Organisatie | GGD Brabant-Zuidoost |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Financiele verordening |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | Onbekend | 06-12-2017 Onbekend | Onbekend |
2 Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording 3
Artikel 2 Programma-indeling 3
Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken 3
Artikel 5 Aanbieding begroting 4
Artikel 6 Autorisatie begroting en investeringskredieten 4
Artikel 7 Tussentijdse rapportage 5
Artikel 8 Waardering en afschrijving vaste activa 5
Artikel 9 Reserves en voorzieningen 5
Artikel 10 Risicomanagement en weerstandsvermogen 6
5 Financiële organisatie en financieel beheer 7
Artikel 16 Financiële organisatie 7
Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel 8
7 Toelichting op de artikelen 9
Artikel 2 Programma-indeling 9
De bijdragen van de deelnemers voor budgetten t.b.v. collectieve taken worden jaarlijks geïndexeerd. De percentages die hiervoor worden gehanteerd betreffen een gewogen index (gemiddelde van de loonindex en de prijsindex) welke volgens de volgende methodiek bepaald wordt:
voor de begroting van het jaar t worden de percentages gehanteerd die in de Macro Economische Verkenning t-1 (uitgebracht in jaar t-2) zijn opgenomen voor het jaar t-1. Het gaat om de “Loonvoet sector overheid” voor de index van de lonen en de “Prijs netto materiële overheidsconsumptie (imoc)” voor de index van de prijzen.
Artikel 6 Autorisatie begroting en investeringskredieten
Indien het Dagelijks Bestuurverwacht dat de baten en lasten van een geautoriseerde programmabegroting zodanig muteren dat het saldo van baten en lasten van een individueel programma af gaat wijken van de vastgestelde begroting wordt dit door het Dagelijks Bestuurin de eerstvolgende vergadering van of rapportage aan het Algemeen Bestuur gemeld. Ook wanneer een overschrijding verwacht wordt van een geautoriseerd investeringskrediet met méér dan 10% wordt dit door het Dagelijks Bestuurin de eerstvolgende vergadering/rapportage aan het Algemeen Bestuur gemeld.
Het Dagelijks Bestuur voegt hierbij een voorstel tot begrotingswijziging of voor het bijstellen van het beleid.
3.De directeur is gemachtigd om in uitzonderingsgevallen in samenspraak met de voorzitter van het Dagelijks Bestuur, zonder voorafgaande rapportage aan het Algemeen Bestuur of een besluit van het Algemeen Bestuur, de begroting of een investeringskrediet te overschrijden om de belangen van de organisatie naar de inzichten op dat moment, zo goed mogelijk te behartigen. Deze omstandigheden zijn aan de orde indien het organisatiebelang in een bepaalde situatie (mogelijk) nadelig gevolgen zou ondervinden indien geen beslissing kan worden genomen en ingrijpen geen uitstel duldt. Deze uitzonderingsgevallen worden betiteld als “brandzaak” en terstond na het besluit van de directeur met een begrotingswijziging gemeld aan het Algemeen Bestuur.
Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
De directeur zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten, lasten en balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt de directeur maatregelen tot herstel.
Artikel 18 Inwerkingtreding, geldingsduur en citeertitel
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018 en vervangt de financiële
verordening d.d. december 2007, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de begroting, jaarrekening, jaarverslag en bijbehorende stukken van 2017 en 2018, voor zover vastgesteld en/of nieuwe bepalingen daarop niet meer toe te passen zijn.
Er is gekozen voor de minimale variant van deze financiële verordening. Dat houdt in dat invulling is geven aan dat wat artikel 212 van de Gemeentewet vraagt. Dit houdt tevens in dat niet alles wat in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (hierna: BBV) en diverse besluiten is vastgelegd onverkort in deze verordening is opgenomen. De concrete invulling van het financiële beleid krijgt hoofdzakelijk via de reguliere P&C-cyclus vorm.
Door hier via deze verordening niet tot in detail afspraken over te maken wordt voorkomen dat bij elke wijziging in de P&C-cyclus of bij elke wijziging van een financiële beleidsregel ook de financiële verordening aangepast moet worden. Ook wordt voorkomen dat er werkzaamheden op basis van deze verordening moeten worden verricht waar het Algemeen Bestuur, om wat voor reden dan ook, op dat moment geen behoefte aan heeft.
Dit artikel bevat bepalingen over de inrichting van de begroting en de jaarstukken.
Overigens bepaalt dit artikel niet dat elke nieuwe raadsperiode de gehele begroting en jaarstukken moeten worden herzien. In de meeste gevallen is dat niet raadzaam. Als de indeling en gebruikte beleidsindicatoren de vorige raadsperiode goed zijn bevallen, kunnen deze ongewijzigd opnieuw worden vastgesteld. In andere gevallen zijn (kleine) bijstellingen of wijzigingen meestal voldoende.
In dit artikel wordt toegelicht hoe de kaders voor de begroting worden vastgesteld. Daarbij wordt verwezen naar de planning. Daarnaast wordt in sub 3 van dit artikel de afspraak aangehaald die door de 4 regionale gemeenschappelijke regelingen is gemaakt in de zogenaamde beleidsnotitie kaders P&C documenten. Het betreft hier de afspraak t.a.v. de indexering van de collectieve budgetten van de gemeenschappelijke regeling
Voor de collectieve budgetten van de gemeenschappelijke regeling is een afspraak gemaakt over de jaarlijkse indexering van deze budgetten.
Door deze index vast te leggen in de financiële verordening kan de discussie met de deelnemers meer gaan over de inhoud in plaats van over de te hanteren index.
De wegingsfactor van de indices wordt bepaald door de verdeling van de totale lasten in de begroting over prijzen en lonen. Door de wegingsfactor te vermenigvuldigen met de index voor lonen en voor prijzen wordt een gewogen index verkregen. De gewogen index wordt berekend over de totale bijdrage van de collectieve taken voor de deelnemers in de GR. Op basis van de verdeelsleutel die per GR is afgesproken wordt de bijdrage per deelnemer bepaald.
In de beleidsnotitie kaders P&C-documenten is ook vastgesteld dat de kadernota uiterlijk eind december ter informatie wordt toegezonden aan de gemeenteraden.
De gemeenteraden kunnen de kadernota als instrument gebruiken om hun college of hun lid van het AB (afhankelijk van de soort regeling) te instrueren over hoe geacht wordt te stemmen in het AB bij de begroting en om contacten met andere gemeenteraden te leggen zodat meerdere gemeenten op één lijn zitten.
Artikel 5 Aanbieding begroting
In de beleidsnotitie kaders P&C-documenten is vastgelegd op welke momenten de begroting wordt aangeboden aan de gemeenteraden van de deelnemers en wanneer uiterlijk om zienswijze wordt gevraagd. Doordat de vier grote gemeenschappelijke regelingen dezelfde deadlines hanteren is het makkelijker voor gemeenten om hun raadsvergadering hierop af te stemmen. Dit heeft als gevolg dat de gemeenschappelijke regeling de zienswijzen van de gemeenten binnen de gewenste termijn en meer tegelijk zullen ontvangen.
Artikel 7 Tussentijdse rapportages
Bij het verstrekken van tussentijdse informatie kan onderscheid gemaakt worden in rapporteren en informeren. Het onderdeel informeren is niet opgenomen in deze financiële verordening. Bij informeren draait het immers om het op de hoogte brengen van de deelnemers van belangrijke zaken die spelen of in het nieuws kunnen komen. Dit is zeer specifiek van geval tot geval waar geen vaste regels bij passen.
Rapporteren vindt plaats via de normale lijn. Dit houdt in dat een rapportage wordt aangeboden aan het Algemeen Bestuur. Rapporteren vindt plaats indien een tussentijdse rapportage is afgesproken met de deelnemers of als er sprake is van een aanpassing van de financiële bijdrage c.q. sprake is van een begrotingswijziging.