Organisatie | Cuijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel afwijken van het bestemmingsplan onder de Wabo voor kruimelgevallen Actualisatie 2017 |
Citeertitel | Beleidsregel afwijken van het bestemmingsplan onder de Wabo voor kruimelgevallen Actualisatie 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | geen |
Rectificatie geplaatst in Gemeenteblad 23 januari 2018 nummer 13562 (betreft wettekst bij artikel 2.14)
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-12-2017 | 22-08-2020 | Nieuwe regeling | 28-11-2017 | Onbekend |
Indien een bouwplan of gebruik in strijd is met het geldende bestemmingsplan, heeft het college van burgemeester en wethouders op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) de mogelijkheid om in bepaalde situaties af te wijken van het bestemmingsplan. In artikel 4 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) is de mogelijkheid opgenomen om, overeenkomstig artikel 2,1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) een planologische medewerking te verlenen aan een buitenplanse afwijking.
Om aanvragers meer duidelijkheid te geven of en op welke wijze de gemeente van de mogelijkheid om een buitenplanse afwijking te verlenen gebruik maakt, is in 31 juli 2012 de ‘Beleidsregel afwijken van het bestemmingsplan onder de Wabo voor kruimelgevallen 2012’ vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. De beleidsregel wordt nu geactualiseerd vanwege:
De actualisatie richt zich primair op het schrappen van vervallen en overbodig geworden teksten. De beleidsafwegingen over maatvoering en toepassing zijn niet aangepast.
Voor alle duidelijkheid wordt nog het volgende opgemerkt: de Wabo kent verschillende vormen van afwijkingen, maar deze beleidsregel heeft alleen betrekking op de afwijkingen neergelegd in artikel 2.12 lid 1 onder a, sub 20 van de Wabo (buitenplanse afwijking).
Deze beleidsregel is opgesteld om te komen tot een doelmatige uitoefening van de in artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2º van de Wabo jo. artikel 4 van Bijlage II van het Bor gegeven bevoegdheid.
De beleidsregel krijgt door vaststelling door het college en bekendmaking de status van beleidsregel als bedoeld in artikel 1:3 jo. artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor de onderbouwing van besluiten om vergunning te verlenen voor een bouwactiviteit in strijd met het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 20 van de Wabo kan het college verwijzen naar deze beleidsregel. De toepassing van artikel 2.12 van de Wabo blijft een bevoegdheid. Het college zou echter in concrete gevallen – mits voldoende gemotiveerd – kunnen afwijken van de beleidsregels in deze nota.
Als uitgangspunt voor het verlenen van medewerking aan een planologische afwijking op grond van artikel 4 Bijlage II van het Bor zullen algemene voorwaarden worden gehanteerd:
archeologische waarden dienen te aller tijde beschermd te worden. Indien een locatie als mogelijk waardevolle locatie is aangemerkt op de archeologische verwachtingenkaart behorende bij het Archeologisch beleidsplan Cuijk zal vooraf duidelijk moeten zijn dat het vereiste onderzoek heeft plaatsgevonden door een kundig bureau;
2.3Artikel 4 lid 1 Bijlage II Bor (Bijbehorende bouwwerken binnen de bebouwde kom)
een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan
Voor de definitie van bijbehorend bouwwerk wordt verwezen naar de begripsomschrijving in bijlage II artikel 1 van het Besluit omgevingsrecht. Gemeente Cuijk wordt hieromtrent verdeeld in diverse deelgebieden:
De reden van deze indeling is dat het ruimtelijk beleid in plangebieden A, B en C enorm divers is. Een onderverdeling voor het verlenen van medewerking aan een planologische afwijking ten behoeve van het realiseren van bijbehorende bouwwerken is derhalve noodzakelijk om hierop aansluiting te laten plaatsvinden.
In het centrumgebied zal per aanvraag om planologische afwijking beoordeeld worden of medewerking kan worden verleend. Daarbij wordt niet vastgehouden aan een bebouwingspercentage van het aansluitend terrein van maximaal 50%. Voor het overige wordt aangesloten bij hetgeen onder plangebied A is vermeld;
2.4. Artikel 4 lid 1 Bijlage II Bor (Bijbehorende bouwwerken buiten de bebouwde kom)
een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:
Beleid: Aan de beleidskaders van het kruimelgevallenbeleid kan enkel worden toegekomen nadat de binnenplanse afwijkingsmogelijkheden ten volle zijn benut en aan de bijbehorende voorwaarden (bij deze binnenplanse afwijkingsmogelijkheden) is voldaan, zoals ook is vastgelegd in de Beleidsnota voor bebouwingsconcentraties. De mogelijkheid omtrent het verlenen van planologische medewerking aan bijbehorende bouwwerken hoger dan 5 m indien sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf dient per geval te worden afgewogen. Het plan dient in ieder geval te passen in de stedenbouwkundige visie.Voorts geldt bij het realiseren van een bijbehorend bouwwerk bij een woning buiten de bebouwde kom de regels onder A 1 t/m 6 van overeenkomstige toepassing zijn, en dat:
2.5. Artikel 4 lid 2 Bijlage II Bor (Gebouw t.b.v. infrastructurele of openbare voorziening)
een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, onder a, dat niet voldoet aan de in dat subonderdeel genoemde eisen, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
Hieromtrent wordt geen nader beleid opgesteld. Dit houdt in dat het per situatie beoordeeld zal worden.
2.6. Artikel 4 lid 3 Bijlage II Bor (Een bouwwerk geen gebouw zijnde)
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits voldaan aan de volgende eisen:
Voor erfafscheidingen geldt dat die uitsluitend op het woon- of bedrijfsperceel mogen worden opgericht, de hoogte niet meer bedraagt dan 2 meter en de verkeersveiligheid niet in gevaar komt. Voorts geldt voor de gebieden met een beeldkwaliteitsplan zoals omschreven onder punt 1.1 dat een erfafscheiding dient te bestaan uit een gaashekwerk waartegen groen groeit. Voor het overige wordt aansluiting gezocht bij de welstandsnota.
2.7. Artikel 4 lid 4 Bijlage II Bor (Een dakterras/balkon en dakkapel/dakopbouw)
een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw.
Indien een beeldkwaliteitsplan aanwezig is in het gebied, dient hieraan getoetst te worden. Indien geen beeldkwaliteitsplan aanwezig is, dient per geval beoordeeld te worden of de dakkapel of dakopbouw past in de omgeving en wat de effecten zijn voor omwonenden.
2.8. Artikel 4 lid 5 Bijlage II Bor (Een antenne-installatie)
een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 meter.
Voor wat betreft GSM-antennes en C installaties moet worden voldaan aan de in het Convenant Nationaal Antennebeleid opgenomen voorwaarden inzake vergunningvrije antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie. Ten aanzien van de overige (omgevings-)vergunningplichtige antenne-installaties hoger dan 5 meter geldt dat de voorkeur primair uitgaat naar het sitesharing- (het toelaten van andere aanbieders op antennemasten) en/of roamingbeginsel (zoveel mogelijk gebruikmaken van en toelaten tot elkaars netwerken), tenzij dit blijkens een voldoende onderbouwde motivering technisch niet mogelijk is of in redelijkheid niet kan worden verlangd. Plaatsing mag niet leiden tot aantasting van het (stedenbouwkundige) karakter van de directe omgeving en geschiedt bij voorkeur bij hogere gebouwen, sportcomplexen, op of aan de randen van het industriegebied, dan wel langs doorgaande wegen.’
Uitgangspunt is ook dat monumenten en beeldbepalende gebouwen zoveel mogelijk moeten worden ontzien. Een verzoek om afwijking van het bestemmingsplan moet door de indiener zijn voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing.
2.9. Artikel 4 lid 6 Bijlage II Bor (Installatie voor warmtekrachtkoppeling)
een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998.
Buiten het bouwvlak wordt hiervoor geen medewerking verleend. Binnen het bouwvlak wordt er per situatie beoordeeld of medewerking wordt verleend.
2.10. Artikel 4 lid 7 Bijlage II Bor (Installatie ter productie van duurzame energie)
een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van tenminste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen.
Buiten het bouwvlak wordt hiervoor geen medewerking verleend. Binnen het bouwvlak gelden de kaders van het bestemmingsplan.
2.11. Artikel 4 lid 8 Bijlage II Bor (Gebruik van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied)
het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied.
Hieromtrent wordt geen nader beleid opgesteld. Dit houdt in dat het per situatie beoordeeld zal worden.
2.12. Artikel 4 lid 9 Bijlage II Bor (Gebruiken van bouwwerken en aansluitend terrein)
het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen.
Het beleid is erop gericht dat geen wezenlijke bestemmingswijzigingen kunnen plaatsvinden middels toepassing van dit artikel. Het betreft te allen tijde ondergeschikte gebruiksfuncties ten opzichte van de bestaande bestemming.
Voorts dient een dergelijke gebruikswijziging te passen binnen bestaand vastgesteld beleid. Welke beleid het betreft hangt met name af van waar de aanvraag op toeziet, bijvoorbeeld Horecabeleid, Beleid ten aanzien van beroep en bedrijf aan huis, Beleid over perifere detailhandel, Mantelzorgbeleid, Beleid kamerverhuur studenten en buitenlandse werknemersetc.
2.13. Artikel 4 lid 10 Bijlage II Bor (Gebruik van recreatiewoning voor bewoning)
het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
De recreatieve bestemming dient als zodanig gebruikt te worden. Er wordt derhalve geen medewerking verleend aan het permanent bewonen van een recreatiewoning.
2.14. Artikel 4 lid 11 Bijlage II Bor (Ander gebruik gronden of bouwwerken)
ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
Aan evenementen wordt medewerking verleend alleen indien wordt aangesloten op het gemeentelijk evenementenbeleid en hetgeen hierover in de Algemene Plaatselijke Verordening is geregeld.
Voor alle overige gevallen wordt geen nader beleid opgesteld. Dit houdt in dat het per situatie beoordeeld zal worden.
Het bevoegd gezag blijft bevoegd om af te wijken van deze regeling, wanneer dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te stellen doelen.
2.16. Inwerkingtreding en citeertitel
Burgemeester en wethouders van Cuijk,