgvuldigheid tegenover melder
Indien een melder ervoor kiest anoniem te melden, wordt zijn anonimiteit gedurende het gehele proces gewaarborgd. Een melder die bij de gemeente Weert werkzaam is of korter dan 1 jaar geleden werkzaam is geweest mag als gevolg van het doen van een melding van een vermoeden van een integriteitsschending geen nadelige gevolgen ondervinden voor zijn rechtspositie of bij de uitoefening van zijn functie.
Dit protocol moet worden beschouwd als bijlage bij de “Gedragscode bestuurlijke integriteit gemeente Weert 2017”. Artikel 13 van de gedragscode schrijft een meldingsregeling voor waarin afspraken worden vastgelegd over de processtappen die worden gevolgd in geval van een vermoeden van een integriteitsschending door een politieke ambtsdrager van de gemeente. Dit protocol moet tevens worden bezien in het kader van artikel 170 lid 2 van de Gemeentewet. In dit artikel wordt aan de burgemeester een zorgplicht op het gebied van bestuurlijke integriteit toegekend. Hij heeft hiermee de taak gekregen de bestuurlijke integriteit binnen zijn gemeente te bevorderen.
Indien raadsleden, commissieleden, portefeuillehouders, ambtenaren, organisaties, bedrijven of burgers een redelijk vermoeden hebben van schending van bestuurlijke integriteit door een lid van de gemeenteraad, een lid van een commissie of een lid van het college van burgemeester en wethouders kunnen zij dit melden bij de Vertrouwenspersoon Integriteit (VPI) van de gemeente. Dit betreft de interne melding. Indien deze interne melding niet naar tevredenheid wordt afgehandeld, kan men zich wenden tot het Huis voor de Klokkenluiders (extern meldpunt). Degenen die een melding behandelen kunnen advies inwinnen bij het Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers en de Stuurgroep Integriteit van de provincie Limburg.
Het protocol bevat ook een procedure bij twijfel over eigen handelen.
Voor de ambtelijke organisatie gaat in 2018 een aparte regeling gelden, te weten “Regeling Melding Vermoeden Misstand gemeente Weert 2018”.
De burgemeester heeft ingevolge artikel 170 lid 2 van de Gemeentewet de taak om de bestuurlijke integriteit van zijn gemeente te bevorderen. Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille integriteit duidelijk belegd. Op grond van deze wettelijke bepaling kan de burgemeester naar gelang de situatie handelend optreden.
Vertrouwenspersoon integriteit (VPI)
Het heeft de voorkeur als een vermoeden van een integriteitsschending door degene die dat vermoeden heeft wordt besproken met de desbetreffende persoon zelf. Deze kan zich dan beraden om de handeling door te zetten of niet. Ook kan hij advies ter zake inwinnen. Een melding kan ook worden gedaan bij de VPI van de gemeente Weert. Een melding hoeft niet noodzakelijkerwijs te gaan over een vaststaand feit. Er kan ook sprake zijn van een vermoeden. Indien iemand een melding doet, moet er wel sprake zijn van een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden, gebaseerd op eigen kennis of eigen waarneming. Alleen dan worden meldingen in behandeling genomen. Een melder kan aangeven anoniem te willen blijven. De VPI bevestigt de ontvangst van de melding, brengt de integriteitsmelding in procedure, bespreekt deze in de integriteitsdriehoek (zie voor taken en samenstelling hierna) en heeft de regie op het proces. Hij zorgt in alle fases voor verslaglegging en informeert tezijnertijd de melder over het resultaat van de beoordeling. De VPI doet periodiek op hoofdlijnen verslag van de meldingshistorie aan het fractievoorzittersoverleg.
De integriteitsdriehoek bespreekt en beoordeelt integriteitsmeldingen. Als een melding een raadslid of een lid van een raadscommissie betreft, bestaat de driehoek uit de burgemeester, de griffier en de VPI. Betreft de melding een wethouder of een lid van een collegecommissie, dan bestaat de driehoek uit de burgemeester, de secretaris en de VPI. Heeft een melding betrekking op de burgemeester dan bestaat de driehoek uit de locoburgemeester, de secretaris en de VPI.
Waar in dit protocol wordt gesproken over raadslid, wordt tevens raadscommissielid bedoeld. Waar gesproken wordt over collegelid wordt tevens collegecommissielid bedoeld. Waar wordt gesproken over ‘hij’, wordt tevens ‘zij’ bedoeld.
Feitenonderzoek: de vaststelling of er grond is voor een verdenking. Getoetst wordt op: de aard van het feit, de ernst van de zaak, de valideerbaarheid van feiten en omstandigheden, de positie en persoon van de bron en de persoon van de (vermeende) schender, de geloofwaardigheid/waarschijnlijkheid van signalen, de actualiteit en spoedeisendheid van de melding
Twijfel raadslid (wethouder) over eigen voorgenomen handeling of over eigen reeds uitgevoerde handeling
In geval van twijfel over eigen voorgenomen handelen of over een eigen reeds uitgevoerde handeling, kan een raadslid advies vragen aan de griffier en een wethouder aan de secretaris. Als het een voorgenomen handeling betreft en het raadslid (de wethouder) is het eens met het advies, is de kwestie daarmee afgedaan. Als het raadslid (de wethouder) het er niet mee eens is of de kwestie wordt door de griffier als complex aangemerkt wordt een adviesaanvraag bij de integriteitsdriehoek neergelegd. De integriteitsdriehoek stelt dan middels een feitenonderzoek vast of er grond is om tot een (mogelijke) integriteitsschending te concluderen en formuleert een bestuurlijk advies. In geval van een voorgenomen handeling beslist het raadslid (de wethouder) om deze al dan niet uit te voeren. Burgemeester en raadslid c.q. wethouder overleggen in geval van een reeds uitgevoerde handeling over de eventueel te nemen vervolgstappen. Als het raadslid (de wethouder) het daarmee oneens is kan de burgemeester opdracht geven tot een vervolgonderzoek door externe deskundigen. Ook kunnen er sancties volgen (raadsvoorstel).
Bij twijfel bij de burgemeester over zijn eigen voorgenomen of reeds uitgevoerde handeling geldt dezelfde procedure als voor een wethouder, met dien verstande dat bij een reeds uitgevoerde handeling het overleg over eventuele vervolgstappen met college en FVO plaatsvindt. Bekeken wordt of de gevolgen van de handeling ongedaan gemaakt kunnen worden.
Vermoeden misstand raadslid (wethouder) bij nog niet uitgevoerde handeling
Degene die twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een raadslid (wethouder):
Vermoeden misstand raadslid (wethouder) bij reeds uitgevoerde handeling
Degene die twijfelt over een vermeende integriteitsschending door een raadslid (wethouder) bij een reeds uitgevoerde handeling:
meldt dit (desgewenst anoniem) bij de VPI, waarna de processtappen 3 t/m 5 en a t/m e volgen.
Is de conclusie dat de handeling een integriteitsschending was, maar het raadslid (wethouder) erkent dit niet of de casus is te complex, dan kan de burgemeester de opdracht geven tot een vervolgonderzoek door externe deskundigen. Hij meldt dit in een besloten vergadering aan het FVO en aan het college. Ook bij een vervolgonderzoek wordt het principe van hoor en wederhoor toegepast.
De burgemeester geeft middels een door de griffier (in geval van een raadslid) dan wel de secretaris (in geval van een wethouder) op te stellen raadsvoorstel advies aan de raad over op te leggen sancties. Hij laat zich daarbij adviseren door de VPI. Alvorens hij zijn advies in de raad aan de orde stelt informeert hij het FVO in een besloten vergadering en het college. Als er een vervolgonderzoek door externe deskundigen heeft plaatsgevonden betrekt de burgemeester de resultaten van dit vervolgonderzoek bij zijn advies aan de raad. De VPI wordt uitgenodigd voor de bespreking in het FVO en het college. Het feit dat het raadslid (wethouder) de kwestie zelf aanhangig heeft gemaakt wordt meegewogen.
In geval van een integriteitsschending door een wethouder
De raad beoordeelt geheel zelfstandig de politieke consequenties die de integriteitsschending voor een wethouder zou moeten hebben. Daarover adviseert de burgemeester niet.
Vermoeden misstand burgemeester bij nog niet uitgevoerde handeling
Degene die twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van de burgemeester:
Vermoeden misstand burgemeester bij reeds uitgevoerde handeling
Degene die twijfelt over een vermeende misstand bij een door de burgemeester reeds uitgevoerde handeling:
Is de conclusie dat de handeling een integriteitsschending was, maar de burgemeester erkent dit niet of de casus is te complex, dan kunnen FVO/college de opdracht geven tot een vervolgonderzoek door externe deskundigen. Ook bij een vervolgonderzoek wordt het principe van hoor en wederhoor toegepast. Hierna vindt overleg plaats met FVO/college over vervolgstappen. Hierbij wordt bekeken of de schending ongedaan kan worden gemaakt.
Als is komen vast te staan dat een politieke ambtsdrager een integriteitsschending heeft begaan, kan dat tot een sanctie leiden. Deze sanctie dient proportioneel te zijn. Bij het bepalen van de sanctie spelen de aard van de schending en de context waarbinnen de schending heeft plaatsgevonden een belangrijke rol. Niet alle schendingen zijn even zwaar en moeten of kunnen op dezelfde manier worden gesanctioneerd. Schendingen die de zuiverheid van de besluitvorming raken, zoals belangenverstrengeling, corruptie en sommige kwesties rondom het gebruik van informatie, raken aan de kerntaak van politieke ambtsdragers en zijn om die reden het ernstigst. Hier zijn de gevolgen voor burgers en het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur het meest in het geding. Bij dergelijke schendingen passen in de regel dan ook de zwaarste sancties. Een te lichte sanctie die volgt op een ernstige schending kweekt onbegrip en tast de geloofwaardigheid aan; hetzelfde geldt voor een te zware sanctie op een lichte schending.
Van belang is vervolgens om zowel verzwarende als verzachtende omstandigheden in kaart te brengen. Was er sprake van opzet? Van naïviteit? Is de politieke ambtsdrager onder druk gezet? Heeft de politieke ambtsdrager de kwestie zelf aanhangig gemaakt? Hoe groot is de ontstane schade? Hoe ernstiger de schending en hoe duidelijker de regel die is overtreden, hoe minder snel er een verzachtende omstandigheid zal worden aangenomen.
Er zijn verschillende sancties die aan de orde kunnen zijn:
als een raadslid in strijd met art. 15 lid 1 van de Gemeentewet handelt, kan de raadsvoorzitter hem schorsen; de raadsvoorzitter legt de zaak aan de raad voor in de eerstvolgende raadsvergadering; de raad kan het raadslidmaatschap vervallen verklaren, maar kan ook de schorsing opheffen (art. X8 Kieswet)
sommige overtredingen van de gedragscode leveren daarnaast ook een strafbaar feit op waarvan aangifte kan of moet worden gedaan en die kunnen leiden tot strafrechtelijke vervolging. Te denken is hierbij aan het lekken van niet-openbare informatie, het aannemen van steekpenningen (corruptie) of onjuist declareren (fraude).
Sancties voor de burgemeester (op te leggen door de Minister BZK of de Kroon):
Los van de mogelijke sancties zal er ook sprake zijn van negatieve media-aandacht, die een behoorlijke impact op betrokkenen heeft.
De burgemeester is op grond van zijn wettelijke zorgplicht op het terrein van de bestuurlijke integriteit de bestuurlijk verantwoordelijke voor het gehele traject. Hij verzorgt in dat verband ook de informatievoorziening naar de betrokken gremia. Indien daartoe aanleiding bestaat kan hij op onderdelen van adviezen en rapportages of bijlagen daarbij geheimhouding opleggen ingevolge de artikelen 25 en 55 van de Gemeentewet en op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.
Bestuurlijke adviezen van de integriteitsdriehoek na feitenonderzoek en na vooronderzoek in geval van reeds uitgevoerde handelingen zijn openbaar, ongeacht of hieruit blijkt dat er wel of geen integriteitsschending aan de orde is.
Ook wanneer er opdracht wordt gegeven tot een vervolgonderzoek zijn deze bestuurlijke adviezen openbaar, ongeacht of hieruit blijkt dat er wel of geen sprake is van een integriteitsschending.
Deze adviezen worden in eerste instantie door de griffier respectievelijk de secretaris alleen aan de betrokken politieke ambtsdrager verstrekt en door de burgemeester aan het FVO en het college. Deze adviezen worden openbaar op het moment waarop de zaak middels een raadsvoorstel aan de raad wordt voorgelegd. Als er geen sprake is van een integriteitsschending gebeurt openbaarmaking in overleg met de melder en degene die de melding betreft.
Eindrapportages van door externe deskundigen uitgevoerde vervolgonderzoeken zijn openbaar indien hieruit blijkt dat er sprake is van een integriteitsschending. Deze rapportages worden in eerste instantie door de griffier respectievelijk de secretaris alleen aan de betrokken politieke ambtsdrager verstrekt en door de burgemeester aan het FVO en het college. Deze rapportages worden openbaar op het moment waarop de zaak middels een raadsvoorstel aan de raad wordt voorgelegd.
Interne en externe communicatie over meldingen en onderzoeken geschiedt onder verantwoordelijkheid van de burgemeester.
Nadat de burgemeester de zaak middels een raadsvoorstel aan de raad heeft voorgelegd, maar nog vóór het raadsdebat, wordt de pers door de burgemeester op de hoogte gesteld.
Geen van de andere betrokkenen spreekt met de pers voordat de burgemeester de pers op de hoogte heeft gesteld. Idealiter spreekt afgezien van de burgemeester niemand tot na het raadsdebat met de pers, omdat dat de kans op een onpartijdige behandeling van de zaak sterk vergroot.
Op (vermeende) integriteitsschendingen van ambtenaren van de gemeente Weert wordt in 2018 de “Regeling Melding Vermoeden Misstand gemeente Weert 2018” van toepassing. Ambtenaar is een ieder die op grond van een aanstelling, een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of anderszins bij de gemeente Weert werkzaam is of is geweest, waarbij niet langer dan een periode van 1 jaar na de ontslagdatum is verstreken. Voor hen die in dienst zijn/waren van het college van burgemeester en wethouders is het college bevoegd gezag. Bij vermoedens van integriteitsschendingen door de raadsgriffier of het griffiepersoneel is de werkgeverscommissie voor de griffie bevoegd gezag. Tot het moment van inwerkingtreding van deze meldingsregeling is de ”Regeling Klokkenluiders gemeente Weert 2005” nog van toepassing.
Periodieke bespreking integriteit, gedragscode en geanonimiseerd overzicht meldingen
Periodiek vindt er een ‘bewustzijnsavond integriteit’ plaats voor raads- en commissieleden en collegeleden. Griffier en secretaris houden een register bij van aan hen gestelde vragen op het gebied van integriteit. De VPI houdt een register bij van meldingen van (vermeende) integriteitsschendingen, de naar aanleiding daarvan verrichte onderzoeken en de verstrekte adviezen en uitgebrachte rapportages. De drie registers worden (in geanonimiseerde vorm) betrokken bij de jaarlijkse bespreking van integriteit. Dit gebeurt zorgvuldig op een manier die geen link met betrokkenen mogelijk maakt.