Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zoeterwoude

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zoeterwoude houdende regels omtrent financiën Financiële verordening gemeente Zoeterwoude 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZoeterwoude
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Zoeterwoude houdende regels omtrent financiën Financiële verordening gemeente Zoeterwoude 2018
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Zoeterwoude 2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-02-2018nieuwe regeling

01-02-2018

Gemeenteblad 2018, 1520

.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zoeterwoude houdende regels omtrent financiën Financiële verordening gemeente Zoeterwoude 2018

Financiële verordening gemeente Zoeterwoude 2018 (artikel 212 Gemeentewet) 

 

De raad van de gemeente Zoeterwoude;

 

Gelezen het voorstel van het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Zoeterwoude d.d. 7 januari 2018;

 

Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

 

BESLUIT:

 

te wijzigen en opnieuw vast te stellen:

 

De verordening op de uitgangspunten voor het financiële beleid, de regels voor het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Zoeterwoude

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. administratie:

Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en beschikbaar stellen van informatie voor het besturen, functioneren en beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente en voor de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

b. domein:

Iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen verantwoordings-plicht aan het college.

c. teamplan en bedrijfsplan:

Een teamplan is een planmatig overzicht per team/domein van activiteiten in een jaar. In het teamplan  wordt een relatie gelegd tussen de geplande activiteiten en de beschikbare capaciteit en middelen om de activiteiten te kunnen realiseren.

De teamplannen worden samengevoegd tot een bedrijfsplan.

d. administratieve organisatie:

Het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging voor de verantwoordelijke leiding.

e. doelmatigheid:

Het realiseren van prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

f. doeltreffendheid:

De mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

g. financieel beheer:

Het beheer van de financiële middelen van de gemeente Zoeterwoude.

h. financiële administratie:

Het onderdeel van de administratie dat gericht is op het systematisch opstellen en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente, en dienstbaar is aan een goed inzicht in, en het afleggen van verantwoording over:

  • 1.

    1 de financieel-economische positie;

  • 2.

    2 het financiële beheer;

  • 3.

    3 het afwikkelen van vorderingen en schulden;

  • 4.

    4 bezittingen.

i. producten:

In de administratie zijn alle taken zijn ondergebracht in producten. Er worden twee soorten producten onderscheiden:

  • 1.

    1 Externe producten: behorend bij een begrotingsprogramma;

  • 2.

    2 Interne producten of kostenplaatsen: dit zijn organisatie ondersteunende taken en behoren tot de indirecte kosten (kosten niet direct toe te wijzen aan een extern product).

j. rechtmatigheid:

Het handelen in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

k Getrouwheid

Getrouwheid houdt in dat de weergave van het financieel beheer en de jaarrekening in overeenstemming is met de werkelijkheid, en niet zodanige fouten en/of onzekerheden bevat dat het oordeel van de gebruiker onjuist beïnvloed wordt, rekening houdend met het doel waarvoor de verantwoording is opgesteld.

l. Regeling Budgethouders:

Regeling waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de budgethouders zijn geregeld.

m. BBV

Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten

 

Artikel 2 Planning en controlcyclus (P&C-cyclus)

Voor de aanvang van een begrotingsjaar biedt het college aan de raad een overzicht aan, met daarin de data waarop de P&C documenten aan de raad worden aangeboden, en de data waarop de raad de documenten bespreekt, dan wel vaststelt.

Artikel 3 De Programmabegroting

  • 1.

    De raad stelt een programma-indeling vast waaraan taakvelden worden toegedeeld.

  • 2.

    De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten (wat willen we bereiken?);

      b. de te leveren goederen en diensten om de maatschappelijke effecten te bereiken. (wat gaan we doen om effectief de doelen te bereiken?);

    • c.

      de baten en lasten (wat mag het kosten?).

  • 3.

    De raad stelt per programma beleidsindicatoren vast voor de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren prestaties. Daartoe behoren tenminste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het BBV.

  • 4.

    De raad stelt vast over welke onderwerpen hij, naast de verplichte paragrafen in de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd door middel van een extra paragraaf.

  • 5.

    Ter voorbereiding op de vaststelling als bedoeld in lid 1, 2, 3 en 4 doet het college een voorstel.

Artikel 4 Perspectiefnota

In de Perspectiefnota worden de kaders en richtlijnen voor de begroting, voor het volgende begrotingsjaar en het meerjarenperspectief opgenomen. De Perspectiefnota wordt, voorafgaand aan de opstelling van de begroting aan de raad aangeboden en stelt de raad in staat richtinggevende uitpspraken te doen voor het opstellen van de begroting.

 

Artikel 5 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    In de begroting en de jaarstukken wordt in elk van de programma’s, een beleidstoelichting en het overzicht van lasten en baten weergegeven.

  • 2.

    In de begroting worden in elk van de programma’s, indien van toepassing nieuwe investeringen weergegeven, inclusief het benodigde krediet en een toelichting op de investering.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde kredieten en de voortgang van elk investering weergegeven.

  • 4.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het BBV inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.

Artikel 6 Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    Met het vaststellen van de begroting autoriseert de raad het college tot het realiseren van de doelstellingen en de baten en lasten per programma.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling kan de raad aangeven van welke nieuwe investeringen hij een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3.

    Het college informeert de raad als ze verwacht, dat de lasten van een programma of de investeringsuitgaven van een krediet de geautoriseerde lasten (dreigen te) overschrijden, of indien de baten van een programma de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. Het college doet hierbij een voorstel voor het wijzigen van de baten en de lasten dan wel het bijstellen van de beleidsdoelen.

Artikel 7 Uitvoering begroting

Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

Artikel 8 Rapportage en informatie

  • 1.

    Het college informeert de raad over de voortgang van de begroting na de 4e maand van het begrotingsjaar via de Voorjaarsnota, na de 8e maand via de Najaarsnota en na afloop van het jaar via het jaarverslag, conform de P&C-cyclus, bedoeld in artikel 2 van deze verordening. De verslaggeving bevat alle informatie waarover de raad uit hoofde van haar controlerende functie dient te beschikken.

  • 2.

    De inrichting van de tussentijdse rapportages en het jaarverslag sluit aan bij indeling van de  programma-indeling van de

  • 3.

    De tussentijdse rapportages en het in de jaarrekening opgenomen jaarverslag rapporteren op de afwijkingen ten opzichte van de begroting of de laatste rapportage, gericht op de baten en lasten, de planning en de maatschappelijke effecten.

  • 4.

    Geconstateerde en verwachte afwijkingen van het programmabudget worden in de vorm van een voorstel tot wijziging van de begroting aangeboden aan de raad.

Artikel 9 Waardering en afschrijving vaste activa

Immateriële en materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de bijlage afschrijvingsbeleid bij deze verordening.

Artikel 10 Reserves

  • 1.

    Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het doel van de reserve;

    • b.

      de toevoegingen en de onttrekkingen aan de reserve;

    • c.

      indien van toepassing de minimale en maximale hoogte van de reserve; en

    • d.

      eventueel de maximale looptijd.

Artikel 11 Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1.

    Voor vorderingen op derden wordt een voorziening Dubieuze debiteuren wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op ouderdom van de openstaande vorderingen.

  • 2.

    Tenzij expliciet vermeld worden daarbij d e volgende criteria gehanteerd:

     

    Belastingdebiteuren:

     

     

    Overige debiteuren

     

    Ouder dan 3 maanden:

    10%

     

    0 - 30 dagen:

    0%

    Ouder dan 6 maanden:

    20%

     

    30 - 120 dagen:

    10%

    Ouder dan 12 maanden:

    40%

     

    120 - 210 dagen:

    20%

    Ouder dan 18 maanden:

    60%

     

    210 - 300 dagen:

    50%

    Ouder dan 24 maanden:

    70%

     

    300 - 390 dagen:

    80%

    Ouder dan 36 maanden:

    90%

     

    Meer dan 390 dagen:

    100%

    Ouder dan 48 maanden:

    100%

     

     

     

Artikel 12 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente over de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen betrokken.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de eventuele bijdragen en onttrekkingen aan  reserves en voorzieningen voor de vervanging van activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa.

  • 3.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschaps-belastingplichtige activiteiten toegerekend.

  • 4.

    Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen wordt uitgegaan van de omvang van het betreffende taakveld gedeeld door de omvang van alle taakvelden exclusief het taakveld overhead  en vermenigvuldigd met de omvang van het taakveld overhead ofwel: Omvang betreffende taakveld / omvang alle taakvelden exclusief overhead x overhead = opslag

  • 5.

    Op deze opslag kan door de raad een correctie met een bedrag worden toegepast.

  • 6.

    Het percentage van de omslagrente wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld.

  • 7.

    Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten en het rentepercentage van de rentevergoeding over de reserves. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een-tiende procent afgerond.

  • 8.

    In geval van een verstrekte lening wordt voor de bepaling van de rente uitgegaan van de omslagrente. Het college kan besluiten tot een opslag voor het debiteurenrisico.

  • 9.

    Indien voor een verstrekte lening vreemd vermogen wordt aangetrokken, wordt voor de bepaling van de rente uitgegaan van de rentekosten voor het aangetrokken vreemd vermogen. Het college kan besluiten tot een opslag voor het debiteurenrisico.

  • 10.

    In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Bij projectfinanciering worden de werkelijke rentekosten toegerekend. In alle andere gevallen wordt uitgegaan van het omslagpercentage conform lid 7.

Artikel 13 Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten, werken of kapitaalverstrekkingen door de gemeente aan derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht.

  • 2.

    Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel aan de raad, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.

  • 3.

    Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in lid 2 zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 14 Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college stelt regels inzake algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie, alsmede voor de administratieve organisatie van de financierings-functie, daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening en legt deze vast in een treasurystatuut, die ter vaststelling aan de raad wordt aangeboden.

  • 2.

    Bij het uitoefenen van de financieringsfunctie handelt het college conform het treasurystatuut

Artikel 15 Waarborgen en garanties

Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen wordt vermeld in de paragraaf Weerstands-vermogen.

Artikel 16 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeentelijke organisatie als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen en schulden, bezittingen, eigen vermogen en reserves en voorzieningen;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders voor het afleggen van verantwoording in de rapportages, jaarverslag en het maken van kostencalculaties en beleidsvoorstellen;

  • d.

    het afleggen van verantwoording over, en de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en de geldende wet- en regelgeving.

Artikel 17 Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 18 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    het verlenen van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en kredieten;

  • d.

    interne regels voor taken en bevoegdheden, en verantwoording van de financieringsfunctie;

  • e.

    afspraken met de afdelingen over te leveren prestaties, beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan taakvelden;

  • g.

    het beleid en de regels voor inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de regels voor steunverlening en toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

  • i.

    beleid en regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen,

opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 19 Interne controle

  • 1.

    Het college draagt voor het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, de rechtmatigheid van de beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

  • 2.

    In een intern controleplan worden nadere regels voor deze toetsing gegeven.

  • 3.

    In het controleplan wordt in ieder geval opgenomen:

    • a.

      op welke wijze de interne controle zal plaatsvinden;

    • b.

      welke processen getoetst worden op rechtmatigheid;

    • c.

      welke onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet gedaan zullen worden.

  • 4.

    Het college neemt op basis van de resultaten van de toets zo nodig maatregelen tot herstel en ter voorkoming van de tekortkomingen.

  • 5.

    De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden de raad ter kennisgeving aangeboden.

Artikel 20 Onvoorziene uitgaven

Voor onvoorziene uitgaven gedurende het begrotingsjaar neem de raad een budget op in de begroting gebaseerd op ongeveer € 5 per inwoner. Dit budget is ter beschikking van het college voor onontkoombare uitgaven waarvan uitstel ongewenst is. Het college doet verslag over de aanwending van het budget Onvoorzien in de eerstvolgende verslaggeving aan de raad.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze gewijzigde verordening treedt in werking op 1 februari 2018.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening heet de “Financiële verordening gemeente Zoeterwoude 2018”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 1 februari 2018.

de griffier,

G. J. Buijs

de burgemeester,

E.G.E.M. Bloemen

Toelichting op de Verordening 212  

Artikel 2. Planning en controlcyclus (P&C-cyclus)

Elk jaar wordt een planning van de controlcyclus gemaakt, die door de raad wordt goedgekeurd. In deze cyclus wordt het aantal en de tijdstippen van de rapportages vermeld. In artikel 8 van deze verordening wordt een opsomming gegeven van de rapportages. Deze planning sluit aan op het vergaderschema van de raad.

Artikel 3. Programmabegroting

Artikel 3 bevat een aantal bepalingen over de inrichting van de begroting waarin de kaderstellende functie van de raad tot uiting komt. De raad legt op basis van dit artikel een belangrijk deel van de structuur van de begroting vast, evenals de kengetallen en prestatiegegevens waarop de raad wil sturen en controleren.

Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten kent geen verplichte indeling van de begroting. Wel kent de BBV de verplichte programma’s “Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien” en “Overhead”. De gemeente bepaalt zelf het aantal en de inhoud van de programma's van de begroting en kan de begrotingsopzet aanpassen aan de eigen politiek-bestuurlijke wensen. Meestal zal die vaststelling voor enkele jaren gelden, bijvoorbeeld voor een raadsperiode. Indien daartoe aanleiding is, kan de raad de indeling wijzigen.

Bij de programmabegroting en programmaverantwoording behoort een overzicht van lasten en baten. Dit wordt geregeld in artikel 5 lid 1 van deze verordening. Het staat de gemeente vrij om voor het benoemen van de producten gebruik te maken van de verplicht voorgeschreven beleidsvelden voor de “informatie voor derden (Iv3)”.

Een programma is gebaseerd op de drie w-vragen: Wat willen we bereiken, Wat gaan we daar voor doen en Wat mag het kosten? Het antwoord op de eerste twee vragen kan worden vereenvoudigd door indicatoren te benoemen. Met indicatoren worden doelstellingen meer exact gemaakt en kan er een betere beoordeling plaatsvinden van de uitkomsten en resultaten. Indicatoren leveren een bijdrage aan de kaderstellende en de controlerende functie van de raad.

In het dualistisch bestel moet de raad de W-vragen zelf beantwoorden; hij kan dat niet overlaten aan het college en/of de ambtelijke organisatie. Wel kan het college een voorstel daarvoor doen.

Artikel 4. Perspectiefnota

Artikel 4 gaat over het meerjarige budgettaire kader en vormt de grondslag voor de op te stellen begroting en het meerjarenperspectief. De raad kan met deze nota aangeven welke ontwikkelingen zij voorstaat en op die wijze richtig geven aan de nieuwe begroting.

In de Perspectiefnota worden een aantal richtlijnen weergegeven, waarmee rekening wordt gehouden bij de samenstelling van de begroting. Deze begrotingsrichtlijnen betreffen het rentepercentage, het inwoneraantal, het aantal woningen, de wijze waarop nieuw beleid ingepast moet worden in de begroting en andere uitgangspunten, die van belang zijn voor de samenstelling van de begroting en het meerjarenperspectief.

Per programma worden de (nieuwe) voornemens (wat willen we bereiken) met de bijbehorende (te verwachten) financiële consequenties voor het nieuwe begrotingsjaar en het meerjarenperspectief vermeld. Er wordt een verwachting uitgesproken op welke wijze de gemeentelijke financiële huishouding zich de komende jaren zal gaan ontwikkelen. De meerjarenontwikkeling wordt per programma en paragraaf in beeld gebracht.

Tevens wordt in deze nota ter kennisname de raadsplanning betreffende de begrotings-behandeling opgenomen.

Artikel 5. Inrichting begroting en jaarstukken en Artikel 6. Uitvoering begroting

In de artikelen 5 en 6 legt de raad het college een aantal eisen op die voor een goede uitvoering van de begroting noodzakelijk zijn. Artikel 5 beschrijft het budgetrecht van de raad. Met betrekking tot de exploitatie beperkt zich het budgetrecht tot het totaal aan lasten en baten per programma. Wijzigingen als gevolg van afwijkingen van de budgetten (overschrijdingen, en schuiven met budgetten) binnen een programma is valt onder  beheer en is een bevoegdheid van het college, mits dit gebeurt binnen de kaders en doelstellingen van het betreffende programma.

Artikel 5 lid 2 en 3 gaat in op de verstrekte en te verstrekken Investeringskredieten. De wijze waarop het is verwoord betekent, dat jaarlijks bij de vaststelling van de begroting de investeringen voor het begrotiingsjaar worden geacoordeerd en dat bij jaarrekening de voortgangsplanning wordt geëvalueerd. In artikel 6.3 is bepaald dart de raad desgewenst aan kan geven als voor een investeringen een extra toelichting verlangt wordt alvorens autorisatie aan het college wordt gegeven voor die investering.

Artkel 7 Uitvoering begroting

In artikel 7 wordt bepaald dat het college de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de uitvoering van de begroting dient te waarborgen. Hiervoor is de Regeling budgethouders van de gemeente Zoeterwoude een belangrijk instrument.

Artikel 8. Rapportage en informatie

Artikel 8 regelt de wijze waarop de raad tussentijds over de stand van zaken van de lopende begroting geïnformeerd wordt. De informatie, die het college aan de raad verstrekt is afgestemd de programmabegroting.

Op basis van de informatie uit de rapportage wordt het de raad mogelijk gemaakt de uitvoering van de begroting te volgen en besluiten te nemen indien aanpassingen of bijsturingen noodzakelijk worden geacht. Het betreffen hier de Voorjaarsnota en de Najaarsnota. Ter voorbereiding hierop kan het college gebruik maken van een marap, waarin het college door het management geïnformeerd wordt.

Artikel 9. Waardering & afschrijving vaste activa

De verordening moet volgens artikel 212 lid 2 onder a van de gemeentewet in ieder geval bevatten de “regels voor waardering en afschrijving activa”. De regels voor wat betreft waardering zijn goeddeels vastgelegd in wettelijke kaders zoals het BBV. In de regels wordt vastgelegd de waardering en activering, de wijze van bepaling van een afschrijvingstermijn en de wijze van afschrijving. In de bijlage van deze Financiele verordening wordt het afschrijvingsbeleid nader uitgewerkt met inachtneming van de artikelen 59 tot en met 65 van het BBV.

Artikel 10. Reserves en voorzieningen

Een belangrijk beleidsmatig aspect betreft de omvang van het eigen vermogen van een gemeente. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de algemene reserves en bestemmings-reserves. Artikel 10 geeft aan dat de raad regels vaststelt met betrekking tot reserves en voorzieningen. Er is niet expliciet vermeld dat dit via een aparte nota moet gebeuren. Dit kan ook via een in de begroting en jaarrekening en opgenomen paragraaf Reserves en Voorzieningen.

Bij het reservebeleid wordt rekening gehouden met de artikelen 41 tot en met 46 van het BBV.

Artikel 11. Waardering oninbare vorderingen

Artikel 11 geeft regels voor de bepaling van de hoogte van de voorziening voor oninbare vorderingen voor zowel vorderingen uit belastingen of rechten als overige vorderingen. De hoogte van de voorziening is gebaseerd op de ouderdom van de openstaande vorderingen, waarbij hogere ouderdom een zwaarder gewicht heeft.

Artikel 2 geeft de mogelijkheid hier in individuele gevallen gefundeerd van af te wijken, bijvoorbeeld indien op het moment van opboeking van de vordering al getwijfeld wordt aan de invorderbaarheid of wanneer zekerheden aanwezig zijn die het rechtvaardigen dat inkomsten toch kunnen worden verwacht.

Artikel 12. Kostprijsberekening

In artikel 12 is de grondslag voor de bepaling van heffingen en tarieven neergelegd, zoals dat door artikel 212, lid 2, let b Gemeentewet wordt geëist. De grondslag voor de hoogte van heffingen en tarieven is politieke besluitvorming door de raad op basis van de geraamde hoeveelheden en de geraamde kostprijzen. Kostprijzen laten zich op vele manieren berekenen. In dit artikel worden uitgangspunten voor de bepaling van de kostprijzen gegeven.

Artikel 12, lid 1 bepaalt, dat naast de direct aan een product toe te rekenen kosten ook de indirecte kosten (overhead) die direct of indirect samenhangen met de vervaardiging van het product, worden meegenomen voor de kostprijsbepaling.

Artikel 13. Prijzen economische activiteiten

Als een gemeente goederen, diensten of werken levert aan overheidsbedrijven of derden dan mag zij deze activiteiten niet bevoordelen als het economische activiteiten betreffen. Economische activiteiten zijn hier activiteiten waarmee de gemeenten in concurrentie met andere ondernemingen treedt.

Het bevoordelingsverbod houdt feitelijk in, dat ten minste een integrale kostprijs voor de levering van goederen, diensten werken en het verstrekken van leningen garanties en kapitaal in rekening moet worden gebracht.

Van deze verplichting kan worden afgeweken als de activiteiten worden ontplooid in het kader van het publiek belang. Daarvoor is wel nodig dat in een raadbesluit het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd. Het raadbesluit moet worden aangemerkt als een concretiserend besluit van algemene strekking. Het besluit moet worden bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad en moet open staan voor bezwaar en beroep.

Voor het verplicht in rekening brengen van minimaal een integrale kostprijs voor de levering van goederen, werken en diensten of voor het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal gelden een aantal uitzonderingen. Deze uitzonderingen worden in het derde lid opgesomd.

Artikel 14. Financieringsfunctie

Artikel 212 van de Gemeentewet bevat de bepaling, dat de financiële verordening in elk geval regels voor de algemene doelstelling en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie bevat. Dit artikel geeft kaders voor het financieringsbeleid in het Treasurystatuut.

Artikel 16. Administratie

In artikel 16 worden de kaders gegeven voor de inrichting van administraties van de gemeente. In hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens moeten worden vastgelegd en aan welke eisen de vastgelegde gegevens moeten voldoen. Deze verordening regelt niet -inherent aan het dualisme- de regels en activiteiten die daarvoor in de uitvoering nodig zijn. Dat is een taak van het college.

Artikel 17. Financiële administratie en Artikel 18. Financiële organisatie

Een belangrijk onderdeel van de administratie is de financiële administratie. Bij algemene maatregel van bestuur stelt het Rijk eisen aan de verantwoordingsinformatie van gemeenten. In het BBV zijn onder andere waarderingsgrondslagen, balansindeling en verplicht op te leveren financiële gegevens vastgelegd. Vanuit de financiële administratie moeten gegevens worden aangeleverd voor de financiële verantwoordingsinformatie aan de raad, maar ook aan gedeputeerde staten, in hun rol als toezichthouder, het rijk, de Europese Unie etc. Het gaat bij dit artikel over de “Informatie voor derden (Iv3)”.

Artikel 19. Interne controle

De raad legt in dit artikel enkele basiscondities vast waaraan de interne controle moet voldoen.

Hiervoor wordt jaarlijks een controleplan opgesteld waarin uiteengezet wordt hoe de interne controle op processen in een jaar wordt vormgegeven.

Het vierde lid regelt dat het college op grond van de uitkomsten van de onderzoeken bij tekortkomingen maatregelen tot herstel treft en dat de raad over de uitkomsten van de onderzoeken en de eventuele maatregelen tot herstel op de hoogte wordt gebracht.

Artikel 20. Budget voor onvoorziene uitgaven

In de begroting wordt jaarlijks een budget op genomen voor ontwikkelingen die niet voorzien zijn. Hoewel er geen richtlijnen voor zijn houden wij jaarlijks een bedrag beschikbaar van ongeveer € 5 per inwoner.

Dit budget is niet toegewezen en beschikbaar voor zaken die Onvoorzien, Onontkoombaar en Niet uitstelbaar zijn.

Van dit budget dient spaarzaam gebruikt te worden gemaakt. In de begroting dienen alle uitgaven zo goed kunnen worden ingeschat te worden opgenomen. Als zaken niet in de begroting zijn opgenomen en toch noodzakelijk (onontkoombaar en niet uitstelbaar) zijn dan is de volgorde dat dekking bij voorkeur plaatsvind binnen het beschikbare budget. Als dat niet lukt dan kan een beroep worden gedaan op het budget Onvoorzien.

In sommige gevallen is het zelfs noodzakelijk om direct te handelen. Er is dan geen gelegenheid om via een voorstel instemming van de raad te vragen.

Om die reden en om reden van een flexibele beleidsvoering verdient het aanbeveling om dit budget Onvoorzien beschikbaar te stellen aan het college onder de voorwaarde dat het college bij eerstvolgende verslaggeving aan de raad (de Voor- of Najaarsnota of de Jaarrekening) melding maakt van de aanwending van het budget.

Bijlage 1 Afschrijvingsbeleid

Afschrijvingsbeleid

Op basis van artikel 9 van de financiële verordening ex artikel 212 wordt in een bijlage bij de verordening het afschrijvingsbeleid vastgelegd.

Algemeen

Voor het realiseren van de vastgestelde beleidsdoelen zijn investeringen vaak noodzakelijk.

Van een investering is sprake als het gaat om een grotere, niet jaarlijks terugkerende uitgave waarvan het maatschappelijk of economisch nut zich over meerdere jaren uitstrekt. Als gevolg van investeringen ontstaan bezittingen, ofwel vaste activa. Om ook in financiële zin tot uitdrukking te brengen over welke termijn de investering nut met zich meebrengt, wordt de investering over deze termijn afgeschreven ten laste van de exploitatie.

De wettelijke regelgeving over het activeren van, en het afschrijven op investeringen is neergelegd in de Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. (BBV).

Daarnaast hanteert de gemeente de volgende uitgangspunten als beleid bij het activeren van investeringen op de balans.

1 Kredieten worden altijd door de raad vastgesteld. Dit kan door het opnemen van een krediet in de begroting of via een apart raadsbesluit.

2 Activa worden geactiveerd tegen de historische kostprijs inclusief ambtelijke kosten.

3 Investeringen waarvan de nettowaarde lager dan € 5.000 is, worden niet geactiveerd maar komen eenmalig ten laste van de exploitatie.

4 De balanswaarde van investeringen met een economisch nut kan niet hoger zijn dan de economische waarde. Zo nodig wordt extra op een investering afgeschreven tot het niveau van de economische waarde.

5 Afschrijving op een investering vangt aan in het jaar, volgend op ingebruikname of afronden van de investering.

6 Activa worden afgeschreven volgens de lineaire methode, tenzij anders wordt besloten door de gemeenteraad.

7 Rente wordt toegerekend op basis van het omslagrentepercentage zoals bepaald voor het begrotingsjaar.

8 De in deze bijlage genoemde afschrijftermijnen zijn de standaardtermijnen. De raad kan beredeneerd besluiten tot een kortere afschrijftermijn.

9 Afschrijftermijnen zoals toegepast bij investeringen uit het verleden worden niet aangepast indien zij afwijken van de in deze nota gehanteerde termijnen.

10 De gemeenteraad heeft de mogelijkheid in voorkomende gevallen gemotiveerd af te wijken van de uitgangspunten

Bijlage 2 Afschrijftermijnen activa

 

(Kantoor) meubilair

10

Aandelen, deelnemingen

999

Aanhangwagens

8

Aanleg fietspaden

40

Aggregaten

10

Agio en disagio

999

Arbo maatregelen

10

Auto's, Pick-up's en personenauto's

10

Auto's, Vrachtauto's

10

Begraafplaatsen, aanleg

40

Beleidsnota's en immateriële activa

5

Beschoeiing langs singels / wegen

25

Bestemmingsplannen

10

Beveiligingsapparatuur gebouwen (brand en inbraak)

15

Brandkranen

25

Bruggen, nieuwbouw

60

Bruggen, reconstructie

30

Bushaltes

15

Communicatieapparatuur mobiel

4

Computerapparatuur en printers

5

Computerapparatuur servers

5

Computersoftware en programmatuur

5

Dompelpompen

10

Gebouwen (nieuwbouw)

60

Gebouwen (renovatie / groot onderhoud)

30

Groenonderhoud

10

Grond

999

Kantoorruimten en bedrijfsgebouwen, (interne) verbouwing

15

Kantoorruimten en bedrijfsgebouwen, (renovatie / groot onderhoud)

30

Kantoorruimten en bedrijfsgebouwen, nieuwbouw

60

Kantoorruimten en bedrijfsgebouwen, tijdelijke voorzieningen

10

Keukenapparatuur en koffieautomaten

10

Kunstwerken

60

luchtcompressor

15

Luchtfoto's

2

Materiaal plantsoenendienst(maaiers, versnipperaars, kettingzagen etc)

8

Openbare verlichting armaturen

15

Openbare verlichting lichtmasten / lantaarenpalen

30

Rioleringen, aanleg buizenstelsel, bezinkbasins etc

40

Rioleringen, elektrische installaties, pompen en gemalen

15

Schilderwerk binnen

10

Schilderwerk buiten

7

Schoolgebouwen en welzijnsgebouwen (renovatie / groot onderhoud)

30

Schoolgebouwen en welzijnsgebouwen, (interne) verbouwing, en aanbouw

15

Schoolgebouwen en welzijnsgebouwen, nieuwbouw

60

Schoolgebouwen en welzijnsgebouwen, tijdelijke huisvesting

10

Schoolgebouwen hang en sluitwerk

15

Schoolgebouwen speelpleinen schoolterreinen

15

Schoonmaakmachines

10

Sportvelden, aanleg

40

Sportvelden, kunstgras

15

Sportvelden, renovatie

20

Technische (elektrische) installaties (Klimaat-, licht-, kracht-, liften)

15

Trapveldjes, aanleg en inrichting

10

Vaartuigen, trailers

15

Verhoogde bushaltes, aanleg

15

Verkeersmaatregelen (verkeersluwmaken, drempels)

10

Verkeersregelinstallaties

15

Volkstuincomplex, aanleg

40

Volkstuincomplex, renovatie

20

Watergangen beschoeiingen

25

Wegen, straten en pleinen, reconstructie en herinrichting

25

Wegen, straten pleinen, aanleg

50

Woonruimten, aankoop

30

Woonruimten, nieuwbouw

60

Woonruimten, renovatie

30

Woonwagens, aankoop

30

Woonwagens, aanleg standplaats

30

Woonwagens, renovatie

15

Zoutstrooi-installaties, strooiers en transportbanden

10