Organisatie | Aalsmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel briefadres gemeente Aalsmeer |
Citeertitel | Beleidsregel briefadres gemeente Aalsmeer 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De bekendmaking van deze regeling is op 19 november 2015 gerectificeerd in Gemeenteblad 2015 110054.
Deze regeling is vervangen door de Beleidsregel briefadres gemeente Aalsmeer 2017 van 14 november 2017.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-11-2015 | 22-03-2018 | nieuwe regeling | 27-10-2015 | Z-2015/049686 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer,
gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Circulaire ‘Correcte registratie op een briefadres in de BRP’ en de Circulaire ‘Registratie briefadres om veiligheidsreden (waaronder ingeval van verblijf in Blijf-van-mijn-lijf-huizen), beiden van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2014,
overwegende dat het noodzakelijk is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan;
besluit vast te stellen de Beleidsregels briefadres gemeente Aalsmeer.
Artikel 6 Verlenging briefadres
Voor een verzoek om verlening van het briefadres dient de briefadreshouder samen met de briefadresgever in persoon aan de balie van de afdeling burgerzaken te verschijnen. In het verzoek wordt de reden voor verlenging van het briefadres gemotiveerd en dienen bewijsstukken te worden overlegd, waaruit blijkt dat de briefadreshouder actief op zoek is naar een woon-en/of verblijfplaats.
Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze beleidsregel zou leiden tot een onbillijkheid, kan van het bepaalde in deze beleidsregel worden afgeweken.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 27 oktober 2015.
De wnd. secretaris,
mr. F.L. Romkema
De burgemeester,
J.J. Nobel
Nota van toelichting op de beleidsregel briefadres gemeente Aalsmeer
Toelichting artikel 1 Begripsbepaling
Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:
Toelichting artikel 2 Redenen voor een briefadres
Personen die niet beschikken over een woonadres kunnen gebruik maken van de regio opvanginstellingen en daar ingeschreven worden op een briefadres.
Personen die niet beschikken over een woonadres, maar geen gebruik maken van de regio opvanginstelling, zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.
Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden, maar op één adres wonen. Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vast woonadres. Deze laatste persoon kan ingeschreven worden op een briefadres. Een ander voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden terwijl de oude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar.
Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.
Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode dat is. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.
Op grond van artikel 2.43 Wet BRP mag iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst een verantwoordelijkheid van de minister van BZK en ‘verhuist’ de PL naar de RNI vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.
Als een persoon beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (artikel 29 Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.
Om veiligheidsredenen kunnen personen een briefadres aanvragen op het kantooradres van een instelling/opvanghuis. Op die manier wordt het feitelijke woonadres beschermd.
Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38 lid 1 en artikel 2.39 lid 1 van de Wet BRP in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40 lid 3 van de Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.
Het college van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40 lid 4 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.
Toelichting artikel 3 Voorwaarden voor een briefadres
Een briefadres kan worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.
artikel 3 lid 2 en 3 sub a t/m e
Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden (artikel 2.45 lid 2 van de Wet BRP).
In de schriftelijke verklaring van aangifte dient de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De briefadreshouder dient tevens een kopie van een geldig identiteitsbewijs, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen.
De vragenlijst briefadres is als bijlage toegevoegd.
Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij de afdeling Burgerzaken terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.
Maximaal 2 briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande. Het blijft mogelijk en is toegestaan dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouder op zijn woonadres heeft. Bijvoorbeeld een particulier, die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor een aantal gedetineerden, omdat de gedetineerden hun familie daar niet mee willen belasten. In dat geval kan uitgeweken worden naar artikel 11 van de Beleidsregels (hardheidsclausule).
Toelichting artikel 4 Volledige aangifte
Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen. Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar gegevens aanvult of uitstel aanvraagt, kan het college van burgemeester en wethouders besluiten de aangifte briefadres buiten behandeling te stellen wegens het ontbreken van de gevraagde documenten. Hierbij zal een belangenafweging dienen plaats te vinden.
Het is aan te bevelen om in het verzoek tot aanvulling gegevens melding te maken van het voornemen om de aangifte buiten behandeling te stellen in het geval dat niet voldaan wordt aan de aanvulling.
Toelichting artikel 5 Termijn briefadres
Om het tijdelijke karakter te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van zes maanden te verlenen met de mogelijkheid tot éénmalige verlenging met nogmaals zes maanden. Na het verloop van deze periode, moet de burger zijn ingeschreven op het woonadres waar hij feitelijk verblijft.
Deze periode van zes maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na deze periode een contactmoment te hebben met de burger, om zo te zorgen dat hij/zij snel een woonadres heeft (artikel 2, 1e lid sub b).
Hierop zijn uitzonderingen mogelijk, waaronder de volgende:
Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld om de vijf jaar worden getoetst.
Op grond van artikel 2.43 wet BRP mag iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dat geval moet men aangifte van vertrek doen.
Toelichting artikel 6 Verlenging briefadres
Als de briefadreshouder na de 1e termijn van 6 maanden opnieuw voor een briefadres (hetzelfde dan wel een andere) in aanmerking wenst te komen, dan zal daartoe (opnieuw) een volledige aangifte moeten worden gedaan. Deze aangifte wordt dan getoetst aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze Beleidsregel.
Toelichting artikel 7 Weigeringsgronden
Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres.
Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 Wet BRP. Hieronder valt ook het adres, a. indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; of b. het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten. In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, kan wel gekozen worden voor een briefadres.
Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van 2/3e deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon beroepshalve op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub e.
Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres.
Een briefadres mag geen postbus zijn. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is, dat voor de briefadreshouder bestemde geschriften of inlichten daarover aan deze worden doorgegeven of medegedeeld. Als post naar een postbus wordt gestuurd, wordt aan die voorwaarde niet voldaan.
zie toelichting bij artikel 3 lid 3 sub f.
Toelichting artikel 8 Vervallen briefadres
Indien de briefadreshouder geen recht meer heeft op inschrijving in de BRP op het betreffende briefadres en geen aangifte doet van een ander brief- dan wel woonadres, dan zal de briefadreshouder worden ingeschreven in de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Hierover wordt een besluit genomen door het college van burgemeester en wethouders.
Er vindt in principe eens per jaar een controle plaats om de rechtmatigheid van een briefadres vast te stellen en om oneigenlijk van het gebruik van een briefadres zoveel mogelijk tegen te gaan.
Het komt regelmatig voor dat men geen nieuwe aangifte doet en dat de termijn van een briefadres ‘automatisch’ wordt verlengd, zonder dat nader onderzoek wordt gedaan. Om deze praktijk tegen te gaan, kan het college briefadreshouder en/of briefadresgever oproepen in persoon informatie te verstrekken.
In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling.
Individuele omstandigheden kunnen er bijvoorbeeld ook toe leiden dat er nog een extra verlenging van de termijn voor het hebben van een briefadres wordt verleend.