Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Putten

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Putten 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePutten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Putten 2018
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Putten 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpwelzijn, maatschappelijke zorg, sociale verzekeringen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Putten 2018

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201808-01-2019Nieuwe regeling

19-12-2017

Puttens Weekblad 14 februari 2018

649166

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Putten 2018 vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 19 december 2017 nr. 649804

Burgemeester en wethouders van de gemeente Putten;

 

gelet op het bepaalde in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015,

 

alsmede de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Putten 2018

 

besluiten

 

vast te stellen het volgende besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Putten 2018

HOOFDSTUK 1 Begrippen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit Besluit en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

  • a.

    verordening:

    de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Putten 2018.

HOOFDSTUK 2 Prijzen voor te leveren diensten

Artikel 2 Kostprijzen voor te leveren diensten (zorg in natura)

Met in achtneming van het bepaalde in artikel 16 van de verordening gelden onderstaande kostprijzen voor de levering van een dienst door een derde als bedoeld in artikel 2.6.4. van de wet. Voor

  • a.

    begeleiding individueel Wmo (basis) een bedrag van € 51,60 per uur;

  • b.

    begeleiding individueel Wmo module gedrag een bedrag van € 58,20 per uur;

  • c.

    begeleiding individueel Wmo module ondersteuning bij ADL een bedrag van € 45,60 per uur;

  • d.

    begeleiding groep Wmo (basis) een bedrag van € 12,00 per uur;

  • e.

    begeleiding groep Wmo module gedrag een bedrag van € 15,00 per uur;

  • f.

    begeleiding groep Wmo module ondersteuning bij ADL een bedrag van € 9,60 per uur;

  • g.

    begeleiding tijdens onderwijs 18+ een bedrag van € 13,80 per uur;

  • h.

    begeleiding tijdens werk een bedrag van € 13,80 per uur;

  • i.

    kortdurend verblijf Wmo tot een bedrag van € 195,20 per etmaal;

  • j.

    huishoudelijke hulp categorie 1 een bedrag van € 24,60 per uur;

  • k.

    huishoudelijke hulp categorie 2 een bedrag van € 26,40 per uur;

  • l.

    huishoudelijke hulp categorie 3 een bedrag van € 28,20 per uur;

  • m.

    opslag vervoer bij begeleiding groep een bedrag van € 10,00 per retour:

  • n.

    opslag vervoer bij begeleiding groep met rolstoel een bedrag van € 21,00 per retour.

Alle hiergenoemde bedragen zijn inclusief btw.

Artikel 2a Tarieven voor te leveren diensten (zorg in natura) 2018

Met in achtneming van het bepaalde in artikel 16 van de verordening gelden de onderstaande tarieven voor de levering van een dienst door een derde als bedoeld in artikel 2.6.4. van de wet. Voor

  • a.

    begeleiding individueel Wmo (basis) een bedrag van € 55,80 per uur;

  • b.

    begeleiding individueel Wmo module gedrag een bedrag van € 64,80 per uur;

  • c.

    begeleiding individueel Wmo module ondersteuning bij ADL een bedrag van € 53,40 per uur;

  • d.

    begeleiding groep Wmo (basis) een bedrag van € 12,00 per uur;

  • e.

    begeleiding groep Wmo module gedrag een bedrag van € 16,20 per uur;

  • f.

    begeleiding groep Wmo module ondersteuning bij ADL een bedrag van € 10,20 per uur;

  • g.

    begeleiding tijdens onderwijs 18+ een bedrag van € 14,40 per uur;

  • h.

    begeleiding tijdens werk een bedrag van € 13,80 per uur;

  • i.

    kortdurend verblijf Wmo tot een bedrag van € 195,20 per etmaal;

  • j.

    huishoudelijke hulp categorie 1 een bedrag van € 24,60 per uur;

  • k.

    huishoudelijke hulp categorie 2 een bedrag van € 26,40 per uur;

  • l.

    huishoudelijke hulp categorie 3 een bedrag van € 28,20 per uur;

  • m.

    opslag vervoer bij begeleiding groep een bedrag van € 10,00 per retour:

  • n.

    opslag vervoer bij begeleiding groep met rolstoel een bedrag van € 21,00 per retour.

Alle hiergenoemde bedragen zijn maximale bedragen inclusief btw.

HOOFDSTUK 3 Hoogte persoonsgebonden budget (pgb)

Artikel 3 Bedragen voor ondersteuning geleverd door professionele hulpverleners die werken

volgens vastgestelde kwaliteitsstandaarden

De omvang van een persoonsgebonden budget wordt bepaald door het werkelijk aantal geïndiceerde uren respectievelijke dagen per week te vermenigvuldigen ten aanzien van:

  • a.

    begeleiding individueel Wmo basis met € 44,64 per uur;

  • b.

    begeleiding individueel Wmo module gedrag met € 51,84 per uur;

  • c.

    begeleiding individueel Wmo module ondersteuning bij ADL met € 42,72 per uur;

  • d.

    begeleiding groep Wmo basis met € 9,60 per uur;

  • e.

    begeleiding groep Wmo module gedrag met € 12,96 per uur;

  • f.

    begeleiding groep Wmo module ondersteuning bij ADL met € 8,16 per uur;

  • g.

    begeleiding tijdens onderwijs 18+ met € 11,52 per uur;

  • h.

    begeleiding tijdens werk met € 11,04 per uur;

  • i.

    kortdurend verblijf met € 156,16 per dag;

  • j.

    hulp bij het huishouden categorie 1 met € 19,68 per uur;

  • k.

    hulp bij het huishouden categorie 2 met € 21,12 per uur;

  • l.

    hulp bij het huishouden categorie 3 met € 22,56 per uur.

Alle hier genoemde bedragen zijn maximum tarieven inclusief btw.

Artikel 4 Bedragen voor ondersteuning geleverd door hulpverleners die niet werken volgens vastgestelde kwaliteitsstandaarden

De omvang van een persoonsgebonden budget wordt bepaald door het werkelijk aantal geïndiceerde uren per week te vermenigvuldigen ten aanzien van:

  • a.

    begeleiding individueel Wmo basis met € 41,85 per uur;

  • b.

    begeleiding individueel Wmo module gedrag met € 48,60 per uur;

  • c.

    begeleiding individueel Wmo module ondersteuning bij ADL met € 40,05 per uur;

  • d.

    hulp bij het huishouden categorie 1 met € 18,45 per uur;

  • e.

    hulp bij het huishouden categorie 2 met € 19,80 per uur;

  • f.

    hulp bij het huishouden categorie 3 met € 21,15 per uur.

Alle hier genoemde bedragen zijn maximum tarieven inclusief btw.

Artikel 5 Bedragen voor ondersteuning geleverd door hulpverleners vanuit het sociale netwerk

De omvang van een persoonsgebonden budget wordt bepaald door het werkelijk aantal geïndiceerde uren per week te vermenigvuldigen ten aanzien van:

  • a.

    begeleiding individueel Wmo basis met € 20,00 per uur;

  • b.

    begeleiding individueel Wmo module gedrag met € 20,00 per uur;

  • c.

    begeleiding individueel Wmo module ondersteuning bij ADL met € 20,00 per uur;

  • d.

    hulp bij het huishouden categorie 1 met €12,50 per uur;

  • e.

    hulp bij het huishouden categorie 2 met €15,00 per uur;

  • f.

    hulp bij het huishouden categorie 3 met €20,00 per uur.

Alle hier genoemde bedragen zijn maximum tarieven inclusief btw.

Artikel 6 Bedragen voor maatwerkvoorziening beschermd wonen

De omvang van het persoonsgebonden budget voor de maatwerkvoorziening beschermd wonen wordt bepaald op basis van een naar omvang oplopend budget, zoals vermeld in de bijlage “persoonsgebonden budgetten beschermd wonen vanaf 1 januari 2018” bij dit Besluit.

Artikel 7 Bedragen voor woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen of rolstoelvoorzieningen

  • 1.

    Het bedrag voor een persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening, vervoersvoorziening of rolstoelvoorziening bedraagt 100 % van het bedrag, zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud, reparatie en verzekering.

  • 2.

    Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding bedraagt maximaal:

    • a.

      voor een éénpersoons huishouden € 3.750,00 en

    • b.

      voor meerpersoons huishouden € 5.250,00

  • 3.

    Bij maatwerk voor vervoer sluit de gemeente aan bij de Nibudnormen en hanteert een compensatieverplichting van maximaal 1500-2000 km per jaar.

Artikel 8 Afschrijving vloerbedekking

Bij vaststelling van de hoogte van het pgb voor de maatwerkvoorziening passen we een afschrijvingstermijn toe. Hierbij is uitgangspunt dat de vloerbedekking altijd voor een beperkte duur meegaat. De cliënt dient dus voor de vervanging van de vloerbedekking geld te reserveren. Indien een artikel is afgeschreven (veelal na acht jaar) wordt niet opnieuw een maatwerkvoorziening met hetzelfde doel verstrekt. De werkelijke kosten komen in aanmerking voor het vast te stellen pgb. Ook hierbij is het uitgangspunt goedkoopst adequaat. Materialen gekocht bij een bouw- of woonmarkt gaan voor op de materialen uit een woningspeciaalzaak.

 

Er is wel een afschrijvingspercentage huidige stofferingvan toepassing.

Leeftijd stoffering:

  • ·

    nieuwer dan 2 jaar: 100% pgb

  • ·

    tussen 2 en 4 jaar: 75% pgb

  • ·

    tussen 4 en 6 jaar: 50% pgb

  • ·

    tussen 6 en 8 jaar: 25% pgb

  • ·

    ouder dan 8 jaar : geen pgb

HOOFDSTUK 4 Bijdrage in de kosten

Artikel 9 Eigen betaling algemene- en collectieve voorzieningen

  • Met in achtneming van het bepaalde in artikel 14 van de verordening is de cliënt de volgende bijdrage in de kosten verschuldigd voor het gebruik van:

    • a.

      de algemene voorziening schoon en leefbaar huis een bedrag van € 5,00 per uur per huishouden;

    • b.

      de was- en strijkservice:

       

      • 1.

        een alleenstaande een bedrag van € 2,50 per gewassen en/of gestreken was;

      • 2.

        voor 2 personen of meer in 1 huishouden wordt het bedrag genoemd onder sub b verhoogd met € 3,00 per gewassen en/of gestreken was.

    • c.

      Het collectief vraagafhankelijk vervoer: een opstaptarief van €0,65verhoogd met

       

      • 1.

        een bedrag van €0,15 per kilometer voor een reisafstand tot maximaal 25 kilometer en

      • 2.

        een bedrag van €0,15 per kilometer voor reisafstanden tussen 25 en 40 kilometer.

Artikel 10 Eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen

De bedragen en de percentages die gelden voor de berekening van een eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

HOOFDSTUK 5 Slotbepalingen

Artikel 11 Nadere regels

Nadere bepalingen ten aanzien van dit besluit kunnen worden opgenomen in beleidsregels en in bijzondere gevallen kan het college ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van dit besluit, indien toepassing van dit besluit tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 12 Indexering

De bedragen genoemd in dit Besluit kunnen jaarlijks worden geïndexeerd.

Artikel 13 Overgangsbepaling

Voor zover de toepassing van dit besluit bij ongewijzigde omstandigheden leidt tot een lager persoonsgebonden budget ten opzichte van het voorafgaande jaar, houdt de budgethouder recht op het budget, zoals dat gold over het voorafgaande jaar.

Artikel 14 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit kan worden aangehaald als 'Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Putten 2018' en treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 2.

    Het 'Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Putten 2017 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2018.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeesters en wethouders van Putten 19 december 2017,

mr. F.E. Contant,

secretaris

H.A. Lambooij,

burgemeester

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Putten

Inleiding

In de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Putten 2018 heeft de gemeenteraad het kader vastgelegd voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Hierbij is bepaald dat het college nadere regels moet stellen ter uitvoering van de verordening. Daarom worden in dit besluit nadere regels gesteld betreffende:

  • a.

    De prijzen die tenminste gelden voor te leveren diensten zorg in natura;

  • b.

    Voorwaarden voor de verstrekking van een pgb:

  • c.

    De exacte hoogte van een pgb;

  • d.

    De te betalen eigen bijdrage voor Wmo-voorzieningen.

HOOFDSTUK 1 Begrippen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel spreek voor zich.

HOOFDSTUK 2 Prijzen voor te leveren diensten

Artikel 2

Kostprijzen voor te leveren diensten (zorg in natura)

Op grond van artikel 5.4, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dient het college voor het vaststellen van de vaste prijs of reële prijs rekening te houden met de vastgestelde kwaliteit van de dienst en de continuïteit in de relatie tussen cliënt en hulpverlener. Met het derde lid van artikel 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 wordt een vaste prijs of reële prijs nader gedefinieerd en geconcretiseerd, zodat kan worden beoordeeld of in redelijkheid de kostprijselementen zijn verdisconteerd in een reële prijs. De kostprijselementen waar het college ten minste een vaste prijs of reële prijs op moet baseren staan hierin vermeld en zijn opgenomen in het tweede en derde lid van artikel 16 van de verordening. Het betreft de kosten van de beroepskracht, redelijke overheadkosten en overige kostprijselementen.

 

Om te voldoen aan de eisen die aan de vaststelling van reële kostprijzen voor thuisondersteuning worden gesteld, hebben de gemeenten in de regio Noord Veluwe en Zeewolde, waartoe ook de gemeente Putten behoort, een kostprijsonderzoek laten instellen door Adviesbureau Berenschot. Dit kostprijsonderzoek is ingesteld onder de gecontracteerde aanbieders van Wmo-diensten in onze regio. De uitkomsten van dit onderzoek geven de reële kostprijzen weer van de hulp bij het huishouden, begeleiding, kortdurend verblijf en de opslag voor vervoerskosten, voorzover het vervoer wordt uitgevoerd/geregeld door de aanbieder. Op basis van de uitkomsten van het kostprijsonderzoek zijn de kostprijzen bepaald en vastgelegd in artikel 2 van dit Besluit.

Artikel 2a Tarieven voor te leveren diensten (zorg in natura) 2018

De reële kostprijzen zoals vermeld in artikel 2 kunnen niet één op één omgezet worden naar de tarieven voor 2018. Bij de berekening van de tarieven moet met een aantal factoren rekening worden gehouden. Het gaat om de volgende factoren:

  • 1.

    In de contracten met de huidige aanbieders Wmo zijn tarieven opgenomen. Afwijken van deze tarieven naar beneden is niet mogelijk. De tarieven uit de huidige contracten zijn de minimale tarieven die voor de diensten betaald moeten worden, ook waar uit het onderzoek is gebleken dat dit boven de reële kostprijs is. In het kader van gelijke behandeling van aanbieders geldt dit ook voor de eventuele nieuwe instroom per 2018.

  • 2.

    Op grond van het contract vindt jaarlijks in oktober indexering plaats op grond van het CBS indexcijfer voor cao-lonen over september van het voorafgaande jaar (2016) ten opzichte van september van het lopende jaar (2017). Deze indexering is ook toegepast op de tarieven van 2017.

 

Op basis van het voorgaande en rekening houdend met de in artikel 2 vastgelegde reële kostprijzen zijn de tarieven voor 2018 bepaald. Deze zijn vastgelegd in dit artikel.

HOOFDSTUK 3 Hoogte persoonsgebonden budget (pgb)

Artikel 3 tot met 8

Gemeenten hebben de vrijheid om zelf de hoogte van het tarief voor het pgb te bepalen. Hierbij hebben de gemeente ook ruimte om indien gewenst te kiezen voor differentiatie binnen de tarieven.

 

Wel moet de gemeente in de Verordening vastleggen hoe zij de tarieven voor het pgb bepalen. Dit is vastgelegd in artikel 12 van de Verordening. De hoogte van de tarieven voor het pgb moet toereikend zijn. Dat betekent dat de tarieven in ieder geval zodanig moeten zijn om een situatie te kunnen realiseren, waarbij de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en dat deze persoon zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.

 

In deze artikelen is met in achtneming van het bepaalde in artikel 12 van de Verordening vastgelegd hoe de hoogte van de verschillende budgetten wordt berekend.

 

Zoals in de verordening is vastgelegd wordt het pgb-tarief voor hulpverleners uit het eigen sociale netwerk bepaald op het tarief dat gehanteerd wordt bij de uitvoering van de Wet langdurige zorg voor informele hulpverleners. Voor de uitvoering van de Wet langdurige zorg is het tarief voor informele hulpverleners bepaald op € 20,00 per uur. Het betreft hier de functies van persoonlijke verzorging, verpleging en begeleiding. Daarom is in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning het tarief voor Begeleiding individueel vastgesteld op € 20,00 per uur.

 

Voor de uitvoering van de Wet langdurige zorg zijn er voor de hulp bij het huishouden geen tarieven voor informele hulpverleners vastgesteld. Daarom is voor het tarief voor HH-1 aansluiting gezocht bij de tarieven die in de praktijk gangbaar zijn voor een “witte” werk(st)er. Uit raadpleging van de website http://huishoudelijkehulp-vergelijken.nl en de website van de Nationale Hulpgids (http://nationalehulpgids.nl) blijkt dat de tarieven variëren van € 10,00 tot € 15,00 per uur. Daarom is het tarief voor HH-1 vastgesteld op € 12,50 per uur. Voor HH-2 wordt naast de HH-1 werkzaamheden ook ondersteuning bij regievoering gevraagd. Daarom is voor HH-2 het tarief vastgesteld op € 15,00 per uur.

 

De werkzaamheden voor HH-3 liggen dicht bij de werkzaamheden voor begeleiding, daarom wordt voor HH-3 aansluiting gezocht bij het tarief voor individuele begeleiding. Dit is € 20,00 per uur.

Artikel 8

Bij de aanschaf van nieuwe materialen moet de persoon met beperkingen zich houden aan het programma van eisen, zoals gladde vloerbedekking (zeil of goedkoop laminaat) en gladde raambedekking (rolgordijn, kunststof lamelgordijn).

 

Het kan uit medisch oogpunt gewenst zijn om de hele woning stofvrij te maken, terwijl alleen sanering van de slaapkamer urgent is. Alleen de artikelen die urgent zijn komen in aanmerking voor vergoeding. De rest kan geleidelijk aan, passend binnen het normale uitgavenpatroon, vervangen worden.

HOOFDSTUK 4 Bijdrage in de kosten

Artikel 9 en 10

In artikel 2.1.4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 is vastgelegd dat bij verordening kan worden bepaald dat een cliënt een bijdrage in de kosten is verschuldigd. Ook is daarin vastgelegd dat de hoogte van de bijdrage voor de verschillende soorten van voorzieningen verschillend kan worden vastgesteld. Wel is vastgelegd dat de eigen bijdrage de kostprijs niet te boven mag gaan. In de artikelen 13 en 14 van de Verordening heeft de gemeenteraad het kader voor het in rekening brengen van bijdragen voor algemene-, collectieve- en maatwerkvoorzieningen vastgelegd.

 

Met inachtneming van de bepalingen in de Wet en Verordening zijn in deze artikelen de te betalen maximale bijdragen vastgelegd.

 

De eigen bijdrage voor alle maatwerkvoorzieningen (zowel voor zorg in natura, als voor een PGB) worden berekend op basis van het inkomen en vermogen van betrokkene, zoals vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. In dit Uitvoeringsbesluit is vastgesteld op welke wijze de eigen bijdrage berekend moeten worden en dat het Centraal Administratiekantoor (CAK) door de Minister is aangewezen als instantie die de eigen bijdragen in het kader van de Wmo vaststelt en int.

HOOFDSTUK 5 Slotbepalingen

Artikel 11 en 12

De inhoud van deze artikelen spreken voor zich.

Artikel 13

In verband met een wijziging van de berekeningssystematiek kan het zijn dat een cliënt met ingang van 1 januari 2018 een lager persoonsgebonden budget krijgt dan over 2017. Op grond van deze bepaling houdt de cliënt recht op het bedrag zoals dat over 2017 is toegekend, mits en zolang er sprake is van ongewijzigde omstandigheden. Bij een wijziging in de situatie van de cliënt vindt een nieuw onderzoek plaats waarbij een beoordeling plaatsvindt op basis van de dan gelden omstandigheden en regelgeving.

Artikel 14

De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.