Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling CNB Noordzeekanaalgebied |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Hoofdstuk 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-03-2018 | Nieuwe regeling | 25-01-2018 Staatscourant 2018, nr. 15762 | 2018/1040 |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Amsterdam, Beverwijk, Velsen en Zaanstad, ieder voor zover voor de eigen gemeente bevoegd;
de afspraken die de Minister van Verkeer en Waterstaat en het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied zijn overeengekomen op 1 april 1994 in de overeenkomst inhoudende de regeling van het nautische beheer in het Noordzeekanaal gebied;
de afspraken in het convenant betreffende de publieke taken Havenbedrijf Amsterdam N.V. op het gebied van nautisch beheer (Havenmeester-convenant Amsterdam) zoals gesloten op 21 maart 2013 en 2 april 2013 en zoals gepubliceerd op 11 april 2013 in de Staatscourant;
dat onderhavige tekst de voorheen geldende tekst van de Gemeenschappelijke regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied van 1 april 1994 vervangt;
Hoofdstuk 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
de toestemming van de gemeenteraden van Amsterdam, Beverwijk, Velsen en Zaanstad, op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
De navolgende gemeenschappelijke regeling te treffen, zoals die komt te luiden na de wijziging van dd.mm.jjjj.:
Hoofdstuk 1: algemene bepalingen
Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in die artikelen in plaats van de gemeente, de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, gelezen het CNB, het bestuur en de directeur.
Hoofdstuk 2 belang, taken en bevoegdheden
De colleges onderscheidenlijk de burgemeesters van de gemeenten kunnen voor uitoefening van de taken genoemd in artikel 4, eerste en tweede lid, mandaat volmacht en machtiging verlenen aan de directeur van het CNB. De mandaten, volmachten en machtigingen worden verleend in mandaatbesluiten, op basis van een modelbesluit.
Het bestuur besluit slechts tot oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor het daarmee te dienen belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het bestuur te brengen.
Ter behartiging van het belang waarvoor deze gemeenschappelijke regeling wordt getroffen kan het CNB namens de colleges van de gemeenten de volgende taken uitvoeren, of doen uitvoeren, die betrekking hebben op de uitvoering van nautisch beheer, in ieder geval bestaande uit het Verkeersmanagement (VM) op basis van de Scheepsvaartverkeerwet en aanpalende wet- en regelgeving.
Het CNB sluit met elke gemeente een dienstverleningsovereenkomst waarin nadere afspraken over de uitvoering van de in het eerste lid genoemde taken zijn opgenomen en waarin wordt gespecificeerd welke additionele taken het CNB voor die gemeente kan uitvoeren of kan doen uitvoerenen onder welke inhoudelijke en financiële voorwaarden dit plaatsvindt.
Artikel 6: samenstelling van het bestuur
De leden van de CNB Raad, bedoeld in artikel 18 zijnde de vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat en de vertegenwoordiger(s) van Tata Steel en Zeehaven IJmuiden, worden uitgenodigd voor de vergaderingen van het bestuur, tenzij het bestuur uitdrukkelijk voor een concreet geval heeft besloten om in beslotenheid te vergaderen.
Het bestuur stelt een modeltekst vast voor:
model-mandaatbesluiten voor de mandatering bedoeld in artikel 5, derde lid, voor zover het betreft taken als genoemd in artikel 4, eerste lid en collectieve additionele taken bedoeld in artikel 4, tweede lid; en voor zover van toepassing model-delegatiebesluiten voor delegatie bedoeld in artikel 5, vierde lid.
Het bestuur heeft een secretaris. Als secretaris wordt aangewezen de havenmeester, zoals op het moment van totstandkoming van deze regeling opgenomen in het convenant betreffende de publieke taken Havenbedrijf Amsterdam N.V. op het gebied van nautisch beheer (Havenmeester-convenant Amsterdam), gesloten op 21 maart 2013/2 april 2013 en gepubliceerd op 11 april 2013 in de Staatscourant.
Artikel 11: directeur en organisatie
Overeenkomstig artikel 4, vijfde lid, is de divisie havenmeester belast met de uitvoering van de taken van het CNB overeenkomstig artikel 4, eerste tweede en vierde lid . De directeur draagt voor zover van toepassing zorg voor verlening van (onder-)mandaat, volmacht en machtiging aan functionarissen van de divisie havenmeester om bevoegde uitoefening van de taken te garanderen.
Hoofdstuk 4: financiële bepalingen
De artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan bij of krachtens de Wet niet is afgeweken.
Artikel 13: financiële verantwoordelijkheid
Het bestuur kan een bijdrageverordening vast stellen, waarin in elk geval wordt geregeld op welke wijze en in welke mate de gemeenten financieel bijdragen aan de middelen voor instandhouding van het CNB, en op welke wijze de gemeenten ervoor garant staan dat het CNB per taak over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.
In afwijking van het derde lid kan het bestuur bij vaststelling van de begroting, overeenkomstig artikel 6, vierde lid, besluiten dat een van de gemeenten een groter of kleiner gedeelte van de begroting voor zijn rekening neemt dan op basis van de kostprijs toerekening voor taakuitvoering. Bij het voorgaande kan in overweging genomen worden dat een deelnemende gemeente via haar uitkering uit het gemeentefonds gelden ontvangt voor de uitvoering van taken van artikel 4 eerste lid.
Het bestuur zendt uiterlijk 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden.
Artikel 15: zienswijzeprocedure en vaststelling begroting
Het eerste, derde en vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, met uitzondering van die wijzigingen van de begroting waarbij geen wijziging wordt gebracht in de bijdragen van de gemeenten. Het bepaalde in het vierde en zesde lid is van toepassing, met dien verstande dat wijzigingen in de begroting ook kunnen worden vastgesteld gedurende het jaar waarvoor de begroting geldt, en in dat geval inzending aan gedeputeerde staten binnen vier weken na vaststelling plaatsvindt.
Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van het bestuur, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, is, onder de bevelen van het bestuur, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995 belast de archivaris. Met betrekking tot dit toezicht stelt het bestuur een regeling vast. Het bestuur deelt voornoemde regeling mee aan de colleges.
Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking overeenkomstig artikel 24, tweede lid, onverminderd het bepaalde in artikel 26, derde lid, van de Wet.