Organisatie | Nissewaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard houdende regels omtrent beschermd wonen Beleidsregel beschermd wonen licht verstandelijk beperkten |
Citeertitel | Beleidsregel beschermd wonen licht verstandelijk beperkten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2017 | nieuwe regeling | 23-05-2017 | 17.B.00134 |
Hoofdstuk 1 Ideeën voor het ontwerp van de regeling
De rijksoverheid heeft besloten dat per 1 januari 2015 de zorg moest veranderen. De Wmo 2015 legt de nadruk op eigen kracht en zelfredzaamheid. Daar waar een burger niet meer in staat is om zelf, met behulp van zijn netwerk of algemene voorzieningen te voorzien in zijn zelfredzaamheid en participatie, kan hij / zij een beroep doen op een Wmo-maatwerkvoorziening.
In de eerste jaren na wijziging van wetgeving werden gemeenten geconfronteerd met meerderjarigen met een (licht) verstandelijk beperking die urgent een tijdelijk verblijf/behandeling in een 24-uurs voorziening nodig hebben. Door het ontbreken van een passend wettelijk kader in de Wet langdurige zorg (Wlz) en /of de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) kon dit niet worden geregeld.
Vanaf 2017 is de taak ‘Beschermd wonen licht verstandelijk beperkten’ officieel aan individuele gemeenten toebedeeld.
Artikel 2 Voorliggende voorzieningen
De gemeente analyseert welke lokale en regionale voorzieningen voor welk doel / resultaat nodig zijn.
Om de situatie in kaart te brengen wordt gekeken naar de beperkingen die iemand ondervindt in de zelfredzaamheid en / of participatie, maar ook naar de mogelijkheden welke betrokkene juist wel heeft. Denk aan eigen kracht en netwerkmogelijkheden. Verder wordt gekeken naar voorliggende voorzieningen.
Er wordt gebruik gemaakt van de Zelfredzaamheidmatrix (ZRM). Deze matrix geeft aan in welke mate er ondersteuning noodzakelijk is op de verschillende leefgebieden:
De ZRM vormt de basis voor het bepalen van de noodzaak tot beschermd wonen voor de doelgroep licht verstandelijk beperkten en de wijze waarop de ondersteuning moet worden ingezet.
De leerbaarheid van betrokkenen op genoemde onderdelen is voor deze doelgroep een belangrijke factor voor bepalen van het recht.
De gemeente stelt vast of betrokkene tot de doelgroep behoort waarvoor de maatwerkvoorziening beschermd wonen licht verstandelijk beperkten bedoeld is. Dit gebeurt aan de hand van de volgende criteria.
De indicatie voor beschermd wonen wordt gesteld in de vorm van een zorgprofiel. Dit zorgprofiel moet aansluiten op de persoonlijke kenmerken van de betrokkene en het soort zorg dat iemand nodig heeft. Het omvat wonen, zorg, diensten en mogelijk dagbesteding.
Bij de vaststelling van het recht wordt aangegeven of begeleiding in groepsverband (dagbesteding) nodig is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien:
een betrokkene is aangewezen op dagbesteding, met als doel een andersoortige vorm van dagstructurering dan arbeid of school (denk aan 65-plussers) en tevens als doel de zelfredzaamheid, de cognitieve capaciteiten en de vaardigheden zoveel mogelijk te handhaven en /of de gedragsproblematiek te reguleren.
Hoofdstuk 4 Rechten/ Beëindiging van het recht
Artikel 7 Verblijf buitenland / Vakantie (Nederland)
Betrokkene mag maximaal vier weken per kalenderjaar met vakantie in Nederland, dan wel in het buitenland verblijven. Deze periode van vier weken geldt voor het verblijf in het buitenland ongeacht de reden hiervan. De totale periode van vier weken hoeft niet aaneengesloten te worden opgenomen.
Indien betrokkene langer dan de toegestane periode met vakantie gaat, dan wel in het buitenland verblijft wordt het recht op de voorziening opnieuw beoordeeld.
Betrokkene is verplicht verblijf in het buitenland uiterlijk 4 weken voorafgaand aan vertrek te melden.
Artikel 8 Weigeren passende voorziening
Betrokkene mag geen passende voorziening weigeren. Mocht betrokkene het aanbod weigeren zal het recht op de maatwerkvoorziening opnieuw worden beoordeeld.
Artikel 9 Opname ziekenhuis / kliniek
De voorziening zal voor een periode van vierentachtig dagen (twaalf weken), met ingang van datum opname, en de mogelijkheid tot verlenging van tweeënveertig dagen (zes weken) beschikbaar worden gehouden indien betrokkene in een ziekenhuis of kliniek wordt opgenomen. De mogelijkheid tot verlenging zal in de eerste periode van 12 weken beoordeeld worden. Of verlenging wordt toegekend is afhankelijk van het vooruitzicht op terugkeer naar de voorziening.
Hoofdstuk 5 Toekenning/ Afwijzing
Artikel 12 Beschikking en levering
Een betrokkene ontvangt te allen tijde een beschikking over de toekenning dan wel afwijzing van de ingediende aanvraag.
Wanneer een betrokkene in aanmerking komt voor de voorziening zorgt de gemeente verder voor de levering van de voorziening, dan wel voorzieningen ter overbrugging.
Artikel 13 Maximale periode van toekenning
De duur van toekenning voor deze maatwerkvoorziening bedraagt maximaal een jaar. Mocht betrokkene van mening zijn dat na deze periode nog steeds zorg in het kader van beschermd wonen voor mensen met licht verstandelijk beperking nodig is dient 6 weken voorafgaand van de einddatum huidige indicatie een herindicatie aangevraagd te worden.
Hoofdstuk 6 Persoonsgebonden budget
Artikel 15 Persoonsgebonden budget
Bij de aanvraag van een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget moet betrokkene bij de aanvraag een zorgplan voegen waarin staat beschreven:
Bovenstaande geldt onverminderd de voorwaarden van artikel 11 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Nissewaard.
Verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt niet of niet langer plaats als:
De algemene kwaliteitseisen zijn:
Informatievoorziening aan cliënten
De zorgaanbieder verschaft de cliënt op zorgvuldige en begrijpelijke wijze Informatie die relevant is voor het (ondersteuning)aanbod; de wijze van uitvoering van dienstverlening, specificaties en deskundigheden, weigeren of beëindigen van dienstverlening, aanvullende dienstverlening en de tarieven daarvoor, financiële aspecten, klachtenafhandeling, rechten en inspraakmogelijkheden.
Zorgverleners dienen over een goed werkend kwaliteitssysteem te beschikken. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit een certificaat gebaseerd op de volgende keurmerken: ISO 9001, EN 15224, HKZ, Kiwa (ZZP en kleine ondernemers), Prezo of vergelijkbaar. Zorgdienstverleners die niet over een certificaat beschikken moeten op een andere manier aantonen dat zij een werkend systeem hebben voor het beheersen, bewaken, borgen en verbeteren van de kwaliteit van de ondersteuning.
Uitzondering op bovenstaande eisen zijn situaties waarin de hulpverlening ondersteuning van ouders, familieleden of naasten betreft.
Artikel 17 Professioneel / niet professioneel
Voor de bepalingen of een zorgaanbieder gerekend mag worden tot professionele zorgverlener sluit de gemeente Nissewaard zich aan bij de bepalingen die hiervoor binnen de Wet langdurige zorg worden gesteld.
Artikel 18 Maximale hoogte persoonsgebonden budget
Indien de cliënt een voorstel doet dat zou leiden tot een hoger PGB dan het vergelijkbare zorg in natura aanbod, bieden we de cliënt de mogelijkheid het verschil in budget zelf te financieren. We weigeren daarmee een PGB alleen voor dat deel dat het budget hoger is dan zorg in natura voor een vergelijkbare hulpvraag. We weigeren het hele PGB als de budgethouder niet bereid is het verschil in budget zelf te financieren.
Uitgangspunt is dat de vertegenwoordiger niet zelf ook ondersteuning aan de budgethouder verleent. In bepaalde situaties kunnen deze rollen toch door één en dezelfde persoon vervuld worden, namelijk: in geval ouders of partner deze rol vervullen. Op basis van de individuele situatie wordt beoordeeld of er sprake is van onwenselijke vermenging van rollen.
PGB budgethouders mogen vanuit het budget de volgende uitgaven doen:
maximaal 4 weken PGB in EU-landen: budgethouders kunnen maximaal 4 kalenderweken ondersteuning in het kader van de wet maatschappelijke ondersteuning inkopen in het buitenland (binnen de EU). Wanneer een budgethouder langer dan een aaneengesloten periode van 4 weken naar het buitenland (binnen EU) gaat, dan moet hij vóóraf toestemming vragen aan de gemeente om het PGB in het buitenland (binnen EU) te besteden of dit opnemen in het ondersteuningsplan en budgetplan.
PGB budgethouders mogen vanuit het budget in ieder geval de volgende uitgaven niet doen:
Artikel 20 Bevoegdheid tot terugvordering
Het college kan overgaan tot terugvordering. Die beslissing vereist een belangenafweging (artikel 3:4 Awb). Welke belangen precies een rol spelen en hoe die dienen te worden afgewogen tegen het algemene belang van een rechtmatige besteding van gemeenschapsgelden is sterk afhankelijk van de casus. Het besluit tot herziening van het recht op de voorziening en de daaraan gekoppelde terugvordering biedt geen executoriale titel, met uitzondering van de terugvordering op grond van de Wet (de cliënt heeft opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt). Er is sprake van een civielrechtelijke vordering op grond van onverschuldigde betaling waarvoor het Burgerlijk Wetboek, boek 6 artikel 203 e.v. de wettelijke basis biedt.
De individuele omstandigheden van de betrokkene, zoals zijn persoonskenmerken en behoeften, kunnen het noodzakelijk maken af te wijken van de beleidsregels. Het afwijken van beleidsregels kan alleen maar ten gunste, en nooit ten nadele van de betrokkene. Met nadruk is gemeld: in bijzondere gevallen. Het gaat hier dus om een uitzondering en geen regel. In verband met precedentwerking moet dan ook steeds duidelijk worden aangegeven aan waarom in een bepaalde situatie wordt afgeweken.
Er kan worden afgeweken van de beleidsregels, indien toepassing daarvan voor een of meer betrokkenen gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen (artikel 4:84 Awb). Dit wordt de ‘inherente afwijkingsbevoegdheid’ genoemd.