Organisatie | Midden-Drenthe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Welstandsnota 2018 Midden-Drenthe |
Citeertitel | Welstandsnota 2018 Midden-Drenthe |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | welstand |
Bijlage 3 betreft het reglement van orde van de welstandscommissie/instellingsbesluit. Deze is afzonderlijk gepubliceerd .
artikel 12a Woningwet, artikel 9 Bouwverordening gemeente Midden-Drenthe
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-02-2018 | nieuwe regeling ter vervanging van oude regeling | 01-02-2018 Gemeenteblad Midden-Drenthe nr. 984738 d.d. 12 februari 2018 | 984738 |
Met de welstandsnota leggen we een deel van ons beleid voor de openbare ruimte vast. In de welstandsnota gaat het daarbij om de vraag hoe allerlei bouwwerken “er uit zien”. Op zich zelf, maar ook als je kijkt naar de gebouwen er om heen en naar de openbare ruimte (de straat, het groen e.d.).
Door te stellen dat het om beleid gaat, geven we de welstandsnota een juridische lading: onze inwoners zijn aan dit beleid gebonden. Ze moeten zich houden aan de kaders die wij in deze nota stellen.
We kiezen ervoor om van de nota geen ingewikkeld regeltjes-document te maken, waarin een gemiddelde lezer na een paar zinnen de weg kwijt raakt.
Het gaat ons om de inhoud: onze kaders moeten duidelijk zijn, goed te begrijpen en toe te passen.
Door de hele welstandsnota heen loopt als rode draad de richtlijn: houd bij het bouwen rekening met je buren/omgeving. Daarmee verbinden we de sociale en ruimtelijke component in onze gemeente. We zijn een gemeente waarin naoberschap aanwezig is. Dat willen we zo houden en zo mogelijk uitbouwen. Dat naoberschap betekent ook dat je als inwoner bij je bouwplannen rekening houdt met de bouwwerken van de buren/omgeving.
Daarnaast willen we als gemeente met de welstandsnota er aan meehelpen dat onze gemeente een mooie gemeente is. We realiseren ons dat “mooi” ook subjectief, persoonlijk is. Toch zijn we ervan overtuigd dat we door deze beknopte welstandsnota bijdragen aan wat we met elkaar mooi vinden.
De opzet van de welstandsnota betekent ook iets voor de rollen van inwoner en gemeente. Voor de ambtelijke organisatie betekent deze nota: vanaf het eerste begin van de bouwplannen beschikbaar zijn voor de inwoners. Beschikbaar om mee te denken en te kijken naar wat wèl kan.
Voor de inwoner betekent deze nota: binnen de ruimte kaders van de nota is er uitdagend veel ruimte om met een creatief en mooi bouwplan te komen.
Het is onze wens en overtuiging dat we met deze nota op een eigentijdse manier Midden-Drenthe nòg mooier maken!
De welstandsnota is als volgt opgebouwd.
In hoofdstuk 3 staan de algemene uitgangspunten van de nota verwoord.
In hoofdstuk 4 staan de drie algemene toetsingselementen opgesomd, per element in een aantal criteria uitgewerkt.
In hoofdstuk 5 staan extra bepalingen, o.a. de excessenregeling en de in te dienen gegevens.
In hoofdstuk 6 staan twee afsluitende bepalingen
Als bijlage kent de nota een begrippenlijst, een monumentenlijst en het reglement van orde.
Met de welstandsnota geeft de gemeente invulling aan de visie op de gemeente Midden-Drenthe, zoals die is vastgelegd in de visiefilm Platteland leeft! Platteland leeft vraag om een mooie gemeente. Aan de ene kant is mooi een subjectief begrip. Aan de andere kant kennen we allemaal wel dorpen, buurten, pleinen e.d. die we mooi of juist lelijk vinden. De welstandsnota is een prima instrument om Midden-Drenthe mooi te maken zoals we mooi gezamenlijk beleven.
Naoberschap is een rode draad in de visiefilm Platteland leeft! De welstandsnota geeft invulling aan het begrip naoberschap. Bij een bouwplan houdt de aanvrager rekening met zijn naobers. Je bent er als je buren je nodig hebben. Als je gaat bouwen, houd je rekening met de gevolgen voor je buren. Je vraagt je af of jouw plan past bij de woning van je buren; of jouw plan past bij de straat.
De nota gaat nog een stap verder. De gemeente verwacht van de aanvrager dat deze rekening houdt met de hele omgeving, met hoe die er uit ziet en wat de cultuurhistorische betekenis van die omgeving is. Rekening houden betekent dat de bouwplannen daarbij passen.
Het gaat de gemeente om de kwaliteit van de ruimtelijke omgeving. In de welstandsnota gaat het daarbij om de relatie tussen de bebouwing en de omgeving. Met kwaliteit drukken we de waardering uit voor hoe die relatie er uitziet en hoe de inwoners die ervaren en beleven. Daarbij gaat het ook om de toekomst van gebouw en omgeving.
Hoe hoger de kwaliteit is, des te sterker beleven de inwoners het wonen en leven in Midden-Drenthe als positief. In die beleving spelen de omgeving van een gebouw en het straatbeeld een grote rol.
De welstandsnota draagt bij aan het versterken van deze kwaliteit.
De welstandsnota gaat er vanuit dat het bouwproces, al dan niet noodzakelijk gecombineerd met een aanvraag om een vergunning, een proces van dialogen is. Dialogen tussen de bouwer en zijn omgeving en tussen de bouwer en de gemeente. Voor een goed verloop is het noodzakelijk om vanaf het eerste contact tussen bouwer en gemeente de dialoog aan te gaan.
Alles is er op gericht dat bouwer en gemeente samen tot een ontwerp komen dat geruisloos door de welstandsregels glijdt. Een mooi en creatief plan.
Elk bouwplan in de gemeente moet voldoen aan alle toetsingselementen en criteria uit de welstandsnota. Hoe dichter de bebouwing in een gebied, hoe nauwkeuriger de gemeente het welstandselement zal beoordelen. De toetsingselementen en criteria zijn gevisualiseerd, de gebruikte tekeningen zijn bedoeld als voorbeeld van het betreffende criteria.
Als een bouwplan niet voldoet aan de toetsingselementen en criteria uit de welstandsnota, wijst de gemeente de aanvraag voor de vergunning om te mogen bouwen af. Voldoet een bouwplan aan alle toetsingselementen en criteria, dan betekent dit dat het plan voldoet aan de “redelijke eisen van welstand”, een begrip uit de Woningwet.
De welstandsnota regelt alleen de welstandsaspecten van een bouwwerk. Een vergunning kan daarom op andere aspecten, zoals bestemmingsplan of bouwbesluit, alsnog afgewezen worden.
Ook bouwwerken waarvoor geen vergunning nodig is, vallen onder de werking van de welstandsnota.
Waar staat de bebouwing? Gevels, volume en openbare ruimte vormen samen de kwaliteit van de omgeving. Hiervoor zijn ligging en oriëntatie van een gebouw duidelijk en nauwkeurig bepaald. Het kan bijvoorbeeld gaan om de vraag of een gebouw op een beeldbepalende plaats staat of op een ondergeschikte plaats.
Bebouwing en omgeving is uitgewerkt in onderstaande criteria. Het bouwwerk moet voldoen aan alle criteria. De beoordeling vindt plaats per criterium maar ook in hun samenhang.
De ligging van bebouwing is afhankelijk van de rooilijn en/of een gevelwand1 van omliggende bebouwing en de openbare ruimte. [noot er is sprake van een gevelwand als een hele rij woningen door hun veelal gelijke gevels het beeld van een wand oproept]
De tekening is een voorbeeld van een opvulling van een lege plek. Als de bebouwing van de zelfde soort is en van de zelfde schaalgrootte als de bebouwing ernaast, kan het bouwwerk in dezelfde lijn worden geplaatst.
Als het bouwwerk duidelijk een andere schaalgrootte heeft, dan wordt het bouwwerk niet in dezelfde lijn geplaatst. Het beeld wordt op die manier niet verstoord.
Oriëntatie betekent: naar welke kant zijn gevel en dakvlakken gericht? En hoe verhoudt zich dat tot de oriëntatie van de omliggende bebouwing? Het gaat daarbij om het gevelbeeld richting de openbare ruimte. De nieuwe bebouwing moet de zelfde oriëntatie hebben als de bestaande bebouwing.
De tekening is een voorbeeld van een opvulling van een lege plek. Als de omliggende bebouwing op een bepaalde manier georiënteerd is, dan de nieuwe bebouwing op de zelfde wijze oriënteren.
4.3. Vormgeving van de bebouwing
Het bouwplan laat een duidelijk en nauwkeurig ontwerpidee zien. Daarbij kan bijvoorbeeld de vraag spelen of de bouwdelen ten opzichte van elkaar beeldbepalend zijn of ondergeschikt.
Vormgeving van de bebouwing is uitgewerkt in onderstaande criteria. Het bouwwerk moet voldoen aan alle criteria. De beoordeling vindt plaats per criterium maar ook in hun samenhang
Bebouwing vertegenwoordigt meestal een thema. Bijvoorbeeld: centrumfunctie, wonen, bedrijvigheid, winkel.
De representativiteit van de bebouwing moet passen binnen de representativiteit van de omgeving. Tot die omgeving behoren de omliggende bebouwing en de openbare ruimte. De gemeente betrekt in de beoordeling ook de vraag of de positie van een bouwwerk van maatschappelijk en/of beeldbepalend belang kan zijn.
Bij dit criterium gaat het bijvoorbeeld om de vraag: komt het bouwwerk in een belangrijk(e) zichtlijn en/of perspectief te staan, zoals een dorpsentree of het einde van een bomenrij? Of staat het bouwwerk in een recreatief belangrijke omgeving? Met andere woorden, hoe wordt het beeld door de toeschouwer ervaren.
Bebouwing heeft een karakter. Bijvoorbeeld: open, gesloten, luchtig, zwaar. Dat karakter hangt af van de soort bebouwing. Het karakter van een bouwwerk moet passen bij het karakter van omliggende bebouwing en bij het karakter van de openbare ruimte.
De omliggende bebouwing heeft een bepaald karakter, zoals een boerderijkarakter of een modern karakter. De nieuwe bebouwing heeft dan een soortgelijk karakter. Als de afstand ten opzichte van de omliggende bebouwing groot is, mag de overeenstemming met het karakter van de omliggende bebouwing minder sterk zijn.
4.3.3. architectonische waarde
Bebouwing heeft een architectonische waarde. Architectuur brengt alle toetsingselementen bij elkaar. De architectonische waarde hangt af van de soort bebouwing. De architectonische waarde van de bebouwing moet passen bij de architectonische waarde van de omliggende bebouwing.
Voorbeelden van goede architectonische oplossingen. Individuele oplossingen waarin gezocht is naar ‘rekening houden met elkaar’, deze sfeer is herkenbaar. Het levert een harmonisch beeld.
Het volume en de maat van de bebouwing moeten passen bij het volume en de maat van de omliggende bebouwing en openbare ruimte en bij de afstand tot die omliggende bebouwing en openbare ruimte.
Tussenliggende bebouwing in zelfde volume/maat als de omliggende bebouwing. Als de omliggende bebouwing verschillend is in volume en/of maat, dan laat de tussenliggende bebouwing een combinatie zien van die verschillen uit de omliggende bebouwing (of een volume van een van beide omliggende gebouwen).
De dakvorm van de bebouwing past bij de dakvormen van de omliggende bebouwing en houdt rekening met de afstand tot die omliggende bebouwing.
Voorbeeld: de omliggende bebouwing is voorzien van een zadeldak; dan wordt de nieuwe bebouwing ook voorzien van een zadeldak. Of: de omliggende bebouwing is voorzien van plat dak; dan wordt de nieuwe bebouwing ook voorzien van plat dak.
Als omliggende bebouwing gevarieerde dakvormen heeft, dan kan de nieuwe bebouwing een gecombineerde dakvorm krijgen (of de dakvorm van een van beide omliggende gebouwen).
De gevelopbouw van de bebouwing past bij de gevelopbouw van de omliggende bebouwing en houdt rekening met de afstand tot die omliggende bebouwing.
Bijvoorbeeld: de omliggende bebouwing heeft een gelijke gevelopbouw; dan heeft de nieuwe bebouwing de zelfde gevelopbouw. Of: de omliggende bebouwing heeft een gevarieerde gevelopbouw; dan kan de nieuwe bebouwing een gecombineerde gevelopbouw krijgen (of de gevelopbouw van een van beide omliggende gebouwen).
4.4. Aankleding van de bebouwing
Bij de aankleding van de bebouwing gaat het om de te gebruiken materialen, de kleuren en lichtwerking en de detaillering. Daarbij kan de vraag bijvoorbeeld zijn: is de aankleding beeldbepalend of ondergeschikt?
Aankleding van de bebouwing is uitgewerkt in onderstaande criteria. Het bouwwerk moet voldoen aan alle criteria. De beoordeling vindt plaats per criterium maar ook in hun samenhang
Bij het materiaal gaat het om de textuur1, de kleur en de lichtwerking. Het materiaal van de bebouwing past bij het materiaal van de omliggende bebouwing en bij de afstand tot de omliggende bebouwing. [noot: de oppervlakte van het materiaal]
Bijvoorbeeld: de omliggende bebouwing is van steenachtig materiaal; dan is de nieuwe bebouwing ook van steenachtig materiaal. Of: de omliggende bebouwing is van hout; dan is de nieuwe bebouwing ook van hout. Als de omliggende bebouwing van gevarieerd materiaal is, dan kan de nieuwe bebouwing uit gecombineerde materialen bestaan (of passen bij een van beide omliggende gebouwen.
De detaillering is het samenspel van materialen en hun technische vormgeving. De detaillering past bij de detaillering van de omliggende bebouwing en bij de afstand tot die omliggende bebouwing.
Wanneer bebouwing afwijkt van de criteria, kan de gemeente bepalen dat de bebouwing toch aan de redelijke eisen van welstand voldoet. In dat geval moet aangetoond zijn (bijvoorbeeld via een beeldkwaliteitsplan) dat de nieuwe bebouwing ondanks de afwijking een meerwaarde heeft voor de omgeving.
Bij de aanpassing en/of uitbreiding van karakteristieke panden [noot: karakteristieke panden staan aangegeven in het betreffende bestemmingsplan, de panden hebben in het bestemmingsplan de aanduiding ‘karakteristiek’] en monumenten [noot:de monumenten staan in de monumentenlijst, bijlage 2] worden geen plaatmaterialen, kunststof en/of aluminium kozijnen toegepast. Dakpannen zijn gebakken pannen en niet hoogglanzend.
Voor bepaalde gebieden in de gemeente zijn beeldkwaliteitsplannen vastgesteld. Over het algemeen gebeurt dit in gebieden waar nieuwe ontwikkelingen plaats vinden waarvoor een bepaalde specifieke uitstraling of kwaliteit wenselijk is.
In het kader van de welstandstoetsing kan een beeldkwaliteitsplan gezien worden als een verbijzondering van de toetsingselementen uit de welstandsnota voor een bepaald gebied. Als het beeldkwaliteitsplan in strijd is met de toetsingselementen (hoofdstuk 4), gaat het beeldkwaliteitsplan als nadere verbijzondering voor.
De gemeente Midden-Drenthe beschikt op dit moment over verschillende beeldkwaliteitsplannen, deze worden geacht deel uit te maken van de welstandsnota.
Voor reclame-uitingen gelden in eerste instantie de toetsingselementen uit de welstandsnota. Ter verbijzondering van de toetsingselementen uit de welstandsnota geldt voor reclame-uitingen de vastgestelde landschapsverordening. De landschapsverordening is een verordening tot wering van inbeuk op de schoonheid van dorpen en landelijke gebieden. In deze verordening staat onder andere aangegeven wat de mogelijkheden zijn voor reclame-uitingen.
Als er voor het bouwen van een bouwwerk geen omgevingsvergunning nodig is, moet het bouwwerk toch voldoen aan ‘redelijke eisen van welstand’ en daarmee aan de criteria van de welstandsnota.
Als er sprake is van een ernstige mate van strijd met redelijke eisen van welstand, kunnen burgemeester en wethouders de eigenaar van dat bouwwerk aanschrijven om die strijdigheid.
Een bouwwerk is ‘in ernstige mate in strijd met redelijke eisen van welstand’ indien er sprake is van een exces. Hiervan is sprake indien er een overduidelijke strijdigheid bestaat met de in de welstandsnota en beeldkwaliteitsplannen genoemde criteria. Van excessen kan bijvoorbeeld sprake zijn bij de toepassing van felle of contrasterende kleuren en/of armoedig materiaalgebruik.
Bij bestaande bouwwerken kan in de volgende gevallen sprake zijn van ernstige strijd met redelijke eisen van welstand:
De aanvrager van een vergunning levert minimaal bij de gemeente de volgende gegevens aan [noot: de in deze bepaling genoemde gegevens hebben alleen betrekking op het aspect “welstand”; de andere gegevens staan in de Regeling omgevingsrecht].
De kwaliteit van de aangeleverde gegevens (plattegronden, tekeningen, foto’s enzovoort) moet zo zijn dat deze een goed beeld geven van het bouwplan en de planfilosofie.
Bij grote projecten kan de gemeente een werkmaquette (minimaal schaal 1:200) van het bouwwerk en zijn omgeving vragen, om de schaal en massa te kunnen beoordelen.
Bouwplannen waarvoor een aanvraag om vergunning is ingediend voor de datum van in werking treding van de Welstandsnota Midden Drenthe 2018 (1 februari 2018), maar nog niet zijn uitgevoerd worden niet aan de toetsingselementen en criteria van deze nota getoetst. Deze aanvragen worden getoetst aan de welstandsnota zoals die ten tijde van de aanvraag geldt, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat de aanvraag getoetst moet worden aan de welstandsnota Midden Drenthe 2018.
De welstandsnota Midden-Drenthe 2011 in te trekken met ingang van 1 februari 2018
De welstandsnota Midden-Drenthe 2018 in werking te laten treden met ingang van 1 februari 2018
Besloten in de openbare vergadering van de raad,
gehouden op 1 februari 2018
de griffier, de voorzitter
Bij afwijkende bebouwing spreken we van bebouwing die in eerste instantie geen relatie blijkt te hebben met omliggende bebouwing en omgeving. Dergelijke bebouwing kan ontwikkeld worden in nauw overleg met de gemeente om tot een goede invulling van de situatie te komen.
De bebouwing is een constructie, een samenstelling van materialen. Bebouwing is bijvoorbeeld: een huis, een bijgebouw, een schuur, een stal, een hal en ander bouwsels.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk (alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en vergroten vaneen standplaats).
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
De vorm van het dak. Het gaat hier om de samenstelling van dakvlak en of dakvlakken, al dan niet geplaatst onder een schuine hoek. Te noemen zijn bijvoorbeeld: Platdak, zadeldak, mansardekap etc.
Detaillering is de vormgeving van de toegepaste materialen en hoe ze samen de bebouwing vormgeven.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt
De gevelopbouw is een samenstelling in een gevelvlak van dicht en open. Het gaat hier om een ordening in een gevel van ramen en deuren.
Bebouwing heeft een karakter, bijvoorbeeld; open, gesloten, luchtig, zwaar, uitgesproken, nietszeggend etc. Karakter kan men inzetten als ontwerpthema om met de bebouwing een bepaalde uitdrukking weer te geven
De karakteristieke panden en monumenten zijn te vinden in Bijlage 2
Kwaliteit kunnen we, in het kort, als volgt kunnen beschrijven: het gaat om de ervaring, vanuit het belang van de samenleving, van evenwichtig samengaan van waardering voor gebruik, beleving en toekomst. Waarbij het thema beleving het meest persoonlijk is en ook het thema is waar de meeste discussie over ontstaat
Ligging van de bebouwing is de plaats die de bebouwing heeft in het landschap, dorp of stad. Bijvoorbeeld kan de ligging van de bebouwing langs een kanaal of weg zijn, in het land of bos, tussen bestaande bebouwing, geclusterd of vrijstaand, etc.
Materiaal, textuur (oppervlakte van het materiaal), kleur en lichtwerking
We spreken hier van materiaal waaruit het volume is opgebouwd. Bijvoorbeeld : baksteen, dakpannen, hout, kozijnen, glas etc. De verschijningsvorm van materiaal is afhankelijk van de textuur (oppervlakte van het materiaal), kleur en lichtwerking. Textuur kan bijvoorbeeld zijn mat, glanzend, ruig, fijn, korrelig, etc. Lichtwerking is afhankelijk van de kleur en de textuur.
Bijvoorbeeld: Een matte antraciet kleurige dakpan heeft een lagere lichtwerking dan een geglazuurde zwarte dakplan. Een diep rode bezande baksteen met een terugliggende donker grijze voeg heeft een andere lichtwerking dan een helder oranje strakke strengpers baksteen met een vlak liggende helder grijze voeg
Buitenruimte die het hele jaar (of een groot deel van het jaar) voor het publiek toegankelijk is, zoals trottoirs, wegen, parken, plantsoenen, en speelveldjes. Brandgangen achter woningen, stroken restgroen die niet bedoeld zijn om te betreden en weilanden zijn geen openbare ruimte
De bebouwing heeft een soort “gezicht”. Deze gevel noemen we veelal voorgevel. Dat gezicht is de gevel in welke richting de bebouwing “kijkt”, dus de richting waarop de gevel zich oriënteert. Het kan voorkomen dat een gebouw zich alzijdig op zijn omgeving oriënteert en dat betekent dat de bebouwing alzijdig gezichten heeft, ofwel alzijdig voorgevels heeft
De representativiteit van de bebouwing is veelal een thema, bijvoorbeeld; wonen, bedrijvigheid, winkel etc.
Volume/maat van de bebouwing is de inhoud van de bebouwing. Het volume is het ruimtelijke model van de bebouwing
De naar de weg gekeerde gevel van een woning of, indien een woning met meer dan één zijde naar de weg is gekeerd, de als zodanig door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen gevel(s)