Organisatie | Heemskerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Heemskerk 2018 |
Citeertitel | Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Heemskerk 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Besluit maatschappelijke ondersteuning Heemskerk 2013, de Nadere regels Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Heemskerk 2015 en de Nadere regels Compensatie eigen risico ziektekosten 2015.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-01-2018 | 01-01-2018 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 23-01-2018 | BIVO/2018/30356 |
Hoofdstuk 2 Persoonsgebonden budget
Artikel 4 Hoogte van het pgb voor huishoudelijke hulp
De hoogte van het pgb voor huishoudelijke hulp als bedoeld in artikel 28, lid 2, sub b, en lid 3 van de verordening bedraagt maximaal:
Artikel 5 Hoogte van het pgb voor ambulante begeleiding
Artikel 6 Hoogte van het pgb voor dagbesteding
De hoogte van het pgb voor dagbesteding als bedoeld in artikel 28, lid 2, sub d en e, van de verordening bedraagt maximaal voor:
Artikel 7 Hoogte van het pgb voor kortdurend verblijf
De hoogte van het pgb voor kortdurend verblijf als bedoeld in artikel 28, lid 2, sub e, van de verordening bedraagt maximaal:
Artikel 8 Hoogte van het pgb voor fasehuis/kamertrainingscentrum
De hoogte van het pgb voor een fasehuis/kamertrainingscentrum voor jongvolwassenen als bedoeld in artikel 17 en artikel 28, lid 2, sub e van de verordening bedraagt € 188,80 per etmaal.
Artikel 14 Hoogte van het pgb voor woonvoorzieningen
De hoogte van het pgb voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 28, lid 2, sub a, van de verordening bedraagt maximaal het bedrag dat in natura voor dezelfde aanpassing zou worden verstrekt.
Artikel 15 Terugbetaling ingeval van waardestijging woning bij maatwerkvoorziening woonvoorziening
De eigenaar-bewoner, die krachtens de verordening een woonvoorziening heeft ontvangen van meer dan € 25.000,-- en die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van vijf jaar na gereedmelding van de voorziening, dit onverwijld aan het college te melden. De berekening van de meerwaarde en de wijze van terugbetalen worden in de beschikking geregeld.
Hoofdstuk 4 Tegemoetkoming Chronisch zieken en gehandicapten
In aanvulling op het eerste lid mag het inkomen van de aanvrager op de datum van aanvraag niet hoger zijn dan 120% van de toepasselijke norm zoals genoemd in de artikelen 20 tot en met 26 van de Participatiewet. De kostendelersnorm zoals vastgesteld in artikel 22a van de Participatiewet is op deze regeling niet van toepassing.
Hoofdstuk 6 Slot- en overgangsbepalingen
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze Nadere regels, indien toepassing van de Nadere regels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 27 Intrekking oude nadere regels en overgangsbepalingen
Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van Nadere regels Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Heemskerk 2015, 1e wijziging, het ‘Besluit maatschappelijke ondersteuning Heemskerk 2013’ en de ‘Nadere regels Compensatie eigen risico ziektekosten 2015’ totdat het college een nieuw besluit heeft genomen, waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.
Aanvragen, die zijn ingediend onder het ‘Besluit maatschappelijke ondersteuning Heemskerk 2013’, de ‘Nadere regels Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Heemskerk 2015, 1e wijziging’ en de ‘Nadere regels Compensatie eigen risico ziektekosten 2015’ waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze nadere regels, worden afgehandeld krachtens deze nadere regels.
Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van het ‘Besluit maatschappelijke ondersteuning Heemskerk 2013’, de ‘Nadere regels Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Heemskerk 2015, 1e wijziging’ en de ‘Nadere regels Compensatie eigen risico ziektekosten 2015’ wordt beslist met inachtneming van die regelingen.
Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Heemskerk in zijn openbare vergadering van 23 januari 2018
het college voornoemd,
de secretaris, de burgemeester,
In de ‘Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Heemskerk 2018’ zijn de kaders vastgelegd voor het beleid ten aanzien van de maatwerkvoorzieningen Wmo. In deze Nadere regels worden de kaders verder uitgewerkt.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting
Artikel 3 Hoogte van het pgb voor zaken
Voor alle voorzieningen geldt, dat eventuele noodzakelijke aanpassingen in het pgb-tarief zijn inbegrepen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld noodzakelijke aanpassingen aan een rolstoel.
De hoogte is gebaseerd op de door de gemeente te betalen huurprijs in natura per jaar. Rekening houdend met een technische levensduur van 7 jaar voor zaken voor volwassenen en 5 jaar voor zaken voor kinderen, inclusief kosten voor reparatie en onderhoud en verzekering voor de gehele periode.
Voor de meeste voorzieningen geldt dat de prijs ervan als gevolg van individuele aanpassingen (maatwerk) kan verschillen. Voor de onder het tweede lid genoemde voorzieningen geldt dit niet. Daarom wordt voor deze voorzieningen een vast bedrag genoemd.
Artikel 4 Hoogte van het pgb voor huishoudelijke hulp
Zoals in de verordening is aangegeven is de hoogte van het pgb-tarief voor hulp bij het huishouden afgeleid van de tarieven van de door de gemeente gecontracteerde aanbieders. Voor professionele ondersteuners, waaronder ook zzp-ers, zijn de tarieven vastgesteld op 100% van het laagst gecontracteerde tarief.
Het pgb-tarief bedraagt voor personen uit het sociaal netwerk bedraagt 75% van het tarief van de laagst gecontracteerde aanbieder.
Artikel 5 Hoogte van het pgb voor ambulante begeleiding
Zoals in de verordening is aangegeven is de hoogte van het pgb-tarief voor ambulante begeleiding afgeleid van de tarieven van de door de gemeente gecontracteerde aanbieders. Voor professionele ondersteuners, waaronder ook zzp-ers, zijn de tarieven vastgesteld op 100% van het laagst gecontracteerde tarief.
Het in het tweede lid bedoelde tarief voor personen uit het sociaal netwerk bedraagt € 20,-- per uur (tarief geldend op 31 december 2017).
Artikel 6 Hoogte van het pgb voor dagbesteding
Het pgb-tarief is gelijk aan het laagste tarief van de gecontracteerde aanbieders.
Artikel 7 Hoogte van het pgb voor kortdurend verblijf
Het pgb-tarief is gelijk aan het laagste tarief van de gecontracteerde aanbieders.
Artikel 8 Hoogte van het pgb voor fasehuis/kamertrainingscentrum
Het pgb-tarief is gelijk aan het laagste tarief van de gecontracteerde aanbieders.
Artikel 9 Hoogte van het pgb voor vervoer
Het uitgangspunt is dat men 1.500 kilometer per jaar binnen de eigen leef- en woonomgeving kan afleggen.
Het tarief, genoemd in het eerste lid, sub a, van dit artikel is gebaseerd op de autokosten (miniklasse), zoals aangegeven voor het Nibud.
Voor het tarief, genoemd onder sub, is aangesloten bij de taxikostenvergoeding, die de Zorgverzekeraar (Zilveren Kruis) hanteert voor zittend ziekenververvoer, te weten € 0,90 per kilometer.
Het tarief onder sub c is vastgesteld op basis van de kilometervergoeding voor een rolstoeltaxi, zoals die ook door Valys wordt gebruikt, te weten € 1,31 per kilometer.
Artikel 10 Hoogte van het pgb voor een autoaanpassing en voorwaarden
De hoogte van het pgb voor een autoaanpassing is gelijk aan de kostprijs in natura voor dezelfde voorziening. Dat wordt per aanvraag vastgesteld. Als een autoaanpassing wordt toegekend worden daaraan de in het tweede en derde lid genoemde voorwaarden verbonden, dit om te bewerkstelligen dat het om een duurzame voorziening gaat.
Artikel 11 Hoogte van het pgb voor verhuiskosten
De hoogte van het pgb voor verhuiskosten is gebaseerd op de kosten van een gemiddelde verhuizing via een erkend verhuisbedrijf, inclusief inpakken en de- en montage.
Mocht iemand aantoonbaar noodzakelijke meerkosten hebben, dan kan een hogere vergoeding worden toegekend.
Wanneer een woningaanpassing meer dan € 10.000,-- kost, ligt het primaat bij verhuizen, conform artikel 20, lid 2 van de verordening.
Artikel 12 Hoogte van het pgb voor een sportvoorziening en voorwaarden
De hoogte van het pgb voor een sportvoorziening is gebaseerd op een gemiddeld tarief voor sportrolstoel, verzekering en onderhoud gedurende drie jaar, op basis van informatie van de gecontracteerde leverancier.
Artikel 13 Hoogte van het pgb voor het bezoekbaar maken van een woning en voorwaarden
De hoogte van het pgb voor het bezoekbaar maken van een woning is gelijk aan de kostprijs in natura voor dezelfde voorziening. Dat wordt per aanvraag vastgesteld.
Artikel 14 Hoogte van het pgb voor woonvoorzieningen
De hoogte van het pgb voor een woningaanpassing is gelijk aan de kostprijs in natura voor dezelfde voorziening. Dat wordt per aanvraag vastgesteld.
Artikel 15 Terugbetaling ingeval van waardestijging woning bij maatwerkvoorziening
Bij grote woningaanpassingen, waarbij de kostprijs van de woningaanpassing minimaal € 25.000 bedraagt, wordt ervan uitgegaan, dat de waarde van de woning stijgt als gevolg van deze aanpassing. De waardestijging is vastgesteld op 80% van de kostprijs van de woningaanpassing (lid 2). Om te bewerkstelligen dat met de woningaanpassing een duurzame oplossing wordt geboden, is in het derde lid vastgelegd dat als iemand de aangepaste woning binnen 5 jaar verlaat, hij/zij een deel van de meerwaarde dient terug te betalen.
Het vierde lid biedt de mogelijkheid om af te zien van terugvordering indien de gestegen waarde van de woning aantoonbaar niet kon worden behaald bij de verkoop van de woning. Denk hierbij aan een woningmarkt, die instort.
In dit artikel is vastgelegd, dat afschrijving op voorziening gelijkmatig plaatsvindt en dat de economische levensduur daarbij leidend is.
Eenmalige pgb’s worden verstrekt nadat de aanvrager de factuur of koopovereenkomst heeft overlegd. Daarop vindt 100% controle plaats.
Bij pgb’s voor hulp bij het huishouden en begeleiding wordt gebruik gemaakt van het trekkingsrecht van de Sociale Verzekeringsbank.
De gemeente heeft de mogelijkheid om steekproefsgewijs controles uit te voeren.
In het eerste lid wordt aangegeven, dat de kostprijs van een voorziening gelijk is aan de huurprijs van die voorziening. Bijvoorbeeld: de gemeente betaalt per 4 weken € 50,-- huur voor een rolstoel, dan is dit tevens de kostprijs van de rolstoel.
In het tweede lid wordt aangegeven, dat de kostprijs van een voorziening gelijk is aan de koopprijs van die voorziening. Bijvoorbeeld: de gemeente verstrekt een toiletstoel in eigendom. De koopprijs van die voorziening is dan tevens de kostprijs.
In het derde lid wordt tenslotte aangegeven dat als een voorziening in de vorm van een pgb wordt verstrekt, de kostprijs gelijk is aan het pgb.
Artikel 19 Afwijkende kostprijs
Voor alle voorzieningen geldt dat de kostprijs van een voorziening gelijk is aan de waarde van diezelfde voorziening, als die in natura zou zijn verstrekt. Uitzondering hierop vormen de maatwerkvoorzieningen hulp bij het huishouden, dagbesteding en ambulante begeleiding. De hoogte van deze voorzieningen kunnen lager zijn dan de tarieven in natura (bij dienstverlening door een zzp-er of uit het sociaal netwerk). Daarom zijn de tarieven voor deze maatwerkvoorzieningen lager vastgesteld, gelijk aan de goedkoopste voorziening.
Voor kortdurend verblijf is de kostprijs op € 0,00 gesteld. Reden hiervan is dat kortdurend verblijf een belangrijke vorm van respijtzorg is. Het streven is mantelzorgers zoveel mogelijk te ondersteunen in hun mantelzorgtaak. Eén van de voorzieningen om dat mogelijk te maken is kortdurend verblijf. Daarom is voor die voorziening de kostprijs op € 0,00 gesteld.
Artikel 20 Overgangsbepaling kostprijs
De voorzieningen worden via een aanbestedingstraject ingekocht. Een nieuwe aanbesteding kan van invloed zijn op de kostprijs van een voorziening. Als een nieuwe aanbesteding nadelig uitpakt voor een cliënt (hogere kostprijzen) behoudt de cliënt de oude kostprijs voor zijn voorziening voor zover hij over diezelfde indicatie beschikt.
Als een nieuwe aanbesteding voordelig uitpakt voor een cliënt zal de kostprijs voor zijn voorziening wel direct worden aangepast.
Bij de bepaling van de doelgroep voor de financiële tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten is ervoor gekozen om op een zo eenvoudig mogelijke wijze vast te stellen welke minima extra medische kosten hebben die zij niet kunnen vermijden.
Voor toepassing van artikel 2.1.7 Wmo is het noodzakelijk ‘beperking, chronische, psychische of psychosociale problemen’ te omschrijven. Dit wordt in deze nadere regels gedefinieerd als ‘chronische ziekte of gehandicapt’. Dit wordt vervolgens als volgt omschreven:
Een chronische ziekte is een langdurige (langer dan zes maanden aaneengesloten) maar in de meeste gevallen blijvende ziekte. Als voorbeeld kunnen worden genoemd: hartaandoeningen, aandoeningen aan de luchtwegen, huidaandoeningen en overige als chronisch erkende ziekten. Als leidraad kan de door het Rijk opgestelde selectie van chronische ziekten en multi-morbiditeit (twee of meer chronische ziekten tegelijk) worden gehanteerd.
Onder een persoon met een handicap wordt verstaan een persoon met een verstandelijke of lichamelijke (functionele) beperking. In beide gevallen gaat het om personen met langdurige, zo niet blijvende beperkingen van sociale- of functionele aard.
Onder arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt o.a. verstaan: WIA, WGA, WAO en Wajong.
Ouders/Verzorgers die voldoen aan de in dit artikel genoemde inkomensgrens en de zorg hebben voor een minderjarig kind met een chronische ziekte of handicap kunnen voor de tegemoetkoming in aanmerking komen.
Het percentage van 120% voor de financiële tegemoetkoming sluit aan bij het gemeentelijke armoedebeleid. In 2015 werd een deel van de financiële middelen van de oude regelingen (Wtcg en CER) naar gemeenten overgeheveld als onderdeel van de decentralisatie AWBZ. De gemeente heeft lokaal beleid gemaakt ten aanzien van een vervangende regeling, waarbij het uitgangspunt is geweest dat de mensen die het hardst zijn geraakt door de afschaffing van de oude regelingen substantieel financieel worden ondersteund. Uit onderzoek destijds is gebleken dat het inkomenseffect voor mensen met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum het grootst was.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Een belanghebbende moet bewijsstukken overleggen, waaruit blijkt dat de hij tot de doelgroep behoort. Hiertoe wordt in ieder geval gerekend bewijsstukken inzake het inkomen en stukken waarmee men kan aantonen een chronische ziekte of handicap te hebben. Gedacht kan worden aan een verklaring of anderszins ondertekend document van een arts, specialist of medische instantie. Een belanghebbende dient eenmalig een aanvraag in; de daaropvolgende jaren wordt de tegemoetkoming automatisch overgemaakt (mits de aanvraag is toegekend). Via steekproeven en/of versturen en retourneren van een eigen verklaring zal worden getoetst op rechtmatigheid. Bij twijfel over aantoonbaarheid van chronische ziekte en/of handicap kan het college besluiten een medisch advies in te winnen.
Artikel 24 Waardering mantelzorgers
De blijk van waardering aan mantelzorgers bestaat uit een attentie in natura. Ook een cadeaubon wordt geschaard onder een attentie in natura. Hoe deze attentie in natura eruit ziet, zal per jaar worden bezien. De waardering is bestemd voor maximaal 2 mantelzorgers per cliënt aan wie zij mantelzorg verlenen. Die cliënt dient ingeschreven te zijn in de gemeente.
Artikel 25 Voorwaarden waardering mantelzorgers
In dit artikel zijn de voorwaarden vastgelegd voor de mantelzorgwaardering. Het moet gaan om mantelzorg, die gedurende meer dan drie maanden is verleend, waarbij de mantelzorg minimaal vier uur per week omvatte.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van de Nadere regels. Dit afwijken kan alleen maar ten gunste en nooit ten nadeel van de cliënt. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet nadrukkelijk worden beschouwd als een uitzondering. Bij de beoordeling van de aanvraag zou het college zelf aanleiding kunnen zien om de hardheidsclausule toe te passen. In het algemeen geldt echter dat de cliënt gemotiveerd moet aangeven dat zijn situatie bijzonder is en zal hij dat desgevraagd ook nader moeten onderbouwen.
Artikel 27 Intrekking oude nadere regels en overgangsbepalingen
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Deze regels zijn op 16 januari 2018 vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders, maar treden met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018 (= datum inwerkingtreding Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Heemskerk 2018) in werking.