Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leiden

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent medegebruik van basisonderwijs

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeiden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent medegebruik van basisonderwijs
CiteertitelBeleidsregel medegebruik basisonderwijs
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De bekendmaking van de regeling is niet te achterhalen.

De inwerkingtreding van de regeling is bij benadering ingevuld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-02-2018nieuwe regeling

13-02-2018

Stadskrant

BW18.0067

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent medegebruik van basisonderwijs

Inleiding

In situaties waarin de ruimtebehoefte van een school door middel van medegebruik kan worden opgelost, is sprake van toepassing van hoofdstuk 4, de artikelen 21 tot en met 25, van de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs Leiden 2015 (hierna: VVHO). In deze beleidsregel wordt een nadere invulling gegeven aan de toepassing van medegebruik.

 

  • 1.

    Duur medegebruik

    Volgens de huidige regelgeving is medegebruik niet gebonden aan een bepaalde tijdsduur. Het is wenselijk hierover concrete afspraken te maken. Het voor een langere tijd mede gebruik maken van een gebouw van een andere school, die vaak op afstand is gelegen van het eigen hoofdgebouw, wordt als onwenselijk ervaren. Daarom is in deze beleidsregel het volgende opgenomen:

     

    Na 4 jaar medegebruik wordt de betreffende capaciteit bij de inwonende school gerekend. De betreffende school kan een aanvraag doen voor ingebruikname van een deel van dat gebouw, waarbij door aanpassing van het gebouw en het terrein, een afgescheiden deel van het gebouw ontstaat. Dit zal pas gebeuren als via een prognose voor de komende 15 jaar is aangetoond dat de school die de hoofdgebruiker is van dat gebouw, ook op termijn deze capaciteit niet nodig zal hebben. Hiermee ontstaat voor de inwonende school een permanente situatie.

     

    De termijn van 4 jaar als maximale duur voor medegebruik komt uit de VVHO als de termijn die minimaal nodig is voor het aantonen en toekennen van tijdelijke huisvesting. Indien sprake is van ruimtebehoefte voor 1 groep leerlingen voor een periode korter dan 4 jaar zal zo veel mogelijk binnen het eigen gebouw naar oplossingen moeten worden gezocht. Een uitzondering kan worden gemaakt voor gebouwen die op hetzelfde terrein zijn gelegen (bijvoorbeeld de gezamenlijke schoolcomplexen), of die binnen korte afstand van elkaar liggen.

     

  • 2.

    Medegebruik bij andere schoolsoorten

    De verordening laat medegebruik bij andere schoolsoorten als mogelijkheid open. Echter, het heeft niet de voorkeur lokalen van de ene schoolsoort (BO, SO of VO) in medegebruik te geven aan een andere schoolsoort. Het verschil in leeftijd en gedrag kan problemen opleveren. Medegebruik bij andere schoolsoorten kan wel een aanvaardbare oplossing zijn als een gebouwdeel kan worden afgezonderd met een eigen ingang en eigen speelterrein. Deze voorzieningen kunnen mogelijk gemaakt worden door beperkte aanpassing van gebouwen terrein toe te staan. Dit geldt onderling voor alle schoolsoorten.

     

  • 3.

    Medegebruik vanaf 230 m² (2 groepen)

    De basis voor het berekenen van de ruimtebehoefte is m² BVO. Volgens de verordening kan het basisonderwijs vanaf 55 m² BVO ruimtetekort in aanmerking komen voor uitbreiding. De meeste scholen delen de leerlingen uiteindelijk in groepen in. Per groep wordt gerekend met 115 m² BVO.

     

    Het verwijzen van 1 enkele groep naar een gebouw van een andere school op afstand geeft veel organisatorische en sociale problemen voor die ene groep en de betreffende leerkracht. Naast de problemen van de ene groep die wordt verwezen, ondervindt ook de school waarnaar wordt verwezen de problematiek waar formeel 1 klas leeg staat. Door onzekerheid en afronding zou 1 groep leegstand als frictieleegstand kunnen worden beschouwd. De school met die ene groep leegstand kan dat lokaal op korte termijn zelf weer nodig hebben. Dat ene lokaal zou dan als buffer kunnen dienen. Op grond hiervan wordt medegebruik vanaf 2 groepen (230 m²) toegepast, zowel voor de school die wordt verwezen als de school waarnaar wordt verwezen.

     

    Een school met 1 groep leegstand houdt dit lokaal voor eigen gebruik. Dit is bijvoorbeeld wenselijk voor onderwijskundige vernieuwingen. Voor de goede orde moet wel aangegeven worden dat hiermee in de ruimtenormering geen rekening wordt gehouden. Overigens zal in de praktijk de oplossing voor 1 groep medegebruik door de school liever gezocht worden binnen de eigen school in de vorm van het gebruik van de gemeenschapsruimte of speellokaal als groepsruimte.

 

Geldigheid

Deze beleidsregel vervangt eerdere regelingen en geldt per 1 januari 2018 en blijft gelden totdat anders besloten wordt.