Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Woerden

Reglement van Orde voor de Raad 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Woerden
Officiële naam regelingReglement van Orde voor de Raad 2012
CiteertitelReglement van Orde voor de raad gemeente Woerden 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Reglement van orde van de raad 2008.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-07-201707-04-2018art. 24, Toelichting art. 24

30-03-2017

Gemeenteblad 2017, 113511

113511/2017
20-08-201205-07-2017Nieuwe regeling

31-05-2012

Woerdense Courant, 04-07-2012

2012/33

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van Orde voor de Raad 2012

De raad van de gemeente Woerden;

gelezen het voorstel d.d. 24 april 2012 van:

- burgemeester en wethouders;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

besluit;

1. het "Reglement van Orde voor de Raad 2012" vast te stellen;

(...)

3. te bepalen dat het Reglement van Orde voor de raad 2012 in werking treedt op 20 augustus 2012;

(...)

4. met ingang van 20 augustus 2012 het Reglement van Orde van de raad 2008 in te trekken;

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

  • b.

    raad: gemeenteraad van Woerden;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    agenda: bespreekagenda + hamerstukkenlijst;

  • e.

    amendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig conceptbesluit;

  • f.

    burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel, door een (groep) burger(s) gedaan, conform de Verordening burgerinitiatief

  • g.

    initiatiefvoorstel: een voorstel, door een raadslid gedaan, buiten de agenda vallend, dat zo spoedig mogelijk op de agenda van de vergadering van de raad geplaatst wordt voor behandeling;

  • h.

    interpellatie: vraag tijdens een vergadering door een raadslid aan burgemeester en wethouders of een lid van dit college gesteld over een onderwerp dat niet op de agenda voorkomt.

  • i.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp, waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken zonder dat daaraan rechtsgevolgen zijn verbonden;

  • j.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • k.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • l.

    fractieassistent: een persoon, niet zijnde een raadslid, die is aangewezen door de fractie om haar bij te staan bij het verrichten van haar werk ten behoeve van de raad en van door de raad ingestelde raadscommissies en daartoe schriftelijk door een fractie is aangemeld bij de griffier;

  • m.

    commissie: commissies ex artikel 82 van de Gemeentewet;

  • n.

    auditcommissie: commissie als bedoeld in de Verordening Auditcommissie 2010.

Artikel 2 De voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het formuleren van de door de vergadering te belissing vraagpunten en conclusies;

  • d.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • e.

    e. wat de wet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2.

    Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt hij vervangen door het langstzittende raadslid als bedoeld in artikel 77 Gemeentewet, tenzij de raad een ander lid met de vervanging belast.

Artikel 3 De griffier

  • 1.

    De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door de plaatsvervangend griffier.

  • 3.

    Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4 Het presidium

  • 1.

    De raad heeft een presidium.

  • 2.

    Het presidium heeft als taken:

    • a.

      het bespreken van het functioneren van de raad en van de raadscommissies en werkgroepen uit de raad;

    • b.

      het zorgdragen voor de procedurele aansturing van de werkzaamheden van de raad;

    • c.

      het voorbereiden van verordeningen die betrekking hebben op de raad en de raadscommissies;

    • d.

      het doen van een voordracht aan de raad met betrekking tot benoeming, overplaatsing, schorsing of ontslag van de griffier en de overige medewerkers van de griffie;

    • e.

      het vaststellen van het griffieplan;

    • f.

      het doen van voorstellen over de organisatie en de werkwijze (inclusief financiële huishouding) van de raad, behoudens het vaststellen van de agenda’s van de commissies en voorlopige agenda’s van de raadsvergadering;

    • g.

      het vaststellen van het vergaderschema voor de raads- en commissievergaderingen;

    • h.

      voorts verricht het presidium alle overige werkzaamheden die in dit reglement of in andere door de raad vastgestelde besluiten aan hem opgedragen worden.

  • 3.

    Het presidium bestaat uit de fractievoorzitters en de voorzitter van het presidium. De burgemeester en de griffier zijn in elke vergadering van het presidium aanwezig.

  • 4.

    De raad benoemt uit zijn midden de voorzitter van het presidium.

  • 5.

    De fractievoorzitters worden vervangen door een raadslid overeenkomstig hetgeen binnen elke fractie is afgesproken. De griffier wordt vervangen overeenkomstig de betreffende vervangingsregeling. Bij afwezigheid van de technisch voorzitter neemt de fractievoorzitter die het langstzittend raadslid is, het voorzitterschap waar.

  • 6.

    De voorlopige agenda van het presidium wordt opgesteld door de voorzitter van het presidium.

  • 7.

    Van de vergaderingen wordt een besluitenlijst opgemaakt onder zorg van de griffier.

  • 8.

    De vergaderingen en stukken van het presidium zijn openbaar, tenzij het presidium anders bepaalt. De agenda en besluitenlijst van het presidium zijn openbaar, tenzij het presidium anders bepaalt.

  • 9.

    De leden van het presidium hebben ieder een stem.

  • 10.

    Het presidium beslist bij meerderheid van stemmen.

Hoofdstuk II Toelating van nieuwe leden; benoeming wethouders; fracties; Aanwezigheid college en burgemeester

Artikel 5 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1.

    Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de voorzitter van de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad.

  • 2.

    De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken, schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen

Artikel 6 Benoeming wethouders

  • 1.

    Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig artikel 5, eerste lid, een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig artikel 5, tweede lid.

  • 2.

    De kandidaat is verantwoordelijk voor het tijdig overleggen van alle relevante informatie aan de raad, die van belang is voor zijn of haar benoeming als wethouder.

  • 3.

    Vóórdat de raad overgaat tot benoeming van een kandidaat tot wethouder, vindt er een antecedentenonderzoek plaats naar de kandidaat. Het antecedentenonderzoek omvat ten minste:

  • a.

    De kandidaat dient een Verklaring Omtrent het Gedrag te overleggen.

  • b.

    De kandidaat heeft een vertrouwelijk gesprek met de burgemeester en de griffier over ten minste de wettelijke geloofsbrieven en de gedragscode politiek ambtsdragers. Onder zorg van de burgemeester vindt over dit gesprek een terugkoppeling in beslotenheid plaats naar het Presidium.

  • c.

    De kandidaat verleent onvoorwaardelijke medewerking aan een integriteitscan t.b.v. het opstellen van een bestuurlijk risico-profiel. Onder zorg van de burgemeester vindt over de bevindingen een terugkoppeling in beslotenheid plaats naar het Presidium.

Artikel 7 Fracties

  • 1.

    De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij aanvang van de zittingsduur van de raad als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2.

    Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3.

    De naam van degene die als voorzitter van de fractie optreedt wordt zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    a. Indien:

1° één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

2° twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter, met vermelding van de naam of namen van de nieuw gevormde fracties.

b. Met de onder a beschreven situatie wordt rekening gehouden met ingang van de

eerste dag van de maand volgend op de mededeling.

  • c.

    Een fractie bedoeld in het vierde lid, onder a, sub 1, wordt aangeduid met de naam (namen) van degenen die de fractie vormt (vormen).

  • 5.

    Uitgezonderd van de bepalingen in het vierde lid onder a, is het voor raadsleden niet toegestaan om zich tijdens een raadsperiode aan te sluiten bij een andere fractie.

Artikel 8 Aanwezigheid college en burgemeester

  • 1.

    De raad kan de burgemeester en/of één of meer wethouders uitnodigen bij bepaalde agendapunten in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2.

    Uitnodigingen als bedoeld in het eerste lid staan vermeld op de agenda van de vergadering, waarbij ieder agendapunt aan een verantwoordelijk geacht portefeuillehouder is gekoppeld.

  • 3.

    De raad kan, onder opgave van reden, bij aanvang van de werkzaamheden beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders bij bepaalde agendapunten niet aan de beraadslagingen mogen deelnemen, of - als het een besloten vergadering betreft – niet in de vergadering aanwezig mogen zijn.

Hoofdstuk III Vergaderingen

Artikel 9 Tijd en plaats van vergaderen

De vergaderingen vangen in de regel aan om 20:00 uur en worden gehouden in de raadszaal van het stadhuis. De vergaderingen worden om 23:30 uur geschorst.

De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere datum, aanvangstijd en/of plaats van vergaderen aanwijzen.

Wanneer overeenkomstig artikel 17, tweede lid, Gemeentewet een vergadering moet worden gehouden, belegt de voorzitter die binnen veertien dagen na de datum waarop het verzoek van de raadsleden is ingekomen.

Artikel 10 Digitale oproep; publicatie voorstellen

  • 1.

    De voorzitter laat – spoedeisende vergaderingen uitgezonderd – in de regel ten minst zes dagen voor een vergadering de oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering publiceren in het raadsinformatiesysteem.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de publicatie als bedoeld in het eerste lid aan de leden van de raad bekend gemaakt.

  • 3.

    Indien een aanvullende bespreekagenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11, tweede lid, worden deze bespreekagenda en de daarbij horende stukken met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid van de Gemeentewet bedoelde stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden van de raad bekend gemaakt door middel van publicatie in het raadsinformatiesysteem

Artikel 11 Agenda

  • 1.

    Voordat de digitale oproep wordt gepubliceerd, stelt de voorzitter de voorlopige agenda van de vergadering op.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na publicatie van de oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende bespreekagenda opstellen.

  • 3.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren en de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 4.

    Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen

Artikel 12 Ter beschikking stellen van stukken

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep gepubliceerd in het raadsinformatiesysteem. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 13. Indien na het publiceren van de oproep ter zake doende stukken aan de raad worden aangeboden, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Fysieke originele stukken worden niet buiten het pand waar zij in bewaring liggen gebracht.

  • 3.

    Indien omtrent stukken, als bedoeld in het eerste lid, op grond van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt door aankondiging in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of in het gemeen­telijk informatieblad, en op een voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing in het raadsinformatiesysteem van de gemeente, ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

  • a.

    de datum, begintijdstip en plaats van de vergade­ring;

  • b.

    de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.

Artikel 14 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad onmiddellijk de presentielijst achter een volgnum­mer. Aan het einde van elke vergadering wordt de lijst door de voorzitter en griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 15 Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter, de leden van het college, de raadsleden en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg gevoerd te hebben met het presidium.

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

  • 3.

    Bij de opening van de vergadering spreekt de voorzitter de volgende woorden uit: ”Voorafgaand aan deze vergadering, waarin wij samenkomen om de belangen van de gemeente Woerden en haar inwoners te dienen, spreken wij de hoop uit dat onze arbeid vrucht zal dragen. Mogen wij kracht en inspiratie putten uit onze geloofs- en levensovertuigingen met juiste waardering voor elkaars mening. De vergadering is geopend”.

Artikel 17 Primus bij hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stel­len, deelt de voorzitter mede bij welk lid van de raad de hoofde­lijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming. Degene die de voorzitter vervangt brengt het laatst zijn stem uit.

Artikel 18 Vragenhalfuur voor raadsleden

  • 1.

    Na vaststelling van de agenda vindt het vragenhalfuur voor raadsleden plaats. In bijzondere gevallen kan de voorzitter in overleg met de vergadering bepalen dat het vragenhalfuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter kan per vergadering het tijdstip van het einde van het vragenhalfuur bepalen.

  • 2.

    Het lid dat tijdens het vragenhalfuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp voor aanvang van de vergadering bij de voorzitter.

  • 3.

    Het onderwerp en de vragen dienen het algemeen belang te raken, importantie te bevatten en actueel te zijn.

  • 4.

    De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende acht aangegeven, als de vragen niet voldoen aan de in het derde lid gestelde criteria of indien het onderwerp in de raadsvergadering van die dag aan de orde komt.

  • 5.

    De voorzitter bepaalt de volgorde waarin de aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur voor raadsleden aan de orde worden gesteld.

  • 6.

    De voorzitter kan per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor het college en de overige leden bepalen.

  • 7.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 8.

    Na de beantwoording door het college krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 9.

    Vervolgens kan de voorzitter aan de andere leden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 10.

    Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 19 Verslaglegging en besluitenlijkst

  • 1.

    De verslaglegging van de openbare vergadering geschiedt door middel van geluid.

  • 2.

    Naast het audioverslag wordt onder verantwoordelijkheid van de griffier een besluitenlijst van de vergadering opgesteld, dat tenminste bestaat uit:

    • a.

      de namen van de ter vergadering aanwezige leden, de voorzitter, de burgemeester, de ter vergadering aanwezige wethouders, de griffier, alsmede van de leden die afwezig waren. De namen van de leden die na de opening ter vergadering zijn gekomen of voor de sluiting van de vergadering zijn vertrokken, worden afzonderlijk vermeld;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

    • d.

      een vermelding van de genomen besluiten en eventuele toezeggingen van het college per agendapunt.

  • 3.

    De besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt via het raadsinformatiesysteem aan de leden ter beschikking gesteld en in een volgende vergadering vastgesteld.

  • 4.

    De leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders en de griffier hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient tenminste 24 uur voor de vergadering waarin de vaststelling zal plaatsvinden, schriftelijk bij de griffier te worden ingediend.

Artikel 20 Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de leden ter beschikking gesteld in het raadsinformatiesysteem, onder vermelding van een voorstel van de voorzitter omtrent behandeling van de onderscheiden ingekomen stukken.

  • 2.

    Na de vaststelling van de besluitenlijst stelt de raad op voorstel van de voorzitter de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 21 Spreekregels

  • 1.

    De voorzitter voert het woord zo vaak hij dat in verband met de hem in artikel 2 opgedragen taken nodig oordeelt.

  • 2.

    De leden en de overige aanwezigen voeren het woord niet dan na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 3.

    De voorzitter verleent de leden het woord in de volgorde waarin zij het woord aan hem hebben gevraagd.

  • 4.

    De voorzitter kan van de in lid 3 bedoelde volgorde afwijken, wanneer een lid het woord vraagt voor het doen van een voorstel van orde;

  • 5.

    Interrupties zijn toegestaan, tenzij de voorzitter beslist dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt.

  • 6.

    De leden en de overige aanwezigen spreken vanaf het spreekgestoelte en richten zich tot de voorzitter. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken

Artikel 22 Volgorde sprekers

  • 1.

    Aan het begin van de beraadslaging over een agendapunt stelt de voorzitter de volgorde van de sprekers vast. Geen lid van de raad voert het woord dan nadat het hem door de voorzit­ter is verleend.

  • 1.

    2. In geval van een initiatiefvoorstel of burgerinitiatief verleent de voorzitter de indiener als eerste het woord.

Artikel 23 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of een voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn is afgesloten nadat het college of de voorzitter op het door de leden gesprokene hebben geantwoord.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de burgemeester of het lid van het college, die in het bijzonder is belast met het in behandeling zijnde onderwerp;

    • b.

      de rapporteur van een commissie;

    • c.

      het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 24 Spreektijdenregeling

  • 1.

    Tegelijkertijd met het verzenden van de voorlopige agenda zoals bedoeld in de artikelen 10 en 11 van dit reglement doet de voorzitter een voorstel omtrent de maximale spreektijd voor de leden van de raad en het college.

  • 2.

    De maximale spreektijd voor de raadsleden wordt gelijkelijk (/evenredig) verdeeld over het aantal fracties.

  • 3.

    De raad stelt bij het vaststellen van de agenda tevens de maximale spreektijd voor de leden van de raad en het college vast.

Artikel 25 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Indien een spreker beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen gebruikt, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, roept de voorzitter hem tot de orde. Indien de desbetreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de behandeling van het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 2.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 26 Beraadslaging

  • 1.

    Op voorstel van de voorzitter of een lid kan de raad besluiten over één of meer onderdelen van een onderwerp of een voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op voorstel van de voorzitter of een lid kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden van de raad de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad.

Artikel 27 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders of de griffier deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen voordat met de beraadslaging over het onderwerp wordt aangevangen.

Artikel 28 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren. 

Artikel 29 Beslissing

Na de beraadslaging en beslissing over de eventuele amendementen wordt over het voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt, een eindbeslissing genomen. 

Artikel 30 Stemming over zaken

  • 1.

    Na het sluiten van de beraadslaging vraagt de voorzitter of stemming wordt verlangd. Indien noch de voorzitter noch de leden een stemming nodig achten, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2.

    Bij een voorstel dat zonder hoofdelijke stemming is aangenomen, kan een ter vergadering aanwezig lid aantekening in het verslag vragen dat hij geacht wordt te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    De voorzitter roept de leden bij naam op hun stem uit te brengen, beginnende bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 17 is aangewezen. De oproeping geschiedt vervolgens naar de volgorde van de presentielijst.

  • 4.

    Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid verplicht zijn stem uit te brengen, tenzij hij zich op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden.

  • 5.

    Een lid brengt zijn stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6.

    Een lid kan zijn stem niet meer wijzigen nadat het volgende lid zijn stem heeft uitgebracht. Het lid dat als laatste zijn stem uitbrengt, kan zijn stem niet meer wijzigen nadat de uitslag van de stemming is meegedeeld. Wanneer een lid nadien bemerkt dat hij zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist heeft, kan hij daarvan na de stemming aantekening in de notulen vragen. In de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 7.

    De griffier registreert de stemmen.

  • 8.

    De voorzitter deelt de uitslag van de stemming mee, met vermelding van het aantal stemmen dat voor en tegen het voorstel is uitgebracht.

  • 9.

    Zodra een stemming is gestart kan deze niet tussentijds worden onderbroken of stopgezet. 

Artikel 31 Volgorde van stemming

  • 1.

    Op voorstel van de voorzitter of een lid kan de raad besluiten over één of meer onderdelen van een voorstel afzonderlijk te stemmen. In dat geval wordt eerst over het onderdeel of de onderdelen gestemd en daarna over het voorstel in zijn geheel.

  • 2.

    Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3.

    Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over dat subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop het betrekking heeft.

  • 4.

    Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover wordt gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 5.

    Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 32 Stemming over personen

  • 1.

    Wanneer een stemming over personen voor het doen van een benoeming, voordracht of aanbeveling plaats zal hebben, benoemt de voorzitter twee leden die tezamen met hem het stembureau vormen.

  • 2.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan, op voorstel van de voorzitter, besluiten om voor meer dan één benoeming, voordracht of aanbeveling tegelijk te stemmen.

  • 3.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid is verplicht een stembriefje in te leveren, tenzij hij zich op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden.

  • 4.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het derde lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.

    De inhoud van ieder stembriefje wordt door de voorzitter voorgelezen en door de overige leden van het stembureau gecontroleerd.

  • 6.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht de leden die geen behoorlijk ingevuld stembriefje hebben ingeleverd.

  • 7.

    Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

       een blanco stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer namen zijn vermeld dan het aantal bij een stemming te kiezen personen; `

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen.

    • e.

      een stembriefje waarbij op een ander persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 8.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 9.

    De griffier houdt aantekening van de uitgebrachte stemmen.

  • 10.

    Onder zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 33 Herstemmen over personen

  • 1.

    Wanneer niemand bij de eerste stemming de volstrekte meerderheid heeft gekregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij de tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen verdeeld over meer dan twee personen, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming plaats heeft.

  • 3.

    Indien bij een tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 34 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing zal plaatsvinden, door de griffier op afzonderlijke, geheel gelijke briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in de stembokaal gedaan en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter één van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk IV Recht van leden

Artikel 35 Amendementen

  • 1.

    Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, kan tijdens de beraadslagingen een amendement indienen. Ook kan hij voorstellen, de ontwerpbeslissing in een of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.

  • 2.

    Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, kan op het amendement dat door een lid is ingediend, een subamendement indienen.

  • 3.

    Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4.

    Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is te allen tijde mogelijk voordat de besluitvorming door de vergadering heeft plaatsgevonden.

Artikel 36 Moties

  • 1.

    Ieder lid kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2.

    Een motie wordt om in behandeling te kunnen worden genomen schriftelijk bij de voorzitter ingediend.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging daarover plaats.

  • 4.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 37 Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 38 Initiatiefvoorstellen

  • 1.

    Ieder lid kan een voorstel ter behandeling in de raad indienen.

  • 2.

    Zulk een voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3.

    Het voorstel wordt als ingekomen stuk, inclusief een voorstel voor wijze van afdoening, op de lijst met ingekomen stukken geplaatst.

  • 4.

    De raad kan nadere inlichtingen bij en een advies van het college omtrent het voorstel vragen.

Artikel 39 Inlichtingen

  • 1.

    Indien een lid over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169 derde lid en 180 derde lid van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester.

  • 2.

    Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener in afschrift toegezonden aan de raad.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4.

    De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Artikel 40 Schriftelijke vragen

  • 1.

    Ieder lid van een raadscommissie kan aan de burgemeester of aan het college schriftelijk vragen stellen.

  • 2.

     De vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

  • 3.

    De vragen worden bij de voorzitter van de raad ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden, de burgemeester en het college worden gebracht.

  • 4.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, krijgt de vragensteller daarvan gemotiveerd bericht, waarbij aangegeven wordt de termijn, waarbinnen beantwoording plaats zal vinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 5.

    De antwoorden worden door de voorzitter aan de leden van de raad medegedeeld en worden op de lijst van ingekomen stukken geplaatst.

  • 6.

    De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, bij de behandeling van de lijst van ingekomen stukken nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 41 Interpellatie

  • 1.

    Indien een lid van oordeel is dat het college over een onderwerp dat niet op de agenda voorkomt, aan de gemeenteraad inlichtingen dient te verstrekken omtrent het door hem gevoerde bestuur, vraagt deze bij de voorzitter een interpellatie aan.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de burgemeester voor het door hem als bestuursorgaan van de gemeente gevoerde bestuur.

  • 3.

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, tenminste tweemaal vierentwintig uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 4.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

Artikel 42 Enquête

  • 1.

    Indien één of meer leden de raad willen voorstellen nader onderzoek in te stellen naar het door het college of de burgemeester gevoerde bestuur, wordt daarvoor een schriftelijk voorstel ingediend bij de voorzitter onder opgave van een omschrijving van het onderwerp van onderzoek met een toelichting.

  • 2.

    De voorbereiding en uitvoering van een enquêteonderzoek geschiedt met inachtneming van de artikelen 155a t/m 155f van de Gemeentewet.

Artikel 43 Intrekken voorstel van college

  • 1.

    Een voorstel voor een verordening of een ander voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 44 Instellen werkgroep

  • 1.

    Indien één of meer leden een commissie willen instellen waarin specifieke beleidsterreinen en/of onderwerpen intensiever worden behandeld, wordt daarvoor een schriftelijk voorstel ingediend bij de voorzitter onder opgave van een omschrijving van het onderwerp van de commissie.

  • 2.

    De inrichting van de commissie geschiedt met inachtneming van de artikelen 83 t/m 86 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk V Begroting en rekening

Artikel 45 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de auditcommissie vaststelt en ter goedkeuring aan de raad voorlegt.

Artikel 46 Procedure rekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de auditcommissie vaststelt en ter goedkeuring aan de raad voorlegt.

Hoofdstuk VI Besloten vergadering

Artikel 47 Algemeen

  • 1.

    Op een besloten vergadering zoveel mogelijk de bepalingen van dit reglement die gelden voor een openbare vergadering van overeenkomsti­ge toe­pas­sing.

  • 2.

    Indien een voorstel tot besloten vergadering is gedaan, verzoekt de voorzitter ambtenaren, pers en publiek de zaal te verlaten met uitzondering van de leden, de griffier, de voorzitter en eventueel andere door hem aan te wijzen ter zake doende ambtenaren.

  • 3.

    Een commissielid/niet-raadslid kan aanwezig zijn in een besloten raadsvergadering bij die onderwerpen waarover de commissie waar hij of zij lid van is, geadviseerd heeft.

Artikel 48 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhou­ding zal gelden. De raad kan besluiten de geheim­houding op te heffen.

Artikel 49 Besluitenlijst

  • 1.

    Van een besloten vergadering wordt geen audioverslag gemaakt.

  • 2.

    De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt, onder het opleggen van geheimhouding als bedoeld in artikel 25 Gemeentewet, eerste lid, aan de leden toegestuurd.

  • 3.

    De geheime besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk ter vaststelling geagendeerd in een openbare vergadering. Tijdens deze vergadering neemt de raad eerst een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze besluitenlijst. Indien een van de leden het woord vraagt, wordt de vergadering besloten verklaard.

  • 4.

    De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 50 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk VII Toehoorders en pers

Artikel 51 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Tekenen van goed- of afkeuring van hun zijde die de orde van de vergadering hoorbaar of zichtbaar verstoren, zijn verboden.

  • 3.

    Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen ter handhaving van de orde op de publieke tribune.

Artikel 52 Geluids- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiertoe voor aanvang van de vergadering een verzoek aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 53 Gebruik mobiele apparatuur

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het hoorbaar gebruiken, alsmede het hoorbaar stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.

Hoofdstuk VIII Slotbepalingen

Artikel 54 Uitleg reglement

  • 1.

    In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter beslissen over de toepassing van het reglement.

Artikel 55 Slotbepaling

  • 1.

    Het Reglement van Orde van de gemeenteraad gemeente Woerden 2008 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op 20 augustus 2012.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: "Reglement van Orde voor de raad gemeente Woerden 2012".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 mei 2012

De griffier, De voorzitter,

E.M. Geldorp mr. H.W. Schmidt