Organisatie | Papendrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening gemeente Papendrecht 2018 |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Papendrecht 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | nieuwe regeling | 01-02-2018 | Onbekend |
De raad van de gemeente Papendrecht;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 januari 2018;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie Algemene Bestuurlijke en financiële Zaken;
besluit vast te stellen de Financiële verordening gemeente Papendrecht 2018
Financiële verordening gemeente Papendrecht 2018
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringsbudgetten
Artikel 6. Tussentijdse informatie
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 9. Waardering en afschrijving vaste activa
Artikel 10. Voorziening voor oninbare vorderingen
Artikel 11. Reserves en voorzieningen
Artikel 12. Kostprijsberekening
Artikel 13. Prijzen economische activiteiten
Artikel 14. Vaststelling hoogte belastingen, heffingen en prijzen
Artikel 15. Financieringsfunctie
Artikel 18. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen
Artikel 21. Verbonden partijen
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
Artikel 24. Financiële organisatie
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
De raad stelt op voorstel van het college per programma de indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid. Het voorstel van het college bevat ten minste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
Bij de uitzettingen van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen en de grondexploitatie.
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringsbudgetten
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen het op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringsbudget wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Het college stuurt bij, al dan niet na informeren van de raad, als het college verwacht dat de lasten van een taakveld de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringsbudgetten dreigen te overschrijden of de baten de geautoriseerde baten van een taakveld dreigen te onderschrijden. Daarbij kan het college binnen een programma begrote baten en lasten van taakvelden verschuiven.
Voor een investering waarvan het investeringsbudget niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringsbudget aan de raad voor. Bij investeringen groter dan € 1.000.000 informeert het college de raad in het voorstel over het effect van de investering op de schuldpositie van de gemeente.
Uitgangspunt bij het uitvoeren van investeringsbudgetten is dat deze binnen twee jaar na autorisatie afgewikkeld moeten zijn. Investeringsbudgetten die na beschikbaarstelling door de raad, per ultimo van het begrotingsjaar ouder zijn dan twee jaar, worden niet voor verdere uitvoering in het volgend begrotingsjaar in stand gehouden. Indien een investeringsbudget in afwijking op deze regel in stand dient te worden gehouden, kan het college hiertoe aan de raad zo snel mogelijk na afloop van het begrotingsjaar een onderbouwd voorstel doen.
Artikel 6. Tussentijdse informatie
Het college besluit niet over:
dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 9. Waardering en afschrijving vaste activa
Het college is verantwoordelijk voor een nota waarderen en afschrijven vaste activa. Regels omtrent de waardering en afschrijving vaste activa zijn in deze nota afzonderlijk vastgelegd. De raad stelt de nota vast. Het college beoordeelt tenminste iedere 4 jaar of er aanleiding is deze nota te actualiseren en stemt dit af met de Begeleidingscommissie Accountants (BCA).
Artikel 12. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen en diensten van de gemeente, wordt een systeem van integrale kostendoorberekening gehanteerd. Bij de kostenberekening worden naast de directe kosten ook de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten of geleverde goederen.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele omzetbelasting (BTW) en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.
Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de geraamde directe loonkosten, gedeeld door de totale directe loonkosten. Dit aandeel is gemaximeerd op 75% van de geraamde directe loonkosten.
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald volgens de in de BBV voorgeschreven wijze. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een half procent afgerond.
Bij een verstrekte lening wordt voor de bepaling van de rentekosten van de inzet van vreemd vermogen in de kostprijs uitgegaan van de rente van de lening die voor de financiering van de verstrekte lening is aangetrokken. Deze rente wordt marktconform verhoogd met een opslag voor het debiteurenrisico.
In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Bij projectfinanciering worden de werkelijke rentekosten toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen.
Artikel 13. Prijzen economische activiteiten
Het college past bij economische activiteiten de gedragsregels volgend uit de Wet Markt en Overheid toe. De raad neemt indien nodig een besluit als er uit oogpunt van publiek belang wordt afgeweken van de gedragsregels tot integrale kostendoorberekening.
Artikel 15. Financieringsfunctie
Het college stelt regels op ter uitvoering van de financieringsfunctie, legt deze regels en de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een financieringsstatuut. Het college zendt het financieringsstatuut ter kennisgeving aan de raad. Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de richtlijnen in acht zoals bepaald in het financieringsstatuut.
In de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en voorschriften uit overige wet- en regelgeving op.
Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen
Het college is verantwoordelijk voor actuele beheerplannen. De beheerplannen geven de kaders weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de eventuele normkosten van het onderhoud, de meerjarige kosten en budgettaire beslag van het onderhoud. De raad stelt de beleidsvisie Integraal Beheer Openbare Ruimte eens in de vijf jaar vast.
In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
Artikel 21. Verbonden partijen
In de paragraaf verbonden partijen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
Winsten op grondexploitaties worden tussentijds genomen of bij afsluiting van een complex. Dit is afhankelijk van de grootte van het complex: per deelgebied of voor het hele complex. Bij winstneming wordt het behaalde resultaat verrekend met de reserve grondexploitaties. Winstneming geschiedt pas bij voldoende zekerheid cf. de PoC (Percentage of Completion) methode.
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen op basis van het interne controleplan, maar tenminste eenmaal in de 4 jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Artikel 26. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De “Financiële verordening gemeente Papendrecht 2016”, vastgesteld 15 december 2016 en inwerking getreden op 1 januari 2017, wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.