Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Mill en Sint Hubert

Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMill en Sint Hubert
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017
CiteertitelBeleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017 geen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpgeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Participatiewet
  2. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk werkloze werknemers
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-03-201701-01-2017Nieuwe regeling

21-03-2017

Gemeenteblad d.d. 29 maart 2017 nummer 50787

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017

Het college van de gemeente Mill en Sint Hubert

 

gelet op artikel 18a van de Participatiewet, artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

overwegende dat het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot het opleggen van een bestuurlijke boete in het kader van naleving van de Participatiewet, IOAW en IOAZ;

 

besluit vast te stellen:

Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017

 

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Definities

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

      

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Boetebesluit 2017: Boetebesluit socialezekerheidswetten 2017

    • b.

      IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • c.

      IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • d.

      Wet SUWI: de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

    • e.

      Boete: de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a Participatiewet en in artikel 20a IOAW/IOAZ;

    • f.

      Inlichtingenplicht: de verplichting als bedoeld in artikel 17, eerste lid, Participatiewet, artikel 13, eerste lid, IOAW/IOAZ, en artikel 30c, tweede en derde lid, Wet SUWI;

    • g.

      Beslagvrije voet: het deel van het inkomen waarop volgens artikel 475d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geen beslag mag worden gelegd.

Hoofdstuk 2 Beleidsregels

Artikel 2 Hoogte van de boete

Bij de beoordeling van de boete wordt rekening gehouden met de financiële draagkracht. Als referentie-inkomen voor de voor beslag vatbare ruimte wordt uitgegaan van de toepasselijke bijstandsnormen benoemd in artikel 475c t/m e Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering én van de kostendelersnorm ex artikel 22a Participatiewet.

 

  • 1.

    Een verzoek van belanghebbende om de beslagvrije voet afwijkend vast te stellen moet schriftelijk ingediend worden. Belanghebbende dient hierbij de gegevens te overleggen die naar het oordeel van het college nodig zijn.

  • 2.

    Bij termijnbetaling van de boete geldt een maximale duur, die mede is gerelateerd aan de mate van verwijtbaarheid:

  • a.

    Opzet: 24 maanden

  • b.

    Grove schuld: 18 maanden

  • c.

    Schuld: normale verwijtbaarheid: 12 maanden

  • d.

    Verminderde verwijtbaarheid: 6 maanden

Artikel 3 Redelijke termijn bij alsnog nakomen inlichtingenverplichting (waarschuwing)

Conform artikel 2aa Boetebesluit kan het college onder andere volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing als belanghebbende wel inlichtingen heeft verstrekt, die echter onjuist of onvolledig waren, of anderszins een wijziging van omstandigheden niet onverwijld heeft vermeld, maar uit eigen beweging alsnog binnen een redelijke termijn de juiste inlichtingen verstrekt voordat de overtreding is geconstateerd, tenzij de betrokkene deze inlichtingen heeft verstrekt in het kader van toezicht op de naleving van een inlichtingenverplichting.  

In dit geval wordt onder redelijke termijn verstaan een termijn van 60 dagen nadat de inlichtingen hadden behoren te worden verstrekt.

 

Artikel 4 Verlagen of afzien van de bestuurlijke boete

Naast de criteria genoemd in artikel 2a, tweede lid, Boetebesluit 2017 kunnen er omstandigheden zijn die aanleiding geven de boete te verlagen of er van af te zien. Het gaat om omstandigheden die voor betrokkene of het gezin zódanig zijn, dat het toepassen van de regels de grenzen van redelijkheid en billijkheid zouden overschrijden. In het bijzonder valt hierbij te denken aan het voorkomen van ongewenste gevolgen voor inwonende minderjarige kinderen.

Het verlagen of afzien van de bestuurlijke boete op grond van bijzondere omstandigheden is altijd maatwerk

Artikel 5 Invordering van de boete

  • 1.

    Als de belanghebbende geen bijstandsuitkering (meer) heeft, wordt de boete via een aflossingsregeling ingevorderd. De belanghebbende zorgt zelf voor de betaling.

  • 2.

    Bij de vaststelling van de draagkracht wordt uitgegaan van de beslagvrije voet zoals vastgelegd in artikel 475d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid bedraagt de beslagvrije voet, indien sprake is van de kostendelersnorm ex artikel 22a Participatiewet, 95% van die norm. Het tweede lid is wel van overeenkomstige toepassing voor de beoordeling van een afwijkende beslagvrije voet.

  • 4.

    De middelen genoemd in artikel 31, tweede lid, Participatiewet moeten worden aangewend voor de betaling van de boete met uitzondering van sub n, r en y.

  • 5.

    Het vrij te laten bescheiden vermogen uit artikel 34 Participatiewet, minus een bedrag van 1,5 keer de van toepassing zijnde bijstandsnorm, moet worden aangewend voor betaling van de boete.

  • 6.

    De boete wordt naar beneden afgerond op een veelvoud van € 10.

  • 7.

    Wanneer sprake is van een opgelegde boete en terugvordering van uitkering, zal de terugvordering als eerste worden geïnd.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 6 Bijzondere situaties/hardheidsclausule

  • 1.

    In bijzondere situaties kan het college afwijken van het bepaalde in deze beleidsregels indien toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

     

  • 2.

    In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien beslist het college.

Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag nu publicatie en werken terug tot en met 1 januari 2017, behoudens situaties waarbij sprake is van negatieve gevolgen voor belanghebbende.

     

     

  • 2.

    Deze beleidsregels zijn ook van toepassing op alle boete-onderzoeken waarbij op de datum van inwerkingtreding door het college nog geen besluit is genomen inclusief een besluit op bezwaar of beroep.

  • 3.

    Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de ‘beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015’ ingetrokken.

  • 4.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels bestuurlijke boete 2017”.