Verlenen van een ontheffing ingevolge artikel 149, eerste lid, onderdeel d van de Wegenverkeerswet 1994 juncto artikel 7.1 van het Voertuigreglement en juncto artikel 87 van het reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 in casu het verlenen van ontheffing van het bepaalde in de afdelingen 3, 12, 13 en 18 van hoofdstuk 5 van het Voertuigreglement voor de eisen en voorwaarden, aan de inrichting en belading van deze voertuigen gesteld en ten aanzien van het rijden met deze voertuigen waarvan de afmetingen en massa's, inclusief de lading, de wettelijke maxima overschrijden | Artikel 1, lid 3 voor zover noodzakelijk voor en direct samenhangend met de uitvoering van bijzondere transporten. Artikel 3 In de te nemen beschikkingen dienen de voertuigen waarvoor deze worden afgegeven dan wel geweigerd, de wegen en weggedeelten waarvoor de ontheffing geldt te worden vermeld. De beschikkingen worden overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:3 van het Voertuigreglement alsmede het bepaalde in artikel 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht verleend danwel geweigerd. Artikel 4 1 De ontheffingen kunnen alleen worden verleend voor de navolgende wegen: • West-om - Vondellaan - Boekent • Komweg – Zandstraat • Kruiseind - Zuid-Om - De Stap • Pandelaar - Oost-om - St. Antoniusstraat - Scheiweg - Oude Molenweg • Hoevensebaan • Weijer • Kaak • Stippelberg • Kruisberglaan • Ripsestraat • Oploseweg 2 Voor een voertuig dat een of meer bij dit besluit genoemde grenswaarden overschrijdt wordt geen ontheffing veleend, dan na voorafgaande toestemming van burgemeester en wethouders. Voertuig inclusief lading: • lengte trekker-opleggercombinatie 27.00 m • engte vrachtauto-aanhangwagen 27.00 m • vooruitstekende lading t.o.v. midden stuurwiel 6.00 m • idem voor voorzijde aanhangwagen 8.00 m • massa voertuig(combinatie) (treingewicht) 60 ton Voertuigen exclusief lading: • lengte onbeladen voertuigcombinatie 27.00 m • breedte 3.00 m • massa voertuig(combinatie) (treingewicht) 60 ton Artikel 5 1.De te verlenen ontheffingen worden onderscheiden in langlopende en incidentele ontheffingen A.Langlopende ontheffingen worden verleend a.voor een geldigheidsduur van maximaal drie jaren b.uitsluitend voor wegen genoemd in artikel 4, lid 1 B.Incidentele ontheffingen worden verleend: a.voor maximaal twee, of in bijzondere gevallen verband houdende met de uitvoering van projecten, voor drie maanden; b.uitsluitend voor de wegen genoemd in artikel 4, lid 1; c.onder de voorwaarde dat de vervoerder de gemeente van tevoren moet informeren over het tijdstip waarop het transport zal of de transporten zullen plaatsvinden. 2.Ontheffingen worden verleend voor niet meer dat één voertuig of voertuigcombinatie. In beschikkingen strekkende tot verlening van een incidentele ontheffing kunnen, ter vervanging van het eerst opgegeven voertuig of de eerst opgegeven voertuigcombinatie, de kentekens of registratiebedrijven van maximaal drie andere voertuigen of voertuigcombinaties worden opgenomen. Artikel 6 De gemandateerde dient de houder van de ontheffing erop te wijzen dat deze zich vooraf dient te overtuigen van de mogelijkheid van transport over de te berijden wegen. Artikel 7 De gemandateerde zendt afschriften van zijn beschikkingen op basis van dit mandaat per omgaande toe aan het college van burgemeester en wethouders. Artikel 8 De leges die verschuldigd zijn voor de behandeling van de ontheffing aanvraag worden geïnd door de gemandateerde. Artikel 9 1.Per ontheffingaanvraag draagt de gemandateerde 30/65 af aan het college van burgemeester en wethouders. Het overige deel behoudt de gemandateerde. 2.De gemandateerde ontvangt buiten het gestelde in het eerste lid geen vergoeding voor de op grond van het mandaat uitgevoerde werkzaamheden. 3.In januari van ieder jaar wordt het aan burgemeester en wethouders toekomende aandeel van de legesopbrengsten, dat in het voorafgaande jaar door gemandateerde geïnd is, aan het college afgedragen. Artikel 10 De gemandateerde verschaft het college van burgemeester en wethouders per kwartaal een overzicht van de geïnde legesbedragen en eventuele openstaande vorderingen. Artikel 11 Met ingang van de dag van inwerkingtreding van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994, houdende regeling van de verzelfstandiging van de Rijksdienst voor het wegverkeer, wordt: 1.De bevoegdheid als bedoeld in artikel 1 gemandateerd aan de directeur van de Dienst Wegverkeer; 2.In dit besluit wordt dan "Rijksdienst voor het Wegverkeer" telkens vervangen door "Dienst Wegverkeer" Artikel 12 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de schriftelijke mededeling van de gemandateerde is ontvangen waarin wordt ingestemd met het verleende mandaat. |