Organisatie | Schiedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels verhaal WWB 2009 |
Citeertitel | Beleidsregels verhaal WWB 2009 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | werk en bijstand |
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009 en vervangt per die datum de bestaande beleidsregels verhaal.
Artikel 61 tot en met 62i WWB
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | Onbekend | 17-02-2009 Onbekend | Onbekend |
BELEIDSREGELS VERHAAL WWB 2009
Artikel 3 ingangsdatum verhaalsbijdrage
De verhaalsbijdrage ingevolge artikel 62 WWB wordt opgelegd met ingang van de eerste dag van de vierde maand volgend op de datum van eerste aanschrijving.
Artikel 61 WWB is een zogeheten 'kan-bepaling'. Verhaal is derhalve een bevoegdheid van het college en - anders dan onder de Abw - niet een verplichting. Om geen misverstand te laten bestaan over wanneer bijstand moet worden verhaald, is lid 1 bij wijze van hoofdregel dwingend geformuleerd. In lid 2 en 3 zijn uitzonderingen op deze hoofdregel geformuleerd. Lid 2 bepaalt dat niet wordt overgegaan tot verhaal bij toekenning bijzondere bijstand aan een meerderjarig kind (zoals bedoeld in artikel 62 onderdeel c WWB). Lid 3, verhaal bij schenking en nalatenschap, is geformuleerd als ‘kanbepaling’.
Artikel 2 afzien van verhaalsbijdrage
Ingevolge het eerste lid wordt geen verhaalsbijdrage opgelegd indien het verhaalsbedrag lager is dan € 50,-- per maand. De keuze voor deze beperking is ingegeven door redenen van doelmatigheid c.q. een kosten-batenanalyse. Op grond van deze beleidsregel wordt afgezien van het opleggen van een verhaalsbijdrage. Dat is iets wezenlijks anders dan het afzien van verhaal in rechte. Bij dat laatste is wel een verhaalsbijdrage opgelegd, maar wordt vervolgens geen procedure aanhangig gemaakt bij de rechter indien de belanghebbende nalaat tot betaling over te gaan. Zie verder artikel 5.
Lid 2 van dit artikel bepaalt dat de gemeente geheel of gedeeltelijk kan afzien van het opleggen van een verhaalsbijdrage indien daarvoor, gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of degene die de bijstand ontvangt of heeft ontvangen, dringende redenen aanwezig zijn. In het algemeen kan er sprake zijn van dringende redenen indien bepaalde feiten ertoe nopen om af te zien van verhaal ter bescherming van lijf en geest van de belanghebbende.
Artikel 3 ingangsdatum verhaalsbijdrage
In het kader van de rechtszekerheid is bepaald om de ingangsdatum van de verhaalsbijdrage vast te stellen op de eerste dag van de vierde maand volgend op de datum van eerste aanschrijving van belanghebbende.
Artikel 4 (her-) onderzoek naar draagkracht
Verhaalsonderzoeken zijn intensief en blijken in de praktijk slechts in beperkte mate te leiden tot gewijzigde vaststelling van een verhaalsbijdrage. Uit het oogpunt van efficiency is in dit artikel het uitgangspunt neergelegd dat een verhaalsonderzoek eenmaal per 24 maanden plaatsvindt. Dit onderzoek is één keer per 60 maanden indien de draagkracht niet of nauwelijks meer wijzigt, zoals bij een pensioen.
Op het moment dat de gemeente een verhaalsbesluit heeft genomen en belanghebbende betaalt niet, dan is een uitspraak van de rechter nodig. De uitspraak van de rechter levert een executoriale titel op. Uit het oogpunt van efficiency wordt niet overgegaan tot verhaal in rechte indien het te verhalen bedrag niet meer bedraagt dan € 300,-- in totaal.
Indien de toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheden leiden, kunnen burgemeester en wethouders ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen. Van deze
mogelijkheid dient terughoudend gebruik gemaakt te worden om precedentwerking te voorkomen.
Artikel 7 inwerkingtreding / overgangsrecht
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009 en vervangt per die datum de