Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aalburg

Niet gesprongen explosieven beleid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAalburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNiet gesprongen explosieven beleid
CiteertitelNiet gesprongen explosieven beleid
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp
Externe bijlagenBodembelastingkaart Vooronderzoek

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-01-2018Nieuwe regeling

19-12-2017

Het Kontakt van 31 januari 2018

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Niet gesprongen explosieven beleid

De gemeente Aalburg was tijdens de Tweede Wereldoorlog in de winter 1944 en het voorjaar van 1945 frontlinie. Om die reden is onze gemeente een risicogemeente voor de aanwezigheid van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Hiervoor heeft de gemeente een risicokaart laten opstellen door de firma Saricon. De risicokaart en hoe de gemeente met de hierin genoemde risico’s omgaat vormen samen het beleid op het gebied van conventionele explosieven.

 

De nu vastgestelde wijziging houdt in dat de gemeente in gebieden waar mogelijk explosieven in de bodem zitten uit de Tweede Wereldoorlog pas vanaf 100 m³ bodemroering van tevoren onderzoek eist.

 

Nota-toelichting Niet gesprongen Explosieven Beleid

Bij een voorgenomen bodemingreep dient gekeken te worden naar de locatie waar de bodemingreep is gepland. Op de ‘CE- bodembelastingkaart gemeente Aalburg’ dient de locatie opgezocht te worden.

Tevens kan op de Nedbrowser gezocht worden door in te zoomen naar de locatie en in het keuzemenu explosieven aan te vinken. Is er geen sprake van een risicogebied dan is er niets aan de hand en kan de bodemingreep gewoon voortgang vinden. Wel dient in de omgevingsvergunning opgenomen te worden dat als er iets gevonden wordt men zich dient te houden aan het ‘Protocol toevalsvondsten conventionele explosieven uit de tweede wereldoorlog (hierna: protocol toevalsvondsten).

 

  • 1.

    Mocht er sprake zijn van een risicogebied, dan moet er een afweging worden genomen of er sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling of bestendig beheer.

  • 1a

    Ruimtelijke ontwikkeling betreft alle bodemingrepen die voor het eerst plaatsvinden en groter zijn dan 100 m³. In tegenstelling tot bijvoorbeeld archeologie, gaat het bij explosieven om de gronden direct onder het maaiveld tot een bepaalde diepte. Er zijn geen echte vastgestelde risico’s en standaard oppervlakten. Om die reden is een indicatieve omvang van 100 m³ aangehouden. Waar mogelijk worden nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen al onderzocht alvorens planologisch mogelijk te maken. Mocht dit echter niet gebeuren, dan dient er ten tijde van de vergunningsverlening van de omgevingsvergunning ook explosieven getoetst te worden. Eventueel kan hier een voorwaarde voor worden opgenomen in de omgevingsvergunning. Het betreft alle ruimtelijke ontwikkelingen die niet gerekend kunnen worden als bestendig beheer.

  • 1b

    Bestendig beheer betreft alle bodemingrepen die geregeld voorkomen en waar dus sprake is van een voortgezet gebruik van die gronden. Een voorbeeld hiervan is het ploegen van gronden, maar ook het diepploegen kan hieronder vallen. Het gaat bij bestendig beheer om het gebruik dat structureel voorkomt, het jaarlijks baggeren van sloten of het vijfjaarlijks diepploegen worden hier beide toegerekend.

  • 2.

    Mocht er sprake zijn van een ruimtelijke ontwikkeling dan dient de exacte locatie bepaald te worden van de ingreep inclusief de beoogde bodemingreep (beoogde diepte verstoring). 

  • 3.

    Afhankelijk van de diepte en de exacte locatie van de ingreep kan op de CE bodembelastingkaart het type ‘niet gesprongen explosief’ (NGE) worden nagegaan. In het vooronderzoek Conventionele Explosieven Gemeente Aalburg staan deze weergegeven in hoofdstuk 6 (Diepteligging explosieven). 

  • 4.

    Het staat de initiatiefnemer vrij om aan te tonen dat de bodem al verstoord is en dat er geen risico meer is op explosieven. Mocht de gemeente op objectieve gronden niet kunnen beoordelen dat er geen sprake meer is van een risico, dan zal er onderzoek gedaan moeten worden naar de aanwezigheid van explosieven. 

  • 5.

    Een terzake kundig en gecertificeerd bureau dient een probleemanalyse op te stellen en aan de hand hiervan in het veld de explosieven te gaan benaderen (5a) en te identificeren(5b). Wanneer er iets gevonden wordt en bekend is dat het een niet gesprongen explosief betreft zal het proces weergegeven in ‘Protocol toevalsvondsten CE uit WO2 worden doorlopen. 

  • 6.

    Nadat vast is komen te staan dat er geen risico meer is op de aanwezigheid van explosieven kan de grond worden vrijgegeven en dient een afschrift hiervan te worden gezonden aan de ambtenaar belast met het actualiseren van de bestemmingsplannen, teneinde dit aan te passen op de verbeelding van het bestemmingsplan ‘Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen’.  

     

Bijlage CE Bodembelastingkaart gemeente Aalburg

Bodembelastingkaart

Bijlage Vooronderzoek Conventionele Explosieven Gemeente Aalburg

Vooronderzoek

Nota-toelichting Protocol toevalsvondsten CE uit WO2

Indien er tijdens een bodemingreep een conventioneel explosief wordt aangetroffen, wordt het werk stilgelegd en dienen toeschouwers en personeel e.a. op afstand gehouden te worden.

 

Daarna wordt de politie gebeld en de gemeente. Doorgaans zal de ambtenaar algemene openbare orde en veiligheid (AOV) in samenspraak met andere collega’s ter plaatse van de toevalvondst de locatie bekijken. Eventueel wordt in samenspraak met de uitvoerder van de grondwerkzaamheden het gebied afgesloten.

 

De politie neemt contact op met de Explosieven Opsporing Dienst Defensie. Deze identificeert het explosief, ontmanteld het explosief en brengt deze eventueel tot ontploffing op de gemeentelijke ploflocatie