Organisatie | Roermond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond houdende regels omtrent Omgangsvormenbeleid gemeente Roermond |
Citeertitel | Omgangsvormenbeleid gemeente Roermond |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Taakomschrijving betrokken functionarissen Maatregelen en sancties tegen plegers |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
artikel 3 lid 2 Arbeidsomstandighedenwet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-03-2018 | nieuwe regeling | 13-02-2018 | . |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond,
gelezen het voorstel van de afdeling Concernadvies d.d. 19 december 2017;
gelet op artikel 3, tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet;
gezien de instemming van de Ondernemingsraad;
heeft besloten om het Omgangsvormenbeleid gemeente Roermond en bijlagen vast te stellen per 1 maart 2018
Gemeente Roermond wil voor haar medewerkers een goed werkgever zijn. Gemeentebestuur en OR vinden het belangrijk dat medewerkers zich veilig en respectvol behandeld voelen en op een professionele wijze kunnen samenwerken. Dit draagt mede bij aan de tevredenheid, gezondheid en duurzame inzetbaarheid van medewerkers. In zo’n werksfeer komen de kwaliteiten van medewerkers om het algemeen belang te dienen het best tot hun recht. Onze kernwaarden zijn niet voor niets Vertrouwen, Lef en Ondernemerschap, Samenwerken en Respect.
Ongewenste omgangsvormen zoals discriminatie, seksuele intimidatie, agressie, geweld en pesten berokkenen onze gemeente en medewerkers dus schade, en worden niet getolereerd. Daar waar dit toch voorkomt, worden effectieve maatregelen genomen om dit gedrag tegen te gaan.
Gemeente Roermond verwacht van haar ambtenaren dat zij zich als goed ambtenaar gedragen en zich onthouden van ongewenste omgangsvormen, zoals omschreven in de gemeente brede definities en de gedragscodes. Van een goed ambtenaar mag ook verwacht worden dat hij of zij zich medeverantwoordelijk voelt voor de omgangsvormen van de gemeente waar hij of zij tewerkgesteld is.
Gemeente Roermond verwacht van leidinggevenden dat zij een voorbeeldfunctie vervullen voor hun medewerkers, en dat zij aandacht hebben voor de omgangsvormen op hun afdeling. Zij spreken medewerkers aan op ongewenste omgangsvormen en het niet naleven van de gedragscode, en waarderen goed gedrag.
Het omgangsvormenbeleid geldt voor alle gemeentelijke diensten. Iedereen die bij gemeente Roermond is aangesteld of voor de gemeente werkzaam is 1 , kan een beroep doen op het omgangsvormenbeleid. Dit geldt dus ook voor vrijwilligers, uitzendkrachten, gedetacheerd personeel, stagiairs, zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers), thuiswerkers en dergelijke werkzaam voor gemeente Roermond, personen die een opdracht vervullen binnen de gemeente Roermond, bestuurders van gemeente Roermond 2 en derden die regelmatig uit hoofde van hun functie of anderszins binnen de gemeente Roermond komen.
Dit omgangsvormenbeleid gaat over ongewenste omgangsvormen tussen medewerkers onderling. Als ongewenst gedrag afkomstig is van het publiek / derden, zal de medewerker zich moeten beroepen op het Agressie- en geweldprotocol van gemeente Roermond, dan wel op de regelgeving die ongewenst gedrag tussen burgers strafbaar stelt.
Deze gedragscode vormt een nadere invulling en concretisering van ‘goed ambtenaarschap’ van de gemeente Roermond.
2.1. Definities van ongewenste omgangsnormen en uitleg
Enige vorm van verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag met een seksuele connotatie dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.
Binnen onze gemeente dulden we bijvoorbeeld niet dat medewerkers:
Voorvallen waarbij een werknemer psychisch of fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van arbeid.
Binnen onze gemeente dulden we bijvoorbeeld niet dat medewerkers:
Alle vormen van intimiderend gedrag met een structureel karakter, van een of meerdere werknemers (collega's, leidinggevenden) gericht tegen een werknemer of groep werknemers die zich niet kan of kunnen verdedigen tegen dit gedrag. Een belangrijk element aangaande pesten op het werk is de herhaling van die gedraging in de tijd.
Binnen onze gemeente dulden we bijvoorbeeld niet dat medewerkers stelselmatig:
Direct en indirect onderscheid, evenals de opdracht daartoe;
Direct onderscheid: indien een persoon op een andere wijze wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie wordt, is of zou worden behandeld, op grond van:
Onder direct onderscheid op grond van geslacht wordt ook verstaan onderscheid op grond van zwangerschap, bevalling en moederschap.
Indirect onderscheid: indien het een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze ten aanzien van personen in vergelijking met anderen bijzonder treft:
3 Opvang, begeleiding en nazorg
Wanneer je zelf slachtoffer bent of dreigt te worden, ga dan als volgt te werk:
Lukt het niet om er zelf met de pleger uit te komen, stel het dan aan de orde bij de leidinggevende.Zoek een luisterend oor: Iedere medewerker van gemeente Roermond heeft het recht zich tot een vertrouwenspersoon omgangsvormen te wenden met een melding/klacht over ongewenste omgangsvormen bij gemeente Roermond.
3.1 Benoeming vertrouwenspersoon omgangsvormen
De benoeming is voor een vastgestelde periode in overeenstemming met dienstverband dan wel overeenkomstig contract met de externe vertrouwenspersoon, waarin voor de taken, werkwijze, verplichtingen, rechten, beschikbare middelen en de eventuele ontheffing, eindiging of opzegging verwezen wordt naar het voorliggende omgangsvormenbeleid.
3.2 Selectiecriteria vertrouwenspersoon
Belangrijke kwaliteiten/eigenschappen voor een vertrouwenspersoon zijn:
3.3 Ontheffing, opzegging, eindiging van rechtswege
Bevoegd gezag is bevoegd een vertrouwenspersoon omgangsvormen uit de functie te ontheffen, indien redelijkerwijs niet meer van bevoegd gezag gevergd kan worden de aanstelling te laten voortduren. In dat geval zal bevoegd gezag de vertrouwenspersoon omgangsvormen daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte stellen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer:
is vastgesteld dat de vertrouwenspersoon omgangsvormen in ernstige mate verzuimd heeft de taken naar behoren uit te voeren of de eigen bevoegdheden in ernstige mate heeft overschreden. Vaststelling hiervan dient door een onafhankelijke instantie te geschieden, die geheimhouding betracht over de inhoud van de casuïstiek die haar ter kennis komt;
4 Melding klacht en bemiddeling
Meningsverschillen en conflicten zijn inherent aan het samenwerken van mensen in arbeidsorganisaties. Ze kunnen leiden tot gunstige veranderingen, maar ook escaleren tot ongewenste omgangsvormen. Binnen gemeente Roermond proberen we om constructief om te gaan met meningsverschillen en conflicten.
4.1 Interne klachtenregeling (melding)
De medewerker die geconfronteerd is met ongewenst gedrag meldt dit bij de direct leidinggevende. Indien de melding/klacht betrekking heeft op gedragingen van de leidinggevende dan doet de medewerker deze melding bij de gemeentesecretaris/algemeen directeur, respectievelijk het college indien de melding/klacht betrekking heeft op de gemeentesecretaris/algemeen directeur. De melding/klacht kan ook direct worden gedaan bij de vertrouwenspersoon. Bij het doen van een melding/klacht kan de medewerker zich laten bijstaan en ondersteunen door de vertrouwenspersoon.
De leidinggevende, respectievelijk de gemeentesecretaris/algemeen directeur of het college aan wie de melding/klacht inzake ongewenst gedrag is gedaan neemt deze in behandeling. De leidinggevende, resp. de gemeentesecretaris/algemeen directeur of het college onderzoekt de melding/klacht en gaat in gesprek met melder en medewerker op wiens gedrag de melding/klacht betrekking heeft. In voorkomende gevallen kan de leidinggevende respectievelijk de gemeentesecretaris/algemeen directeur of het college zich laten bijstaan door een interne of externe deskundige. De melder kan zich laten bijstaan door de vertrouwens- of een andere (raads-) persoon. De medewerker op wiens gedrag de melding/klacht betrekking heeft kan zich eveneens laten bijstaan door een andere (raads-)persoon.
De leidinggevende, respectievelijk de gemeentesecretaris/algemeen directeur adviseert binnen vier weken na ontvangst van de melding aan gemeentesecretaris/algemeen directeur, respectievelijk het college over de wijze waarop de melding/klacht kan worden afgehandeld. De leidinggevende respectievelijk de gemeentesecretaris/algemeen directeur stelt een advies op vergezeld van zijn rapport van bevindingen. De melder en de medewerker op wiens gedrag de melding/klacht betrekking heeft krijgen een afschrift van het advies.
Het bevoegd gezag (gemeentesecretaris indien de melding betrekking heeft op een medewerker, college indien de melding betrekking heeft op gemeentesecretaris) neemt binnen zes weken een beslissing op de afhandeling van de melding/klacht.
De melder/klager en de vertrouwenspersoon mogen niet wegens het indienen van een klacht of in verband met hun functie als vertrouwenspersoon worden benadeeld. Als degene tegen wie de klacht gericht is ten onrechte is aangeklaagd ziet de gemeentesecretaris/algemeen directeur c.q. het college erop toe dat hij geen nadelige gevolgen ondervindt en dat desgewenst ondersteuning of begeleiding wordt geboden. De dossiers zijn vertrouwelijk.
Indien de melder zich niet kan verenigen met de wijze waarop de melding/klacht is behandeld, of indien de melder zich niet kan verenigen met de afhandeling van de melding/klacht door het bevoegd gezag kan hij een klacht indienen bij de Landelijke Commissie Ongewenst Gedrag.
Een medewerker die een conflict heeft met een andere medewerker of een leidinggevende (al dan niet gepaard gaand met ongewenste omgangsvormen) kan baat hebben bij bemiddeling door een neutrale derde. Indien er ook sprake is van ongewenste omgangsvormen, kan een vertrouwenspersoon met de medewerker meedenken wie in deze situatie als bemiddelaar zou kunnen optreden. De vertrouwenspersonen voeren de bemiddeling echter niet zelf uit, omdat dit conflicteert met hun primaire taak, namelijk de opvang en onvoor-waardelijke steun van de melder. De medewerker bepaalt zelf of hij van deze mogelijkheid gebruik wenst te maken.
kan de medewerker bij gemeente Roermond een beroep doen op bemiddeling door de:
Ingeval van zwaardere conflicten en beide partijen staan open voor bemiddeling kan een beroep worden gedaan op een Mfn-mediator (MFN: Mediatorsfederatie Nederland)
De gemeentebestuurder van gemeente Roermond heeft met instemming van de OR besloten tot aansluiting bij de externe landelijke klachtencommissie ongewenst gedrag voor de decentrale overheid van de VNG.
De onderstaande artikelen zijn integraal afkomstig van de Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid 2011.
KLACHTENREGELING ONGEWENST GEDRAG VOOR DE DECENTRALE OVERHEID 2011
Tekst inclusief wijzigingen vastgesteld door het College voor Arbeidszaken d.d. 12-10-2011
In deze regeling wordt verstaan onder:
Artikel 1a. Klachten over politiek ambtsdragers
Het bevoegd gezag kan in afwijking van artikel 1 onder h. de commissie ad hoc belasten met onderzoek naar en advies over een klacht die betrekking heeft op ongewenst gedrag van een politiek ambtsdrager van een aangesloten organisatie jegens klager.
Artikel 2. Taakstelling en samenstelling van de commissie
Artikel 3. Gemeentesecretaris en administratie
Artikel 4. Indienen van de klacht
Indien de klager de klacht indient bij het bevoegd gezag, bevestigt het bevoegd gezag de ontvangst van de klacht aan de klager en vermeldt daarbij dat de klacht zal worden doorgezonden naar de commissie die het bevoegd gezag over de afhandeling van de klacht zal adviseren. Het bevoegd gezag zendt de klacht, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk door aan de commissie.
De commissie bevestigt de ontvangst van de klacht aan de klager en stelt hem op de hoogte van de termijnen en de wijze van afdoening van de klacht. Tevens informeert de commissie het bevoegd gezag binnen twee weken, dat een klacht is ontvangen. Indien de klacht rechtstreeks bij de commissie is ingediend bevat de melding aan het bevoegd gezag geen persoonsgegevens van klager, beklaagde of getuigen.
Artikel 5. In behandeling nemen van de klacht
Artikel 6. Onderzoek naar de klacht
Ten behoeve van het onderzoek is de commissie bevoegd bij het bevoegd gezag alle inlichtingen in te winnen die zij voor de vorming van haar advies nodig acht. Het bevoegd gezag verschaft de commissie de gevraagde inlichtingen en stelt de commissie desgevraagd in de gelegenheid de werkomgeving te aanschouwen.
De commissie hoort de klager, de aangeklaagde en de getuigen in beginsel buiten elkaars aanwezigheid. De commissie stelt klager en aangeklaagde in de gelegenheid van elkaars zienswijzen, alsmede van de inhoud van de hoorgesprekken met de informant en/of de getuigen kennis te nemen en daarop te reageren.
Artikel 8. Omgang met persoonsgegevens
Voor de commissie alsmede de gemeentesecretaris geldt de plicht tot geheimhouding van persoonsgegevens voor zover overdracht van informatie niet noodzakelijk is voor de uitoefening van de taak van de commissie. Wanneer de inhoud van bepaalde informatie uitsluitend ter kennisneming door de commissie dient te blijven wordt dit aan de commissie meegedeeld.
Artikel 9. Advies over de klacht
De commissie brengt binnen acht weken na ontvangst van de klacht door de commissie advies uit aan het bevoegd gezag over de gegrondheid van de klacht vergezeld van een rapport van bevindingen. Het rapport bevat een verslag van het horen. Een afschrift van het advies wordt aan klager en aangeklaagde toegezonden.
Artikel 10. Afdoening van de klacht
Artikel 11. Klachten betreffende het functioneren van de commissie
Ingeval een klager of het bevoegd gezag een klacht heeft over enig handelen of nalaten van de commissie betreffende de uitvoering van haar taak, wordt deze klacht behandeld door tenminste twee leden uit de commissie die niet aan het betreffende onderzoek hebben deelgenomen.
Voornoemde leden doen binnen vier weken na ontvangst van de klacht, bedoeld in lid 1 uitspraak over de (on)gegrondheid daarvan.
De regeling klachtencommissie Ongewenst Gedrag voor de Gemeentelijke Overheid zoals deze gold op 28-2-2018 wordt ingetrokken op 1-3-2018
De ‘Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid 2011’ treedt in werking op 1-3-2018
6 Borging en evaluatie van het beleid
Het voorkómen van ongewenste omgangsvormen vereist permanente aandacht.
De Coördinator Omgangsvormen bewaakt dat de aandacht voor ongewenste omgangsvormen niet verslapt, door:
te stimuleren en te bewaken dat leidinggevenden de gedragscode en het onderwerp ‘ongewenste omgangsvormen’ onderwerp van het werkoverleg laten zijn (zie ook artikel 125quater, onderdeel b, Ambtenarenwet). Dit geldt in het bijzonder voor afdelingen of teams waarbij ongewenste omgangsvormen een risico vormen;
Jaarlijkse evaluatie van het omgangsvormenbeleid
Met verwijzing naar:
Opdrachtgever
Stichting A+O fonds Gemeenten
Auteur
© 2013, Adrienne Hubert, Hubert Consult
Projectteam
Gezond en Duurzaam Werken
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit dit document worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteursgerechtigde.
Gemeenten hebben toestemming om het document voor intern gebruik op maat te maken en te verveelvoudigen met bronvermelding:
Hubert, A.B. (2013). Omgangsvormenbeleid. Opstellen, implementeren, borgen. Den Haag: A+O fonds Gemeenten, Externe verwijzing naar http://www.aeno.nlwww.aeno.nl (opdrachtgever).
De klachtmogelijkheden voor politieke ambtsdragers: zie Regeling Melding Vermoeden Misstanden Roermond
• Wanneer er een vermoeden is van een (ernstige) schending van de gedragscode door een politiek ambtsdrager, wordt dit gemeld bij de burgemeester. De burgemeester voert een verkennend onderzoek uit en brengt daarvan verslag uit bij de indiener. De burgemeester kan besluiten het presidium en/of de raad te informeren over de uitkomst van zijn of haar verkennend onderzoek.
• Indien in het vermoeden van (een ernstige) schending van de gedragscode de burgemeester betrokken is, wordt dit gemeld bij het presidium of bij de Commissaris van de Koning.
Voorts verplicht de Gemeentewet de raad tot het opstellen van een gedragscode voor zichzelf, voor de wethouders en voor de burgemeesters (Gemeentewet artikelen 15 lid 3, 41c en 69 lid 2). Het is aan de raad om de hier beschreven gedragscode (paragraaf 2.1, ‘Definities van ongewenste omgangsvormen en gemeente brede uitleg’) ook voor zichzelf, de wethouders en de burgemeester van toepassing te verklaren.