Organisatie | Steenwijkerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afvalstoffenverordening Steenwijkerland 2006 |
Citeertitel | Afvalstoffenverordening Steenwijkerland 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Afdeling 5 afvalstoffen en de artikelen 4.2.4, 4.2.5, 4.2.6, 4.2.7 en 4.2.8 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Steenwijkerland 2006 worden ingetrokken.
Wet milieubeheer, art. 10.23, lid 1
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2009 | 28-12-2011 | Art. 2, toevoeging lid 3 | 22-12-2009 Gemeenteblad, 2009, 45 | 2009/140 | |
01-07-2006 | 28-12-2009 | nieuwe regeling | 30-05-2006 Gemeenteblad, 2006, 18 | 2006/48 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan:
ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats,; waarbij de daadwerkelijke overdracht plaatsvindt op het moment dat de afvalstoffen in het inzamelmiddel of –voorziening zijn gebracht;
Artikel 5 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens verordening anders is bepaald.
§ 2 INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 10 Frequentie van inzamelen
In afwijking van het eerste lid wordt tenminste een maal per week huishoudelijk restafval en groente-, fruit- en tuinafval bij die huisaansluitingen die niet per as bereikbaar zijn via de zogenaamde bootroute in Giethoorn en Kalenberg uitgevoerd en ingezameld.Het college kan de frequentie van de inzameling vaststellen van de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente nabij elk perceel worden ingezameld.
§ 2 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Artikel 14 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Het is voor de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 9, tweede lid, voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen een inzamelmiddel is aangewezen of van gemeentewege is verstrekt, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het daartoe aangewezen of verstrekte inzamelmiddel.
Artikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Indien voor de gebruiker van een perceel door middel van een aan hem beschikbaar gestelde milieupas voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 9, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening is aangewezen, is het voor de gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.
Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau
Artikel 21 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan burgemeester en wethoudershet college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.
§ 4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN
Artikel 22 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
Burgemeester en wethoudersHet college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.
Artikel 23 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
Het verbod geldt niet voor de krachtens artikel 22 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, voorzover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing.
Artikel 25 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.
Artikel 28 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter
plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:
zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voorzover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.
Artikel 29 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder
het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten
opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor
het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.
§ 6 OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN
Artikel 32 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.
Artikel 33 Verbod ongewenst drukwerk te bezorgen
Het is verboden ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen of te laten bezorgen bij een woning, bedrijf of woonschip, indien de bewoner of gebruiker ervan duidelijk heeft kenbaar gemaakt geen prijs te stellen op het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk
Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder
3º, Wet op de economische delicten: Gedragingen in strijd met de volgende artikelen van de
afvalstoffenverordening kunnen worden aangeduid als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a,
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de wet aangewezen ambtenaren.
Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 375, tweede lid, blijven - indien en voorzover het gebod of het verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – nog van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 375, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 375, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 375, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 375, tweede lid.
In afwijking van het eerste lid, blijft een vergunning of ontheffing van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 375, tweede lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voorzover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Afvalstoffenverordening Steenwijkerland 2006
De afvalstoffenverordening Steenwijkerland heeft betrekking op die bepalingen die worden gesteld voor het beheer van huishoudelijke en andere afvalstoffen. Op grond van artikel 10.23 van de Wet milieubeheer (Wm) zijn gemeenten verplicht een afvalstoffenverordening vast te stellen in het belang van de bescherming van het milieu. Artikel 10.24 Wm schrijft de verplichte inhoud van de afvalstoffenverordening voor. Artikel 10.25 Wm somt een aantal onderwerpen op die facultatief in de afvalstoffenverordening kunnen worden opgenomen.
Met betrekking tot de inzameling van afvalstoffen zijn voor de gemeente en derden ook andere wetten en verordeningen van belang. Wij noemen de Wet milieubeheer (milieuvergunning), de bouwverordening (bouwvergunning) en de APV (plaatsen voorwerpen op of aan de openbare weg).
Opbouw van de afvalstoffenverordening
Artikel 1 begripsomschrijvingen
In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor de afvalstoffenverordening. Relevante begrippen die reeds in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer zijn omschreven, worden niet herhaald. Hierbij gaat het om de begrippen: ‘afvalstoffen’, ‘huishoudelijke afvalstoffen’ en ‘bedrijfsafvalstoffen’.
Er wordt gesproken over inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen. Een inzamelmiddel wordt aan de gebruiker van een perceel verstrekt; inzamelvoorzieningen (bovengronds of ondergronds) zijn bestemd voor meerdere gebruikers. De inzamelvoorzieningen voor rest - en gft-afval zijn via een milieupas exclusief toegankelijk en de inzamelvoorzieningen voor andere deelstromen als b.v. glas, textiel, oud papier en karton zijn bestemd voor de bewoners van de buurt of wijk waarin deze voorzieningen zijn geplaatst. Zij zijn vrij toegankelijk.
Het begrip ‘ter inzameling aanbieden’ betreft niet alleen de reguliere inzameling van het restafval en gft-afval, maar ook het brengen van de diverse deelstromen -bijvoorbeeld glas, textiel, etc.- naar de diverse brengvoorzieningen die in de gemeente aanwezig zijn. Het ter inzameling aanbieden betreft ook het halen en het brengen van grof huishoudelijk afval en grof tuinafval naar de afvalbrengpunten van de ROVA.
Het begrip ‘inzamelen’ is gedefinieerd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van een brede omschrijving. Hiervoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als brengvoorzieningen op verschillende niveaus (zie artikel 9). Om te kunnen beoordelen of het verlenen van een inzamelvergunning in strijd is met de gemeentelijke inzamelstructuur, moet dan ook naar dat geheel van haal- en brengvoorzieningen worden gekeken. Ook voor het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in een winkel of bij een brengvoorziening voor textiel is in principe een inzamelvergunning nodig. Uitzonderingen zijn er b.v. wanneer een producentenverantwoordelijkheid is geïntroduceerd b.v. bij elektrische en elektronische apparatuur en autobanden. Bovendien maakt een bredere omschrijving van het begrip inzamelen de veelheid van termen uit de vorige modelbepalingen (‘aan te bieden of over te dragen’, ‘achterlaten’, etc.) overbodig. Wel is een ondergrens aangebracht: voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip ‘ter inzameling aanbieden ’ geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen.
Eerste lid onder j. Gebruiker van een perceel
De omschrijving ‘gebruiker van een perceel’ sluit aan bij de begripsomschrijving in de VNG-modelverordening reinigingsheffingen. Deze is opgenomen om te kunnen bepalen dat alleen diegenen die in de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, gebruik mogen maken van de inzamelvoorzieningen.
Eerste lid onder l. Straatafval
Straatafval wordt gedefinieerd als “huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel”.
Eerste lid onder n. Buitengebied
In aanvulling op de modelverordening van de VNG is ook een begripomschrijving van het buitengebied opgenomen. De eventuele beëindiging van de gescheiden inzameling in het buitengebied noopt tot een voor de inwoners herkenbare scheiding tussen het buitengebied en de bebouwde kommen van de gemeente. Daarom is aansluiting gezocht bij de gebiedsonderscheiding die ook de Wegenverkeerswet 1994 kent.
Het gaat hier om vergunningen of ontheffingen voor inzamelaars van diverse sorten afval. Een lex silencio positivo is hier niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang, met name de bescherming van het milieu en de volksgezondheid. Daarnaast is een deugdelijk en goed geordende afvoer van huis- en ander afval meer in het algemeen van groot maatschappelijk belang. Tenslotte zou een vergunning of ontheffing van rechtswege vanwege het verlopen van de beslistermijn botsen met de belangen van andere inzamelaars.
§ 2 INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 7 aanwijzing inzamelende instanties
De gemeente Steenwijkerland heeft de wettelijke zorgplicht voor het beheer van het huishoudelijk afval.
Vanwege de dienstverleningsovereenkomst tussen de gemeente Steenwijkerland en ROVA wordt ROVA expliciet aangewezen als exclusieve inzamelaar voor het grondgebied van de gemeente Steenwijkerland. De gemeente Steenwijkerland wordt aangewezen als inzameldienst voor huishoudelijk afval bij percelen in Giethoorn en Kalenberg die niet per as bereikbaar zijn en waar via de zogenaamde bootroute huishoudelijk afval in vuilniszakken wordt ingezameld. De aanwijzing van ROVA als exclusieve inzameldienst in de afvalstoffenverordening is vereist om de nodige aanbestedingen te kunnen doen betreffende de inzameling van huishoudelijk afval.
Met dit artikel krijgt het college van burgemeester en wethouders ook de mogelijkheid om naast de inzameldienst ROVA andere inzamelaars aan te wijzen die met de afzonderlijke inzameling van één of meer deelstromen worden belast.
Deze aanwijzing kan ook worden gebruikt om detaillisten die bijvoorbeeld batterijen van particulieren inzamelen, aan te merken als inzamelpunt. Zij hoeven dan niet te beschikken over een vergunning als bedoeld in artikel 11, lid 1. In het kader van de aanwijzing als inzamelpunt kunnen nadere afspraken worden gemaakt met de inzamelende persoon of instantie over bijvoorbeeld de wijze van inzameling, de opslag en de afgifte van de deelstromen aan de gemeente en/of de inzameldienst, over de monitoring, etc.
Artikel 8 afzonderlijke inzameling
In dit artikel is vastgelegd dat de afzonderlijke inzameling van de met name te noemen categorieën van huishoudelijke afvalstoffen niet alleen door, maar ook namens de inzameldienst plaatsvindt. Hiermee wordt nadrukkelijk de eindverantwoordelijkheid voor de afzonderlijke inzameling van deelstromen bij ROVA neergelegd, tenzij in de Dienstverleningsovereenkomst tussen de gemeente Steenwijkerland en ROVA anders is bepaald.
Alle categorieën van huishoudelijke afvalstoffen, waarvoor de gemeente in samenwerking met ROVA een aparte inzamelstructuur kent, staan nu in één artikel opgesomd. Enerzijds om meer recht te doen aan de vrijwel gelijkwaardige positie van de betreffende deelstromen ten opzichte van het ‘huishoudelijk restafval’. Huishoudelijk restafval is nu in plaats van hoofdbestanddeel van de oude modelverordening teruggebracht tot slechts één categorie.
Artikel 10.21, lid 2 van de Wet milieubeheer verplicht gemeenten tot de afzonderlijke inzameling van groente-, fruit- en tuinafval. Gemeenten zijn daarnaast op grond van het Landelijk Afvalbeheer Plan 2002-2012 verplicht om bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk in te zamelen en daarover regels op te nemen in de verordening. Het betreft met name de afvalstromen oud papier en karton, glas, textiel en KCA. Vanwege het van kracht worden van de ministeriële 'Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur' (d.d. 19 juli 2004) (voorheen wit- en bruingoed) is hier nog bijgekomen de gescheiden inzameling van elektrische en elektronische apparatuur.
Daarnaast zijn er nog andere deelstromen die afzonderlijk gehaald en/of gebracht kunnen worden. Dit zijn bijvoorbeeld ook die afvalstoffen die vanwege afmeting of gewicht niet in de huisvuilzak of in de minicontainer gedaan kunnen of mogen worden (grof tuinafval en grof huishoudelijk afval).
Verder zijn nog categorieën vermeld die ter inzameling kunnen worden aangeboden op het afvalbrengpunten (bijvoorbeeld autobanden, vlakglas en asbest) of die ingezameld worden door een kringloopbedrijf.
Voorts wordt nog genoemd ‘klein chemisch afval’, dit ter onderscheiding van ‘klein gevaarlijk afval’. In de toelichting op het ontwerp voor de 3e tranche van de PMV is vermeld dat onder ‘klein chemisch afval’ wordt verstaan: gevaarlijk afval dat uit een huishouden afkomstig is. Onder ‘klein gevaarlijk afval’ wordt verstaan: gevaarlijk afval afkomstig van bedrijven voor zover de hoeveelheid per afgifte niet groter is dan 200 kg.
Voor de afzonderlijke inzameling van ‘klein chemisch afval’ is er de chemokar.
In dit artikel komt ook een omschrijving voor van ‘bouw- en sloopafval’. In elk huishouden komt van tijd tot tijd wel wat puin en herbruikbaar hout vrij. Dit zou in beginsel in de minicontainer voor het restafval kunnen worden gedaan, doch dit verdient geen aanbeveling. Puin heeft een hoog soortelijk gewicht. Indien puin naar de verbrandingsinstallatie moet worden getransporteerd is er geen sprake van een bijdrage aan het milieu, maar alleen van een extra kostenverhogende factor. Puin en herbruikbaar hout kunnen daarom beter als bouw- en sloopafval worden aangeboden op de afvalbrengpunten, zodat recycling kan plaatsvinden.
Bouw- en sloopafval, afkomstig van activiteiten die doorgaans door bedrijven worden uitgevoerd, vallen -ongeacht of ze nu door een aannemer of in eigen beheer door een zelfklussende particulier worden uitgevoerd- onder de categorie bedrijfsafval. In dit geval moet dus ook de particulier zelf zorgdragen voor de verwijdering van het bouw- en sloopafval.
Artikel 9 inzamelmiddelen en –voorzieningen
In dit artikel worden de verschillende niveaus van inzameling aangegeven. Met het oog op het ingevoerde systeem van Diftar in Steenwijkerland is een aanwijzingsbevoegdheid noodzakelijk om de bevolking te kunnen verplichten van een bepaald inzamelmiddel gebruik te maken. Indien namelijk voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen een bepaald inzamelmiddel is beschikbaar gesteld of inzamelvoorziening is aangewezen, is het op grond van artikel 15 en 16 verboden die categorie afvalstoffen anders aan te bieden dan via het verstrekte inzamelmiddel of de aangewezen inzamelvoorziening.
De gebruikers van percelen in Giethoorn en Kalenberg die niet per as bereikbaar zijn en waar via de zogenaamde bootroute huishoudelijk afval wordt ingezameld moeten hun huishoudelijk afval aanbieden in een door het college goedgekeurde vuilniszak. Dit wordt geregeld via de uitvoeringsvoorschriften ex artikel 9, lid 2 van de verordening.
De verstrekking van inzamelmiddelen dient in goed overleg tussen ROVA en de gemeente plaats te vinden omdat uiteindelijk de gemeente de kosten draagt.
Artikel 10 frequentie van inzamelen bij elk perceel
Volgens artikel 10.21 van de Wet milieubeheer moet de inzameling van het huishoudelijk afval wekelijks plaatsvinden. De gemeenteraad kan krachtens artikel 10.26 lid 1 van deze wet afwijken van het systeem van wekelijkse inzameling met het oog op een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen.In bijna iedere gemeente wordt in de ene week het restafval ingezameld en in de andere week het gft-afval.
Tevens is in de wet de mogelijkheid opgenomen om in een deel of delen van de gemeente het gft-afval niet meer gescheiden in te zamelen. In de verordening is dit nader uitgewerkt in de beëindiging van de gescheiden inzameling van gft-afval in de binnenstad, in delen van Giethoorn en Kalenberg, in het buitengebied en bij gestapelde bouw.
Artikel 11 inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning
Gemeenten hebben de zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Zij kunnen uit dien hoofde bepalen dat het aan een ander dan de inzameldienst verboden is om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij deze vergunning heeft van het college. Op grond van artikel 4 kunnen burgemeester en wethouders aan een dergelijke vergunning voorschriften en beperkingen verbinden.
Artikel 12, lid 2 is aan de verordening toegevoegd ter ondersteuning van artikel 13. Artikel 12, lid 2 van dit artikel heeft net een iets andere strekking dan artikel 4. In artikel 4 is geregeld dat de houder van een vergunning verplicht is de vergunning bij zich te dragen en met het oog op de wetshandhaving de vergunning ter inzage af te geven; in artikel 12 is vastgelegd dat de burger bij wie wordt ingezameld kan verlangen dat de vergunning hem getoond wordt.
Krachtens artikel 7 kunnen burgemeester en wethouders bepaalde instanties als inzamelaars aanwijzen die bevoegd zijn tot het innemen van met name te noemen huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld klein chemisch afval in de vorm van batterijen.
§ 3 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 12 verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Er geldt niet alleen een inzamelverbod voor anderen dan de inzameldienst (artikel 11) maar ook een verbod om huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden anders dan aan de inzameldienst, inzamelaars en aan degene die daarvoor een vergunning heeft.
Lid 2 is toegevoegd omdat in het kader van de oud voor nieuw-regeling op grond van de ministeriële 'Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur' (d.d. 19 juli 2004) men bij aankoop van nieuwe apparatuur een soortgelijk product kan worden ingeleverd bij de producenten en distributeurs daarvan.
Artikel 13 verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Bij Diftar betaalt men voor het afval dat men ter inzameling aanbiedt. Daartoe zijn de containers van chips voorzien, met behulp waarvan het aantal ledigingen wordt geregistreerd, zijn milieupassen uitgereikt voor registratie van de aanbiedingen rest- en gft-afval bij de ondergrondse verzamelcontainers en zijn haal- en brengtarieven geïntroduceerd voor het grof afval dat men ter inzameling aanbiedt.
Om te voorkomen dat men zonder afvalstoffenheffing te betalen huisvuil zou moeten inzamelen, ja zelfs de inzameldienst zou kunnen verplichten de aangeboden afvalstoffen mee te nemen, is dit artikel opgenomen.
Dit artikel is tegelijk een instrument om het illegaal aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen tegen te gaan, hetzij door de eigen inwoners hetzij door bedrijven van binnen en buiten de gemeente.
Als extra is opgenomen artikel 34 op basis waarvan het niet-ingezetenen van Steenwijkerland verboden is huishoudelijk afval in Steenwijkerland aan te bieden of achter te laten.
Artikel 14 afzonderlijk ter inzameling aanbieden.
In dit artikel is bepaald dat het verboden is bepaalde categorieën van huishoudelijke afvalstoffen anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden. Uit artikel 1, lid 1c blijkt dat onder het ‘ter inzameling aanbieden’ ook wordt verstaan het overdragen van afvalstoffen op een daartoe ter beschikking gestelde plaats. De afvalstroom elektrische en elektronische apparatuur was voorheen wit- en bruingoed.
Artikel 15 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Op basis van dit artikel kan het college regels stellen voor het gebruik van de inzamelmiddelen.
Op basis van lid 3 kan het college bijvoorbeeld bepalen dat containers alleen mogen worden aangeboden op verharde openbare wegen en kunnen zij clusterplaatsen voor minicontainers aanwijzen, zodanig dat ‘nabij’ een perceel wordt ingezameld en op basis van lid 5 kunnen regels worden gesteld om bijvoorbeeld te voorkomen dat een container te zwaar wordt. Dit geldt zeker nu in Gemeente Steenwijkerland Diftar is ingevoerd. Met het oog op de ARBO-normen moet er een gelede normstelling zijn.
In lid 8 is bepaald dat het aan anderen dan de gebruiker van een perceel aan wie een inzamelmiddel is verstrekt, verboden is hun afvalstoffen via dit inzamelmiddel ter inzameling aan te bieden. Lid 8 bedoelt fraudering tegen te gaan. Indien buren na invoering van Diftar onderling afspraken maken over het wederzijds gebruik van hun minicontainers is er geen sprake van frauduleus handelen.
Artikel 16 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Op basis van dit artikel kunnen burgemeester en wethouders een groep percelen aanwijzen, waarvan de gebruikers gebruik moeten maken van een bepaalde bovengrondse of ondergrondse verzamelcontainer. Door het beschikbaar stellen van een milieupas aan de gebruiker van een perceel wordt indirect de aanwijzing van de aangewezen inzamelvoorziening geregeld.
Artikel 17 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Tot de inzamelvoorzieningen op wijkniveau kunnen worden gerekend de glasbakken, papier- en textielcontainers.
Artikel 18 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau
Dit artikel is met name geschreven in verband met het bepaalde in artikel 10.22, lid 1, sub b van de Wet milieubeheer, waarin bepaald is dat elke gemeente er zorg voor draagt dat er op tenminste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt, in voldoende mate gelegenheid wordt geboden om grove huishoudelijke afvalstoffen achter te laten.
Wanneer men meer dan de gemiddelde hoeveelheid afval produceert, kan men om een extra container vragen voor rest- en/of gft-afval. Ook kan men huishoudelijk afval brengen op de afvalbrengpunten. Wanneer op het afvalbrengpunt brengtarieven voor het huishoudelijk afval worden gehanteerd, is het niet bezwaarlijk dat men ook daar dus huishoudelijk afval brengt.
Artikel 19 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel
Huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden, worden aangemerkt als grof huishoudelijk afval.
Dit artikel biedt de mogelijkheid om niet alleen grof huishoudelijk afval, maar ook grof tuinafval in te zamelen zonder dat gebruik moet worden gemaakt van een ter beschikking gesteld inzamelmiddel.
Het 5e lid is toegevoegd, om te voorkomen dat wanneer iemand grof afval op afroep ter inzameling aanbiedt en in het kader van Diftar daarvoor moet betalen, anderen van de gelegenheid gebruik maken om ook hun afval daaraan toe te voegen.
Artikel 20 dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
Op basis van dit artikel worden de dagen en tijden vastgesteld voor de reguliere inzameling van het rest- en gft-afval, voor de inzameling van het grof huishoudelijk afval en het grof tuinafval en voor de inzameling van met name te noemen deelstromen.
Artikel 21 het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Dit artikel biedt de grondslag voor een door het college vast te stellen calamiteitenregeling. Een dergelijke (eventuele tijdelijke) regeling zou bijvoorbeeld nodig kunnen zijn ingeval van stakingen, etc.
§ 4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN
Artikel 23 ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de i nzameldienst
Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelstructuur mogen, voor zover artikel 18 daartoe de mogelijkheid biedt, hun bedrijfsafvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst. Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de afvalstoffen ter inzameling dienen te worden aangeboden.
Artikel 24 het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst
De basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen kan worden gevonden in artikel 10.23, derde lid, Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld. Blijkens het derde lid mogen deze regels geen vergunningstelsel inhouden. Dit is krachtens artikel 10.48 (lees: Wm) voorbehouden aan de minister. Vanzelfsprekend mogen de gemeenten hun bevoegdheid evenmin benutten ter bevoordeling van de eigen inzameldienst en ten nadele van andere aanbieders op de markt.”
De Wet milieubeheer geeft de gemeente uitdrukkelijk de bevoegdheid om regels te stellen over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in het belang van de bescherming van het milieu. Dit artikel is de uitwerking hiervan. Het college kan dus regels stellen omtrent bijvoorbeeld de dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden ter beperking of voorkoming van geluidhinder of aanzuigende werking of om ritten zoveel mogelijk te combineren. Dit artikel kan met name van belang zijn voor de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in een (historisch) winkelcentrum. Uiteraard gelden deze regels voor alle inzamelaars die bedrijfsafvalstoffen ophalen.
Afbakening met artikel 22 en 23
Op grond van de artikelen 22 en 23 kunnen regels worden gesteld over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst. Artikel 24 betreft het stellen van regels over het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.
Artikel 25 voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Dit artikel vormt wat betreft ‘het op of in de bodem brengen of houden’ van afvalstoffen een aanvulling op het algemene stortverbod buiten inrichtingen als bedoeld in artikel 10.2 van de Wet milieubeheer en is gericht op het kunnen aanpakken van zwerfvuilproblematiek.
Op basis van dit artikel zou men ook iemand kunnen aanspreken die vanwege de invoering van Diftar nimmer restafval ter inzameling aanbiedt.
Artikel 26 achterlaten van straatafval
In artikel 1 van deze verordening wordt een definitie gegeven van straatafval: “huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, ete nswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel”. Bij het begrip straatafval gaat het in feite om afval ‘dat onderweg ontstaat’, buiten een perceel, dat niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht dient te komen en waarvoor je de burger (in dit geval ook toeristen) de mogelijkheid wilt bieden om zich ter plekke ervan te ontdoen (voor zover van zeer beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.
In de definitie van straatafval wordt uitdrukkelijk gesproken over “buiten een perceel ontstaan” . Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 3.
Artikel 27 voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen
In hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer wordt echter in artikel 10.25, onder a, Wm de basis gelegd voor het opnemen van artikel 27 van/in de afvalstoffenverordening.
Artikel 28 afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
In artikel 10.25, onder a, Wm is ook de basis gelegd voor het opnemen van artikel 28 van/in de afvalstoffenverordening.
Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over dit artikel zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging. Veelal zal het daarbij gaan om een verbod, bijvoorbeeld om afval op straat of in het water te werpen. De regels kunnen ook de aanwezigheid van bepaalde voorzieningen (bijvoorbeeld een afvalbak bij een snackbar) of het gebruik daarvan voorschrijven."
Inrichtingen waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht zijn bijvoorbeeld een winkel, hal of kraam. Het afval dat hierbij kan vrijkomen zijn bijvoorbeeld papier, etensresten, verpakkingsmateriaal of ander afval.
Opgemerkt wordt dat een inrichting, zoals bedoeld in dit artikel, vergunningsplichtig kan zijn op grond van de Wet milieubeheer dan wel meldingsplichtig op grond van het Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. De verplichting zoals opgenomen onder c van deze bepaling kan in deze gevallen als voorschrift aan een dergelijke vergunning worden verbonden dan wel rechtstreeks voortvloeien uit het Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer.
Artikel 29 wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Artikel 29 is een uitwerking van artikel 10.25, onder b, Wm in de vorm van een verplichting tot opruimen of laten opruimen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal. Een bepaling als vervat in dit artikel, werd door de Hoge raad verenigbaar geacht met artikel 7 grondwet (oud artikel 7, eerste lid, van de herziene Grondwet). Zie HR 27 februari 1951, 472 (Eindhoven).
Niet alleen reclamebiljetten worden aan het publiek uitgereikt. Ook ander promotiemateriaal wordt vaak uitgereikt. Gedacht kan worden aan de zogenaamde samplings, monsters of miniverpakkingen, waarin ter promotie een product in een kleine hoeveelheid wordt aangeboden. Op grond van dit artikel kan degene die dergelijk promotiemateriaal uitreikt, worden verplicht het promotiemateriaal, de verpakking of de inhoud daarvan op te ruimen of te laten opruimen.
Artikel 30 zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
In artikel 10.25, onder a en b, Wm is de basis gelegd voor het opnemen van artikel 30.
Het eerste lid beoogt het ontstaan van zwerfafval bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te voorkomen.
Het tweede lid omvat een verplichting tot het reinigen of laten reinigen van de weg bij het ontstaan van zwerfafval. De opname van het tweede lid heeft vooral betekenis in verband met het op kosten van de overtreder laten reinigen van de weg (bestuursdwang).
§ 6 OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN
Artikel 31 verbod opslag van afvalstoffen
Artikel 27 beoogt het tegengaan van diffuse milieuverontreiniging; artikel 28 heeft betrekking op het weren van visuele hinder, het voorkomen of beperken van overlast en schade aan de openbare gezondheid.
Artikel 32 afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
Nieuw wettelijk regiem autowrakken
De regelgeving voor autowrakken is in 2002 drastisch gewijzigd. Op 8 mei 2002 is de wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen, Staatsblad 2001, 346) gedeeltelijk in werking getreden. Op 2 juli 2002 is het Besluit beheer autowrakken (Staatsblad 2002, 259) in werking getreden. Het nieuwe Besluit Beheer Autowrakken (hierna te noemen BBA) verplicht autofabrikanten om een hoogwaardig inname- en verwerkingssysteem voor autowrakken op te zetten.
Zich ontdoen van een autowrak door huishoudens
Dit artikel is een uitwerking van artikel 6 BBA. Hierin is de afgifte van autowrakken door huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 BBA moeten gemeenten in hun afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijk afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstelbedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onder strikte voorwaarden).
Op grond van artikel 7 BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.
In artikel 1.1, eerste lid 1, Wm (oud) werd de definitie van autowrak gegeven, met een nadere uitwerking in het Besluit nadere omschrijving begrip afvalstoffen. Het begrip autowrak wordt nu gedefinieerd in artikel 1, onder b, BBA als: “voertuig dat een afvalstof is in de zin van artikel 1.1 lid 1 van de Wm.”
De Wm definieert het begrip afvalstof als volgt: “alle stoffen, preparaten of andere producten …… waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen”. Zie voor de volledige definitie het commentaar op artikel 1 van deze verordening.
In de Nota van toelichting van het BBA wordt nader ingegaan op het begrip autowrak. “De houder van een voertuig zal zich doorgaans zich daarvan ontdoen, voornemens zijn zich daarvan te ontdoen of zich daarvan moeten ontdoen, wanneer het voertuig rijtechnisch in onvoldoende staat verkeert en het niet meer op rendabele wijze in een rijtechnisch voldoende staat is te brengen. Een motorrijtuig verkeert in een rijtechnisch onvoldoende staat wanneer het niet voldoet aan de wettelijke inrichtingseisen, genoemd in de wegenverkeerswetgeving of aan de apk-eisen of andere ernstige technische gebreken kent, bijvoorbeeld of essentiële onderdelen zijn gedemonteerd. Voor het beantwoorden van de vraag of een voertuig op rendabele wijze weer in rijtechnisch voldoende staat te brengen is, kan worden uitgegaan van de richtprijzen voor gebruikte voertuigen en van de door garages en schadeherstelbedrijven gehanteerde tarieven voor reparatiewerkzaamheden. De vraag of sprake is van een autowrak zal van geval tot geval door een persoon belast met de handhaving bepaald moeten worden op grond van de wet- en regelgeving en de jurisprudentie terzake”.
Er is dus sprake van een autowrak indien een voertuig niet meer op economisch rendabele wijze in rijtechnisch voldoende staat is te brengen.
Ongewenst drukwerk wordt veelal niet gelezen en belandt direct na ontvangst bij het oud papier of in het slechtste geval bij het restafval. Daarom worden er ja-nee en nee-nee stickers uitgereikt. Een dergelijke sticker houdt min of meer een verzoek in om geen ongeadresseerd drukwerk te bezorgen. Artikel 33 biedt de basis om tegen een ongewenste bezorging te kunnen optreden.
Artikel 34 illegaal afval achterlaten
De artikel 13,25 en 34 zijn nauw met elkaar verweven.
Artikel 13 bepaalt dat men zich alleen van huishoudelijk afval mag ontdoen wanneer men de gebruiker is van een perceel, ten aanzien waarvan een inzamelplicht geldt. Anders gezegd, ben je geen gebruiker van een perceel waarvoor geen inzamelplicht is, dan mag men zich niet van afval ontdoen.
Artikel 25 bepaalt dat het verboden is afval op of in de bodem te brengen etc.
Artikel 34 zegt het met andere woorden; indien je geen woon- of verblijfplaats in Steenwijkerland hebt, mag men zich niet van afval in deze gemeente ontdoen.
Met deze artikelen zijn er voldoende mogelijkheden om illegale stortingen te verbaliseren
Om praktische redenen opteert men om de maximaal mogelijk strafmaat te hanteren te weten een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie. Het is aan de rechter om de uiteindelijke hoogte van de straf te bepalen.