Organisatie | Veendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling werkorganisatie gemeenten Pekela en Veendam |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling werkorganisatie gemeenten Pekela en Veendam |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2019 | Artikel 5, artikel 24 | 17-12-2019 Staatscourant Nr. 22216, 28 april 2016 | Onbekend | ||
01-12-2010 | 29-04-2016 | Onbekend | 25-09-2015 Staatscourant Nr. 22215, 26 april 2016 | Onbekend |
De Colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Pekela en Veendam, ieder voor zover het hun eigen bevoegdheden betreft;
met het doel de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening te optimaliseren, de kwetsbaarheid van de respectievelijke ambtelijke organisaties te beperken en de kosten van de uitvoering van de gemeentelijke taken zo goed mogelijk te beheersen, is besloten de twee gemeentelijke organisaties samen te voegen tot één nieuwe ambtelijke organisatie;
- de toestemmingsbesluiten van de gemeenteraden van Pekela en Veendam, en
- de toepasselijke bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;
de navolgende gemeenschappelijke regeling te treffen genaamd “Gemeenschappelijke Regeling werkorganisatie gemeenten Pekela en Veendam”, tot de vorming van een openbaar lichaam met rechtspersoonlijkheid in de zin van artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, genaamd "De Kompanjie".
In deze regeling wordt verstaan onder:
2 Belang, taken en bevoegdheden
Het belang waarvoor de Regeling wordt getroffen, is het bewerkstelligen van een kwalitatief goede en doelmatige uitvoering door het Openbaar Lichaam van de door de Deelnemers aan het Openbaar Lichaam opgedragen taken, zoals overeengekomen in de door de Deelnemers met het Openbaar Lichaam te sluiten Contracten.
Artikel 4 Taken van de Werkorganisatie van de Deelnemers
De wijze van uitvoering en de daaraan verbonden kosten per Deelnemer worden in de respectievelijke Contracten vastgelegd, overeenkomstig de uitgangspunten zoals deze zijn opgenomen in een bij afzonderlijke overeenkomst vast te leggen kostenverrekenmodel, dat vervolgens integraal deel uit maakt van deze Regeling.
In de contracten, de begroting en in de jaarrekening wordt een aantoonbare, evenredige relatie opgenomen tussen de (jaarlijkse) financiële bijdrage die de individuele Deelnemers leveren aan de instandhouding van de werkorganisatie en de capaciteit (in uren) die de werkorganisatie beschikbaar stelt of heeft gesteld voor de uitvoering van de taken van de twee Deelnemers.
Artikel 4a Overdragen bevoegdheden
Ter verwezenlijking van de in artikel 4 lid 1 van de Regeling bedoelde taken worden de bevoegdheden inzake de bedrijfsvoering van een ambtelijke organisatie, waaronder mede wordt verstaan het inrichten, het organiseren en het aansturen van een ambtelijk apparaat, overgedragen aan het Dagelijks Bestuur van het Openbaar lichaam.
Artikel 5 Bevoegdheidstoedeling
De daartoe bevoegde bestuursorganen van de deelnemers zullen daarnaast in afzonderlijke mandaat- en volmachtbesluiten bepalen, welke bevoegdheden - noodzakelijk voor de uitvoering van de in artikel 4, lid 1 van de Regeling bedoelde taken - worden verleend aan de overeenkomstige bestuursorganen, de Algemeen Directeur en overigen binnen het Openbaar Lichaam. Ondermandaat is mogelijk.
Indien door het handelen of nalaten van het Openbaar Lichaam ten aanzien van één of meer Deelnemers schade is ontstaan of dreigt te ontstaan, wordt dat door de Deelnemer(s) uiterlijk binnen drie maanden na het constateren van de geleden of dreigende schade schriftelijk gemeld bij het Dagelijks Bestuur van het Openbaar Lichaam.
De zittingsduur van de overige leden van het Algemeen Bestuur is gelijk aan die van de leden van de gemeenteraden. De leden van het Algemeen Bestuur blijven na het verstrijken van de in de vorige zin genoemde termijn hun functie waarnemen tot het tijdstip, dat de nieuwe leden (leden nieuwe Colleges van burgemeester en wethouders) door de respectieve gemeenteraden zijn aangewezen. Het lidmaatschap eindigt van rechtswege, zodra men ophoudt wethouder van de desbetreffende deelnemende gemeente te zijn.
Artikel 9 Werkwijze Algemeen Bestuur
Het Algemeen Bestuur van het Openbaar Lichaam vergadert zo vaak als het daartoe besluit, maar ten minste tweemaal per jaar en verder als de Voorzitter of één College van burgemeester en wethouders dit onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen verzoekt; een verzoek van het College van burgemeester en wethouders dient te worden gericht aan de Voorzitter.
Artikel 11 Samenstelling, benoeming , zittingsduur
Het Dagelijks Bestuur bestaat uit 4 leden, te weten de voorzitter en 3 aan te wijzen leden. Indien het aantal leden van het Algemeen Bestuur 6 bedraagt, bestaat het Dagelijks Bestuur uit 3 leden, te weten de voorzitter en 2 aan te wijzen leden. De aldus aan te wijzen leden mogen niet allen afkomstig zijn uit dezelfde gemeente.
Indien er tussentijds één of meer vacatures in het Dagelijks Bestuur ontstaan, wijst het Algemeen Bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan. Dit gebeurt op voordracht van het College van burgemeester en wethouders wiens vertegenwoordiger is afgetreden/ontslagen. Tot die tijd kunnen de resterende leden van het Dagelijks Bestuur geldige besluiten nemen.
Een lid van het Dagelijks Bestuur kan door het Algemeen Bestuur worden ontslagen als dit lid niet langer het vertrouwen van het Algemeen Bestuur geniet. De artikelen 49 en 50 Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. Op het ontslagbesluit is artikel 7:1 Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Het Algemeen Bestuur geeft zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 30 dagen na ontvangst van het daartoe strekkende verzoek aan de raden van de Deelnemers, door tussenkomst van het betreffende College van burgemeester en wethouders, de door één of meer leden van die Raden schriftelijk gevraagde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het algemeen belang.
De Colleges van burgemeester en wethouders van de Deelnemers zijn gehouden het Algemeen Bestuur in kennis te stellen van de bij hen in voorbereiding zijnde plannen en/of maatregelen met betrekking tot de in artikel 4, lid 1 bedoelde taken, voor zover deze redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor het functioneren van het Openbaar Lichaam.
Artikel 14a Verantwoordings- en inlichtingenplicht jegens de colleges
Elk lid van het Algemeen Bestuur kan door het college, die hem heeft aangewezen, ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid op de wijze bepaald in het Reglement van Orde van het betreffende college.
2. Elk lid van het Algemeen Bestuur dient aan het college, die hem heeft aangewezen de door een of meer leden van dit college gevraagde inlichtingen te verstrekken op de wijze bepaald in het Reglement van Orde van het betreffende college.
Artikel 14b Verantwoordings- en inlichtingenplicht jegens de raden
Elk lid van het Algemeen Bestuur heeft voorts een informatie- en verantwoordingsplicht ten aanzien van de raad van de gemeente waaruit dat lid afkomstig is. Deze informatie- en verantwoordingsplicht wordt geregeld in het Reglement van Orde van de betreffende raad.
Artikel 16 Portefeuillehoudersoverleg
Geschillen over de uitvoering van de leden 1 en 2 tussen de bedoelde leden van het Algemeen Bestuur dan wel de individuele leden van Colleges van burgemeester en wethouders (de portefeuillehouders) en één of meer vertegenwoordigers van het Openbaar Lichaam worden, na tussenkomst van het Dagelijks Bestuur, ter besluitvorming voorgelegd aan het Algemeen Bestuur.
6 Organisatie, directie en personeel
Binnen de uitgangspunten van deze Regeling zal het Algemeen Bestuur een Organisatieplan voor het Openbaar Lichaam vaststellen.
Artikel 22 Organisatiestructuur
Op basis van het vastgestelde Organisatieplan zoals bedoeld in artikel 21 stelt het Dagelijks Bestuur de Organisatiestructuur van de werkorganisatie vast.
Het Dagelijks Bestuur stelt voor het personeel van De Kompanjie de arbeidsvoorwaarden vast conform de collectieve arbeidsovereenkomsten voor de medewerkers (Cao niet-gemeenten) en de lokale regelingen, dan wel conform de gewijzigde collectieve arbeidsvoorwaardenregeling die daarvoor in de plaats komt.
Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor dat de Planning- en Controlcyclus, de meerjarenbegroting op voor het Openbaar Lichaam, alsmede een ontwerpbegroting van inkomsten en uitgaven voor het komend dienstjaar, voorzien van de nodige toelichtingen en specificaties, zodanig wordt ingericht dat de datum van 1 augustus zoals in lid 1 opgenomen, wordt gehaald.
Op wijzigingen van de begroting zijn de voorafgaande bepalingen van dit artikel - met uitzondering van de genoemde data - van overeenkomstige toepassing. Wijzigingen in de vastgestelde begroting welke geen effect hebben op het begrootte financiële resultaat van het Openbaar Lichaam, worden hiervan uitgezonderd. Deze wijzigingen worden door het Algemeen Bestuur vastgesteld.
Het Dagelijks Bestuur maakt elk jaar de ontwerprekening van baten en lasten van het voorgaande dienstjaar op. Het Dagelijks Bestuur zendt op uiterlijk 1 april de ontwerprekening met de daarbij behorende bescheiden aan het Algemeen Bestuur. Het Algemeen Bestuur zendt de ontwerprekening ter controle naar de door het Algemeen Bestuur daartoe aangewezen accountant, met het verzoek zo spoedig mogelijk het controlerapport uit te brengen.
Nadat de Adviescommissie tot onderzoek van begroting en rekening, indien deze is ingesteld, advies heeft uitgebracht over de ontwerprekening, het controlerapport bedoeld in lid 1 is uitgebracht en de eventuele zienswijzen van de Deelnemers zijn ontvangen, stelt het Algemeen Bestuur de rekening vóór 1 juli vast.
Mocht er tussen het Openbaar Lichaam en een van de Deelnemers een geschil ontstaan over de uitvoering van de taken, dan treden het Dagelijks Bestuur en het betreffende College van burgemeester en wethouders terstond met elkaar in overleg, teneinde het geschil verder te verkennen en zo mogelijk op te lossen.
11 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 37 bestaande samenwerkingen en deelnemingen
De op het moment van inwerkingtreding van deze Regeling bestaande privaatrechtelijke, dan wel publiekrechtelijke samenwerkingsverbanden van de Deelnemers afzonderlijk of gezamenlijk met derden, blijven bestaan tot het moment waarop ieder van de Colleges van de Deelnemers, na een gezamenlijke inventarisatie daarvan met het Dagelijks Bestuur, besloten heeft welke van de per Deelnemer geïnventariseerde samenwerkingsverbanden door de betreffende gemeente gehandhaafd, dan wel opgezegd dienen te worden. In geval van opzegging kan een College besluiten de betreffende taken te laten uitoefenen door het Openbaar Lichaam.