Organisatie | Wijk bij Duurstede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nota parkeernormen Wijk bij Duurstede 2016 |
Citeertitel | Nota parkeernormen Wijk bij Duurstede 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-10-2016 | Onbekend | 27-09-2016 Gepubliceerd op de gemeentepagina in de Wijkse Courant d.d. 05-10-2016, als Gemeentebladnummer: 137740 op overheid.nl | Onbekend |
Parkeren en wonen, werken, recreëren en winkelen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient daarom ook goed gekeken te worden naar de parkeerbehoefte van de ontwikkeling of de combinatie van ontwikkelingen.
Op basis de kencijfers van CROW, het nationale kennisplatform voor infrastructuur, vervoer en openbare ruimte, kan berekend worden hoeveel parkeerplaatsen er benodigd zijn. Vervolgens moet aangetoond worden dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig is of gerealiseerd kan worden.
De kencijfers van het CROW zijn algemeen erkend. Het zijn geen normen, maar richtlijnen. Het afwijken van de CROW-kencijfers binnen een bepaalde bandbreedte is toegestaan, omdat de parkeerkencijfers volgens de publicatie niet als norm zijn ontwikkeld, maar als hulpmiddel. Het bevoegd gezag kan in afwijking van de parkeerkencijfers van CROW ook eigen, op de plaatselijke situatie afgestemde – realistisch geachte – parkeernormen vaststellen in het lokale parkeerbeleid.
Het is niet noodzakelijk dat alle benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd. Aanwezige parkeerplaatsen in het openbare gebied mogen bij deze beoordeling in ogenschouw worden genomen. Hierbij moet aangetoond worden dat de aanwezige parkeergelegenheid voldoende is om de parkeervraag die het bouwplan meebrengt op te kunnen vangen. Dat kan bijvoorbeeld worden aangetoond door middel van een parkeeronderzoek/parkeertelling waaruit volgt dat de (gemiddelde) beschikbaarheid van de aanwezige parkeerplaatsen toereikend is.
Tot voor kort waren de parkeernormen bij veel gemeenten geregeld in de bouwverordening. Met de inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK 2014 (op 29 november 2014) is de Woningwet gewijzigd. De wijziging heeft betrekking heeft op de intrekking van de grondslag voor de stedenbouwkundige voorschriften in een bouwverordening. De stedenbouwkundige voorschriften, zoals het parkeren, moeten nu in het bestemmingsplan zelf geregeld worden.
De intrekking van de stedenbouwkundige voorschriften in de bouwverordening was al geregeld in de Invoeringswet Wro (artikel 8.17 onderdeel B). Dit onderdeel is nooit in werking getreden, onder andere omdat er bij veel gemeenten onduidelijkheid was over de wijze waarop het parkeren in het bestemmingsplan zou kunnen worden geregeld. Zo bestond er onduidelijkheid over de mogelijkheid om via een voorwaardelijke verplichting in de regels van het bestemmingsplan het parkeren te regelen. Inmiddels wordt de voorwaardelijke verplichting al in veel gemeenten toegepast en kan deze ook voor het zekerstellen van voldoende parkeergelegenheid gebruikt worden.
In de wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (per 1 november 2014) is bovendien een bepaling (Artikel 3.1.2, tweede lid, onderdeel a) opgenomen, die het mogelijk maakt in de regels een koppeling te maken met beleidsregels. Een bestemmingsplan kan nu regels bevatten “waarvan de uitleg bij de uitoefening van een daarbij aangegeven bevoegdheid, afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels”.
Hierdoor kan net als in de bouwverordening werd gedaan, een flexibele regeling voor parkeren worden opgenomen in het bestemmingsplan. Daarmee zijn de belemmeringen tegen het opheffen van de mogelijkheid stedenbouwkundige bepalingen op te nemen in de bouwverordening weggenomen. Gemeenten dienen uiterlijk 1 juli 2018 het parkeren in het bestemmingsplan geregeld te hebben.
Hoe kan parkeren geregeld worden in het bestemmingsplan?
In ieder geval is het van belang in het bestemmingsplan voldoende ruimte vrij te houden voor het parkeren. Dit kan door voldoende ruimte binnen de bestemming, een bebouwingspercentage of een aanduiding 'parkeren'. Daarnaast kan via een voorwaardelijke verplichting geregeld worden dat voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd wordt.
Zo kan bijvoorbeeld worden bepaald dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig moet zijn, voordat de bestemming in gebruik wordt genomen. Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak (ABRvS, 9 september 2015 nr. 201410585/1/R6 ) blijkt dat het niet voldoende is om in de regels alleen aan te geven dat voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid. Er moet in de regels aangegeven worden op basis waarvan dit beoordeeld zal worden. De Afdeling voegt daar in haar uitspraak van 16 december 2015 nog aan toe dat in die planregel ook kan worden geregeld dat indien de beleidsregels wijzigen gedurende de planperiode, daarmee rekening wordt gehouden (AbRvS 16 december 2015, nr. 201410618/2/R6).
In deze beleidsnota wordt geen nieuw beleid geformuleerd, docht wordt het beleid vastgelegd op vergelijkbare wijze zoals dit tot nu toe op basis van de kentallen van de CROW per project gebeurde.
Deze nota is een toetsingskader, een instrument voor ruimtelijke ordening dat zorg moet dragen voor een evenwichtige balans in vraag en aanbod van en naar parkeerruimte. De normen zijn bedoeld om met initiatiefnemers te komen tot een evenwichtige en toekomstbestendige invulling van het parkeervraagstuk dat zich bij elke nieuwe ontwikkeling altijd voordoet.
Initiatiefnemers kunnen bij de voorbereiding van een principeverzoek of bij de aanvraag van een omgevingsvergunning gebruik maken van deze nota om te bepalen welke parkeervraag zij bij hun ontwikkeling kunnen verwachten. Bij grotere ontwikkelingen dient deze nota als onderlegger bij de stedenbouwkundige randvoorwaarden.
De gemeente toetst de parkeersituatie van initiatieven aan deze nota.
De Nota Parkeernormen is van toepassing op ruimtelijke ontwikkelingen en –plannen binnen de gemeente, daar waar het betreft nieuwbouw, verbouw, uitbreiding of wijziging van functies.
Hoofdstuk 2 Parkeernormen Auto
Ieder functie (wonen, werken, winkelen, recreëren) trekt een bepaalde hoeveelheid autoverkeer en genereert daarmee een bepaalde parkeerbehoefte. Een parkeernorm geeft aan hoeveel parkeerruimte voor een functie per eenheid nodig is.
Door de CROW, het internationale kennisplatform voor infrastructuur, is onderzoek gedaan naar de parkeerbehoefte bij diverse functie, de mate van verstedelijking en de stedelijke zone. Dit onderzoek is door de CROW vertaald in kencijfers die een indicatie geven van de vraag naar parkeerplaatsen. Deze kencijfers zijn gepubliceerd in de publicatie 317 Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie.
In Wijk bij Duurstede is in het verleden onderzoek gedaan naar de autobeschikbaarheid per woning per wijk. Dit is vergeleken met de het gemiddeld autobezit per huishouden zoals dat door het CBS wordt aangegeven. Het blijkt dat de autobeschikbaarheid uit het onderzoek hoger ligt dan de cijfers die het CBS geeft. De reden hiervoor kan zijn dat het CBS uitgaat van het kentekenregister en de per adres ingeschreven auto’s. Leaseauto’s en bedrijfsbusjes die mee worden genomen naar huis worden hier niet in meegenomen. Bij het vaststellen van de parkeernormen in deze nota is rekening gehouden met dit verschil.
Zoals aangegeven worden in de CROW-publicatie de kencijfers gekoppeld aan stedelijkheidsgraad van de en de stedelijke zone. Voor de bepaling van de stedelijkheidsgraad van de diverse wijken is gebruik gemaakt van de gegevens van het CBS.
Tabel 1, stedelijkheidsgraad wijken Wijk bij Duurstede cf. CBS indeling
In de CROW publicatie wordt in de kentallen onderscheid gemaakt naar stedelijke zone. Uit studies is gebleken dat functies in het centrum resulteren in een lagere parkeervraag dan functies van dezelfde aard in de rest van de bebouwde kom. De CROW publicatie kent 4 verschillende zones, te weten centrum, schil centrum, rest bebouwde kom en buitengebied. In Wijk bij Duurstede is er eigenlijk geen overloopgebied tussen het centrum en de rest van de bebouwde kom te herkennen. Voor de toepassing van de parkeernormen in Wijk bij Duurstede zijn drie stedelijke zones te benoemen:
Centrum: Binnenstad Wijk bij Duurstede, met als buiten grens de Singel;
Rest bebouwde kom: Rest bebouwde kom van de kern Wijk bij Duurstede, de kern Cothen en de kern Langbroek;
Buitengebied: Alle overige gebieden.
Door het CBS wordt bijgehouden hoeveel auto’s er per wijk geregistreerd staan per huishouden per wijk. In de onderstaande tabel is dit voor 2015 weergegeven.
Tabel 2, aantal geregistreerde auto’s per wijk.
In 2006 is er in Wijk bij Duurstede een onderzoek gedaan naar de autobeschikbaarheid per huishouden in de verschillende wijken. Hierbij is ook gevraagd leaseauto’s en bedrijfsauto’s die mee naar huis genomen worden op te geven. Uit cijfers van het CBS is gebleken dat de gemiddelde toename van het autobezit over de afgelopen 10 jaar ca 1% per jaar bedroeg. De cijfers uit 2006 zijn hiermee opgehoogd.
Tabel 3, autobeschikbaarheid per wijk op basis van onderzoek 2006
Uit het eigen onderzoek blijkt dat de autobeschikbaarheid in Wijk bij Duurstede hoger ligt dan de cijfers van het autobezit van het CBS aangegeven. De oorzaak hiervan is eerder in dit stuk aangegeven.
Rekening houdend met de hogere autobeschikbaarheid in Wijk bij Duurstede komen de normen voor wonen uit op ca 65% van de marge binnen de kentallen van de CROW. Bij het bepalen van de normen voor de hoofdgroepen winkelen en boodschappen en sport, cultuur en ontspanning, voorzieningen die voornamelijk door inwoners van Wijk bij Duurstede worden gebruikt, is van dezelfde verhouding uitgegaan.
In deze nota zijn de parkeernormen gekoppeld aan woningtype. Hierbij is de indeling volgens de publicatie van de CROW gevolgd. Daar waar een onderverdeling naar prijsklasse wordt toegepast wordt de prijsklasse indeling volgens de woonvisie toegepast.
Tabel 4, prijsklassen woningen
Voor de beoordeling van initiatieven met kleine wooneenheden zijn apart normen toegevoegd. Deze komen in de CROW publicatie niet voor. Bedoeld worden hier initiatieven als hofjes woningen specifiek gericht op één persoons bewoning.
I: Centrum; II: Rest bebouwde kom; III: Buitengebied
Tabel 5, parkeernormen wonen, de normen zijn inclusief het bezoekers aandeel
Bij woningen, met name vrijstaande woningen en twee-onder-een-kap woningen, maar ook bij rij- en hoekwoningen, wordt bij de realisatie vaak parkeren op eigen terrein aangelegd. De mate waarin deze parkeerplaatsen mee worden gerekend als parkeerplaats is afhankelijk van de bruikbaarheid als gevolg van afmetingen en de bereikbaarheid er van. In tabel 6 zijn de rekeneenheden hiervoor aangegeven.
Tabel 6: rekeneenheden parkeervoorzieningen op eigen terrein
Onder de categorie werken worden de hierna volgende functies onderscheiden:
De parkeernormen voor bedrijven zijn exclusief de benodigde parkeerruimte voor vrachtauto’s. In de tabel is naast de parkeernorm ook het inbegrepen aandeel bezoekers aangegeven. De normen zijn dus inclusief bezoekersparkeren.
I: Centrum; II: Rest bebouwde kom; III: Buitengebied
Binnen de groep winkelen en boodschappen worden een groot aantal functies onderscheiden. In tabel 9 worden de voor Wijk bij Duurstede relevante functies omschreven en tabel 10 geeft de bij deze functies behorende parkeernormen.
I: Centrum; II: Rest bebouwde kom; III: Buitengebied
Tabel 10: parkeernormen winkelen en boodschappen
2.9 Sport, cultuur en ontspanning
Onder sport, cultuur en ontspanning vallen een groot aantal functies. Voor enkele van deze functies is voor een goed begrip een nadere toelichting nodig.
Tabel 11, toelichting functies
I: Centrum; II: Rest bebouwde kom; III: Buitengebied
Tabel 12: parkeernormen sport, cultuur en ontspanning
Van de hierna volgende functies kunnen alleen globale kentallen gegeven worden. Voor een eerste globale bepaling van de parkeerbehoefte kunnen de in de onderstaande tabel genoemde cijfers gebruikt worden. Een definitieve bepaling van de parkeervraag zal bepaald moeten worden op basis van te verwachten bezoekersaantallen.
I: Centrum; II: Rest bebouwde kom; III: Buitengebied
Tabel 13: parkeernormen sport, cultuur en ontspanning II
2.10 Horeca en (verblijfs)recreatie
I: Centrum; II: Rest bebouwde kom; III: Buitengebied
Tabel 14: parkeernormen horeca en (verblijfs)recreatie
Van de hierna volgende functies kunnen alleen globale kentallen gegeven worden. Voor een eerste globale bepaling van de parkeerbehoefte kunnen de in de onderstaande tabel genoemde cijfers gebruikt worden. Een definitieve bepaling van de parkeervraag zal bepaald moeten worden op basis van te verwachten bezoekersaantallen.
I: Centrum; II: Rest bebouwde kom; III: Buitengebied
Tabel 15: parkeernormen horeca en (verblijfs)recreatie II
2.11 Gezondheidszorg en (sociale) voorzieningen
I: Centrum; II: Rest bebouwde kom; III: Buitengebied
Tabel 16: parkeernormen gezondheidszorg en (sociale) voorzieningen
Van de hierna volgende functies kunnen alleen globale kentallen gegeven worden. Voor een eerste globale bepaling van de parkeerbehoefte kunnen de in de onderstaande tabel genoemde cijfers gebruikt worden. Een definitieve bepaling van de parkeervraag zal bepaald moeten worden op basis van te verwachten bezoekersaantallen.
I: Centrum; II: Rest bebouwde kom; III: Buitengebied
Tabel 17: parkeernormen gezondheidszorg en (sociale) voorzieningen II
Onder onderwijs valt naast alle scholen en onderwijs instellingen ook het kinderdagverblijf.
Bij het kinderdagverblijven en basisscholen ontstaat de grootste parkeerdruk door het haal en brengverkeer. Dit is mede afhankelijk van de grootte van de school, hoeveel kinderen er begeleid naar school komen en hoeveel kinderen met de auto worden gebracht. Voor de berekening hiervan heeft de CROW een rekenmodel ontwikkeld. Dit model opgenomen in het rekenprogramma “Parkeren en verkeer” op de site van de CROW. Voor het bepalen van het aantal te realiseren parkeerplaatsen voor het haal- en brengverkeer dient deze berekening gebruikt te worden.
I: Centrum; II: Rest bebouwde kom; III: Buitengebied
Tabel 18: parkeernormen onderwijs (niet haal en brengverkeer)
Vaak blijkt het niet noodzakelijk om in een bepaald gebied de som van de vraag naar parkeerplaatsen aan te leggen, maar slechts een deel daarvan, omdat gecombineerd gebruik van plaatsen mogelijk is. De mogelijkheden voor gecombineerd gebruik hangt af van de mate van openbaarheid van de parkeerplaatsen en de afstand van de plaatsen tot de bestemming.
Na bepaling van de parkeervraag per functie wordt met behulp van de aanwezigheidspercentage het benodigd aantal parkeerplaatsen berekend. De maximale hieruit volgende parkeerbehoefte is het minimale aantal parkeerplaatsen dat gerealiseerd moet worden
Tabel 19 kan niet worden weergegeven. Indien u het hele document als pdf wenst te ontvangen, stuur dan een mail naar communicatie@wijkbijduurstede.nl. Wij sturen u dan de pdf toe.
Hoofdstuk 3 Toepassing parkeernormen auto
Bij de toepassing van parkeernormen en de beoordeling van een ontwikkeling gelden de volgende uitgangspunten:
Het college van burgemeester en wethouders kan, bijvoorbeeld bij een zwaarwegend economisch belang of volkshuisvestingsbelang, afwijken van de gemeentelijke parkeereis. Dit kan bijvoorbeeld wanneer het college de realisatie van het initiatief belangrijker acht dan de (al dan niet tijdelijke) nadelige gevolgen op het gebied van bereikbaarheid en leefbaarheid als gevolg van het niet realiseren van parkeerplaatsen.
Hoofdstuk 4 Parkeernormen fiets
Voorzieningen voor de fiets zijn altijd onderbelicht geweest bij ontwikkelingen. De aantrekkelijkheid van een verplaatsing per fiets wordt mede bepaald door de beschikbaarheid en kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen bij herkomst en bestemming. Ook Wijk bij Duurstede heeft fietsstimulering hoog in het vaandel staan. Om die reden worden er ook fietsparkeernormen gesteld bij ruimtelijke ontwikkelingen.
De opgenomen normen moeten gezien worden als richtinggevende minimum normen. Meer mag, minder is niet gewenst.