Organisatie | Zandvoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beheersverordening algemene begraafplaats Zandvoort |
Citeertitel | Verordening Beheersverordening algemene begraafplaats van Zandvoort 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | wonen en leefomgeving |
Deze regeling vervangt [Verordening Beheersverordening algemene begraafplaats van Zandvoort 2004].
Fouten in hoofdstukindeling: aanduiding hoofdstuk 1 en 10 ontbreken; hoofdstuk 9 is na hoofdstuk 11 geplaatst.
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 03-10-2006 Zandvoortse courant 21122006 | 22082006, nr. 06/9435 |
De raad van de gemeente Zandvoort:
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 augustus 2006, nr. 06/9435;
gelet op de overwegingen van de commissie Planning en Control van 20 september 2006;
overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaats;
gelet op artikel 90 van de Wet op de lijkbezorging, artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 147 en 149 van de Gemeentewet;
besluit de volgende verordening, inclusief toelichting, vast te stellen:
HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING
Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 10.00 uur op de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Het stoffelijk overschot, dan wel het omhulsel, de asbus of urn moeten zijn voorzien van een identiteitsnummer, welk overeenstemt met het document waarop het nummer de naam, geboortedatum en overlijdensdatum van overledenen vermeld staat. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats of een nader aan te wijzen natuurlijk persoon op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur op de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Nabestaanden dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
Artikel 9 Over te leggen stukken
Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf / urnennis zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een persoon genoemd in art. 17 lid 2 van de beheersverordening. Er zal direct na het overlijden van de rechthebbende een nieuwe rechthebbende voor het graf / urnennis aangewezen dienen te worden.
Begraving of bijzetting in een eigen graf / urnennis waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn, met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn van tien jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een persoon genoemd in art. 17 lid 2 van de beheersverordening.
HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN
Artikel 11 Indeling graven en asbezorging
Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels voor de graven, asbezorging en gedenkplaatsen via het uitvoeringsbesluit, hoeveel lijken en hoeveel asbussen, met of zonder urnen kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatsvinden. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.
Artikel 12 Aantal overledenen in graven
Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels het aantal overledenen in een graf in het uitvoeringsbesluit graven, asbezorging en gedenkplaatsen.
Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene, eigen gravenen eigen urnennissen onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.
Artikel 15 Termijnen eigen graven/urnennissen
het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig, dertig, zestig en honderd jaar het recht op een eigen graf of twintig jaar voor een eigen urnennis.
De eigen graven uitgegeven voor de tijd van ten hoogste zestig en honderd jaar worden uitsluitend uitgegeven op het oude deel van de begraafplaats gesticht in 1918.
De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.
Het college kan aan de rechthebbende op een eigen graf of urnengraf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig door hen te stellen voorwaarden. Voor deze vergunning worden leges geheven.
Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten
Het recht op een eigen graf of urnennis kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Na het overlijden van de rechthebbende dient het eigen graf of urnennis te worden overgeschreven. Het verzoek hiertoe dient schriftelijk te worden ingediend bij het college van Zandvoort binnen 6 maanden na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Artikel 18 Afstand doen van graven/urnennissen
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk, middels een afstandsverklaring, afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf of urnennis. Van de ontvangst van een dergelijke verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Niet-blijvende beplantingen op een graf/urnennis die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondeling of schriftelijk verzoek heeft ingediend bij de beheerder.
Artikel 21 Verwijdering grafbedekking
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste drie maanden voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het graf of urnennis te plaatsen bordje door het college bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk drie maanden voor het genoemde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.
Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediend schriftelijk verzoek, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 is verleend.
Het schriftelijk verzoek kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.
Artikel 22 Onderhoud door de rechthebbende van de grafbedekking
De rechthebbende is verplicht de grafbedekking, dekplaat of urn voor een urnennis behoorlijk te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt begrepen het herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften, stenen, hekwerken en ornamenten, almede het regelmatig snoeien van winterharde gewassen en het verwijderen van dode beplanting.
Indien hij nalaat de grafbedekking, dekplaat of urn voor een urnennis behoorlijk te onderhouden. kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet eerder plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats indien het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Het college is niet aansprakelijk voor de gevolgen van beschadiging, ontvreemding of het wegraken, door welke oorzaak dan ook, van voorwerpen of beplantingen, welke op of bij de graven of urnennissen zijn aangebracht. Alle kosten voor het aanbrengen, herstellen of vernieuwen van de grafbedekking komen voor rekening van de rechthebbende.
Artikel 23 Verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de grafbedekking, dekplaat of urn.
De onder artikel 19 lid 2 genoemde nadere regels, genoemd in het“ Uitvoeringsbesluit voor de grafbedekkingen”, zijnde bedoelde grafbedekking/inscriptie dekplaat of urn voor een urnennis worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van de grafbedekking, dekplaat of urn voor een urnennis ten behoeve van een bijzetting en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende.
De rechthebbende is verplicht de – door welke omstandigheden ook – aan een
grafbedekking, dekplaat of urn voor een urnennis toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijke aanzien van de begraafplaats schaadt.
Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de grafbedekking, dekplaat of urn voor een urnennis over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kunnen worden gesteld, onverlet het recht van het college tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende over te gaan.
Artikel 24 Wegnemen van gedenkteken e.d. van graven.
De rechthebbende op een grafruimte of degene aan wie vergunning is verleend tot het plaatsen van een gedenkteken, is verplicht te gedogen, dat de zich daarop bevindende opstal(len) vanwege de gemeente en op haar kosten geheel of gedeeltelijk wordt (worden) weggenomen of verplaatst, voor zolang dit in verband met begraven van lijken in de nabijheid of om andere redenen noodzakelijk is.
HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN.
Artikel 26 Ruiming, bezorging en overblijfselen en as
Het voornemen van het college om een graf/urnennis te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf/urnennis geruimd zal worden, op een bij het te ruimen graf/urnennis te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf, urnennis aan hen bekend is. In dat geval stellen zij belanghebbende uiterlijk een jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.
Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn de beheerder schriftelijk verzoeken bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen de beheerder vragen om deze ter beschikking te houden voor herbegraven of verstrooiing elders.
HOOFDSTUK 8 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING