Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Neder-Betuwe

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Neder-Betuwe houdende regels omtrent de participatiewet Nadere regels Participatiewet Neder-Betuwe 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNeder-Betuwe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Neder-Betuwe houdende regels omtrent de participatiewet Nadere regels Participatiewet Neder-Betuwe 2018
CiteertitelNadere regels Participatiewet Neder-Betuwe 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Participatiewet
  2. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  4. Re-integratieverordening 2018
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-04-2018nieuwe regeling

13-03-2018

Gemeenteblad 2018, 70592

ZA83B18C192

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels re-integratie en loonkostensubsidie Participatiewet 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Neder-Betuwe

gelet op

 

  • De participatiewet, IOAW en IOAZ

  • De re-integratieverordening 2018

 

overwegende dat het noodzakelijk of wenselijk is nadere regels vast te stellen voor het gebruik maken van de bevoegdheid tot het aanbieden van re-integratievoorzieningen en loonkostensubsidie;

 

besluit vast te stellen de volgende nadere regels:

 

Nadere regels re-integratie en loonkostensubsidie Participatiewet 2018. 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

De begrippen zoals opgenomen in de Re-integratieverordening Participatiewet Neder-Betuwe 2018, zijn in deze regels van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2. Beleid en Financiën

Artikel 2. Prioritering in beleid

  • 1.

    Voor niet-uitkeringsgerechtigden als bedoeld in artikel 7 lid 1a onder 7 van de Participatiewet geldt, dat ondersteuning en inzet van een noodzakelijk geachte voorziening alleen wordt geboden, indien het partnerinkomen niet meer bedraagt dan 120% van het netto Wettelijk Minimumloon als bedoeld in artikel 37 van de Participatiewet en het vermogen de van toepassing zijnde vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 lid 3 van de Participatiewet, niet overschrijdt.

  • 2.

    Lid 1van dit artikel is niet van toepassing op personen die opgenomen zijn in het Doelgroepregister en onder verantwoordelijkheid van het college geplaatst worden op een baan met loonkostensubsidie.

  • 3.

    Verder geldt voor deze doelgroep dat:

    • a.

      er een passief beleid wordt gevoerd;

    • b.

      er een aanbod kan worden gedaan ingeval er sprake is van een gezin met een groot risico op bijstandsafhankelijkheid;

    • c.

      er een aanbod kan worden gedaan ingeval er sprake is van kwetsbare schoolverlaters en jongeren als bedoeld in artikel 10d lid 2 of 10f onder a van de Participatiewet;

    • d.

      er een aanbod wordt gedaan indien er sprake is van een concrete arbeidsvraag;

    • e.

      hen in beginsel algemeen toegankelijke en incidentele voorzieningen worden geboden.

  • 3.

    Bij het opstellen van het plan van aanpak voor re-integratie wordt rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene, zoals bijvoorbeeld zorgtaken.

Artikel 3. Budget- en subsidieplafond

  • 1.

    Het college kan een subsidie- of budgetplafond vaststellen voor de hierna genoemde voorzieningen.

  • 2.

    Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking kan worden gebracht voor de hierna te noemen voorzieningen.

  • 3.

    Een subsidie- of budgetplafond genoemd in het eerste lid of tweede lid vormt een weigeringsgrond voor de aanspraak op die voorziening.

Hoofdstuk 3. Vormen van ondersteuning

Artikel 4. Algemene bepalingen ondersteuning

  • 1.

    Ondersteuning op het gebied van re-integratie is het geheel van activiteiten dat leidt tot arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Deze ondersteuning kan worden gegeven door het aanbieden van een re-integratie- traject, waarbij zo nodig voorzieningen worden ingezet, of door het bieden van praktische hulp, begeleiding en advies of doorverwijzing naar andere instanties.

  • 3.

    De werkzaamheden kunnen in eigen beheer worden uitgevoerd en/of door aan de gemeente gelieerde bedrijven en/of elders worden ingekocht.

Artikel 5. Scholing

  • 1.

    Het college stelt op basis van een individuele beoordeling/plan van aanpak vast of aan belanghebbende een scholingstraject, als bedoeld in artikel 4 van de Re-integratieverordening Participatiewet Neder-Betuwe 2018, wordt aangeboden.

  • 2.

    Scholing wordt ingezet om de toegang tot de arbeidsmarkt te bevorderen en/of de maximale loonwaarde van de belanghebbende te bevorderen.

  • 3.

    Scholing wordt niet ingezet als naar het oordeel van het college dit de krachten of bekwaamheden van belanghebbende te boven gaat. Om dezelfde reden kan scholing ook beëindigd worden.

  • 4.

    Bij de beoordeling van de noodzaak van de scholing houdt het college rekening met de voor belanghebbende kortste weg naar duurzame arbeid, zijn arbeids- en opleidingsverleden.

  • 5.

    Bij de keuze van de scholing en de vergoeding van de kosten wordt uitgegaan van de goedkoopste adequate scholingsmogelijkheid.

  • 6.

    Een scholingstraject dient binnen een jaar te worden afgerond, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn om de termijn te verlengen.

  • 7.

    De maximaal te vergoeden kosten van een scholingstraject bedragen € 2000, =.

  • 8.

    Geen scholing wordt aangeboden, indien een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening.

Artikel 6. Loonkostensubsidie

  • 1.

    De doelgroep medisch uren beperkten als bedoeld in artikel 6b van de Participatiewet, komt niet in aanmerking voor loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet, tenzij zij daarnaast ook per uur verminderd productief zijn en op grond daarvan wordt vastgesteld dat zij behoren tot de doelgroep als bedoeld in artikel 6 lid 1 onder e, van de Participatiewet.

  • 2.

    De begeleidingskosten die de werkgever maakt, worden vastgesteld door een onafhankelijke loonwaarde expert. Deze komen voor vergoeding in aanmerking.

  • 3.

    De werkgever kan bij aanvang van het dienstverband of gedurende de proefplaatsing een aanvraag doen voor loonkostensubsidie bij de gemeente via het daarvoor beschikbare formulier.

Artikel 7. Persoonlijke ondersteuning / Jobcoaching

  • 1.

    Het college kan persoonlijke ondersteuning als bedoeld in artikel 7 van de Re-integratieverordening Participatiewet Neder-Betuwe 2018 in de vorm van een jobcoach aanbieden aan personen met een (arbeids) beperking, die in aanmerking komen voor loonkostensubsidie als bedoeld in de Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Neder-Betuwe 2018.

  • 2.

    Bij jobcoaching gaat het om begeleiding op de werkplek op vaste tijden en gedurende een langere periode, waardoor de werknemer in staat in de taken die hem zijn opgedragen uit te voeren. Het doel is om een werknemer zelfstandig optimaal te laten functioneren.

  • 3.

    Voor inzet van een jobcoach wordt door belanghebbende een aanvraag ingediend. Hierin wordt beschreven waaruit de ondersteuningsbehoefte van betrokkene op de werkvloer uit bestaat. Betrokkene verklaard hierin tevens mee te zullen werken aan de hem geboden begeleiding.

  • 4.

    Het college beoordeelt in hoeverre de in lid 3 genoemde aanvraag passend en noodzakelijk is voor betrokkene om gedurende het dienstverband naar vermogen te kunnen functioneren.

Artikel 8. Zelfstandig ondernemerschap

In geval naar het oordeel van het college voor een persoon, die een uitkering in het kader van de Participatiewet, IOAW of IOAZ ontvangt of gaat ontvangen, arbeidsinschakeling in loondienst minder haalbaar is dan het starten als zelfstandig ondernemer, biedt het college voorzieningen aan welke zijn gericht op de oriëntatie op en voorbereiding van een start als zelfstandig ondernemer.

Artikel 9. Vergoedingen en premies

  • 1.

    1.Een vergoeding kan worden verstrekt voor aantoonbare noodzakelijk geachte verwervingskosten welke een persoon behorend tot de doelgroep als bedoeld in artikel 7 lid 1 onder a van de Participatiewet maakt in verband met activiteiten gericht op het verkrijgen of uitvoeren van arbeid in loondienst. De activiteiten moeten onderdeel uitmaken van een plan van aanpak.

  • 2.

    Voor de verwervingskosten wordt geen vergoeding verstrekt indien een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening.

Artikel 10. Flankerend beleid

  • 1.

    Het college zorgt voor of biedt ondersteuning voor het verkrijgen van flankerende voorzieningen zoals bijzondere bijstand, schuldhulp, budget advisering, kinderopvang, welzijns-, en zorgvoorzieningen of verwijst door naar specialistische hulp.

  • 2.

    Het college kan een compensatie verstrekken voor eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen aan een alleenstaande ouder met een kind onder de 12 jaar, die:

    • a.

      een door de gemeente geïnitieerd traject volgt gericht op toetreding tot de arbeidsmarkt of inburgering; of

    • b.

      inkomsten uit parttime arbeid heeft met daarbij een bijstandsinkomen van de gemeente ter aanvulling op deze inkomsten tot het voor hem geldende sociaal minimum; of

    • c.

      een inkomen heeft niet hoger dan het voor hem geldende sociaal minimum, aansluitend op het moment dat diens uitkering van de gemeente is beëindigd door toetreding tot de arbeidsmarkt.

  • 3.

    De voorwaarden om in aanmerking te komen voor de in lid 2 genoemde compensatie zijn:

    • a.

      De ouder heeft aantoonbaar onderzocht of en in hoeverre er in de eigen omgeving opvang mogelijk is die de kosten van kinderopvang beperkt, waarbij onder meer het eigen sociale netwerk en de mogelijkheid tot het gebruik van een peuterspeelzaal van belang zijn;

    • b.

      De bijdrage wordt slechts toegekend voor de uren die noodzakelijk worden geacht om te kunnen voldoen aan de verplichtingen die zijn verbonden aan het in lid 2 onderdeel a bedoelde traject of om de in lid 2 onderdeel b of c bedoelde betaalde arbeid te kunnen verrichten.

    • c.

      Belanghebbende dient bewijsstukken te overleggen aan het college waaruit blijkt dat de kosten kinderopvang zich daadwerkelijk voordoen, na ontvangst van de toeslag vanuit de Belastingdienst.

  • 4.

    De hoogte van de in lid 2 genoemde compensatie bedraagt:

    • a.

      de volledige eigen bijdrage met dien verstande dat de van toepassing zijnde maximum uurprijs als bedoeld in artikel 4, eerste lid van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang wordt gehanteerd: en

    • b.

      Maximaal €1.500 per kalenderjaar;

    • c.

      De tegemoetkoming eindigt maximaal 3 maanden na uitstroom uit de uitkering wegens aanvaarding van een betaald dienstverband.

  • 5.

    Het college stelt het recht op een bijdrage ambtshalve of, als dit niet mogelijk is, op schriftelijke aanvraag vast.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 11. Interne richtlijnen

Ten behoeve van de uitvoering van deze nadere regels kan het college interne richtlijnen vaststellen.

Artikel 12. Afwijken van bepalingen / hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van belanghebbende(n) afwijken van de bepalingen in deze nadere regels, indien toepassing van de regels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 13. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze nadere regels worden aangehaald als “Nadere regels Participatiewet Neder-Betuwe 2018”.

  • 2.

    Deze nadere regels treden in werking op 1 maart 2018.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Neder-Betuwe op 13 maart 2018

de secretaris,

de burgemeester,