Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2018 |
Citeertitel | Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2018 Onbekend |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning 2017
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-01-2018 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 09-01-2018 Gemeenteblad 2018, 19565 | Onbekend |
De in dit Financieel besluit genoemde bedragen zijn, voor zover van toepassing, inclusief btw.
Indien de kosten van een woonruimteaanpassing meer bedragen dan € 10.000,00 geldt het primaat van verhuizen.
Het bedrag voor de financiële tegemoetkoming in de kosten van verhuizing en inrichting bedraagt € 2.347,00.
De tegemoetkoming is gelijk aan de werkelijke huur van de nog aan te passen woonruimte.
Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor stallingskosten voor een scootmobiel is gelijk aan het bedrag van de werkelijk gemaakte kosten.
Het bedrag is gelijk aan de kosten voor de aanleg van een parkeerplaats, zoals bepaald bij de legesverordening.
Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een eigen gesloten buitenwagen of een gesloten buitenwagen in bruikleen bedraagt € 216,00 of voor huisgenoten die beide in aanmerking komen ieder € 162,00.
Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een eigen personenauto of een personenauto in bruikleen bedraagt € 627,00 of voor huisgenoten die beiden in aanmerking komen ieder € 470,00;
Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een eigen personenbus of een personenbus in bruikleen bedraagt € 908,00 of voor huisgenoten die beiden in aanmerking komen ieder € 681,00.
De hoogte van de bijdrage voor verblijf in de opvang wordt bepaald op basis van de normbedragen voor de persoonlijke situatie uit de Participatiewet, de mogelijke verlaging van de bijstandsnorm conform artikel 27 van de Participatiewet, verminderd met de zak- en kleedgeldgrens, zoals vermeld in artikel 23, eerste lid, van de Participatiewet, alsmede een bedrag in verband met de standaardpremie, gecorrigeerd met de zorgtoeslag en inclusief vakantiegeld (volgens artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de Wet op de zorgtoeslag).
Indien de cliënt als onderdeel van de begeleiding verkiest te voorzien in eigen voeding, vindt restitutie van voedingskosten plaats door de instelling. Het bedrag voor voedingskosten bedraagt minimaal € 140,00 per maand en maximaal € 173,00 per maand voor een persoon van 18 jaar of ouder. Indien de cliënt in een instelling verblijft waar deze standaard niet voorziet in voeding, wordt de bijdrage verminderd met voornoemd bedrag voor voedingskosten.
De bijdrage wordt per maand berekend en is verschuldigd voor de 1e van de maand voor iedere dag of gedeelte van de dag, waarop de cliënt gebruik maakt van het aanbod van de instelling. Een gedeelte van de maandelijkse periode wordt naar rato van het aantal dagen berekend op basis van het werkelijke aantal dagen in de betreffende periode.
Voor collectief vervoer geldt dat het OV-tarief in Amsterdam wordt vastgesteld door de Stadsregio en te vinden is op www.stadsregioamsterdam.nl. Er geldt een korting van 10% op de ritbijdrage voor cliënten die buiten de drukke tijden reizen, dat wil zeggen tussen 18.00 uur en 01.00 uur (daltarief).
Een volledig overzicht van de gemeentelijke tarieven die worden gebruikt voor de berekening van de bijdrage in de kosten voor maatwerkvoorzieningen wordt vastgesteld door de directeur van de rve Onderwijs, Jeugd en Zorg en daarna gepubliceerd op de website van de gemeente Amsterdam.
Voor het heffen van een bijdrage bij cliënten die verblijven in een opvangvoorziening gelden de volgende uitgangspunten:
Het college van burgemeester en wethouders past de hoogte van de eigen bijdrage aan als op basis van aanpassing van de normbedragen Participatiewet per 1 juli van het lopende kalenderjaar het normbedrag zak- en kleedgeld € 2,00 hoger is ten opzichte van het normbedrag zak- en kleedgeld per 1 januari. Als het normbedrag zak- en kleedgeld per 1 juli lager is dan het normbedrag per 1 januari, vindt geen aanpassing plaats.
Bij de berekening van de bijdrage wordt de vakantietoeslag buiten beschouwing gelaten. Vakantietoeslag wordt 1 keer per jaar uitgekeerd. Deze toeslag is voor de cliënt noodzakelijk voor bijzondere uitgaven zoals schuldaflossing en om te sparen voor grotere uitgaven.
Sommige instellingen bieden cliënten de mogelijkheid in eigen voeding te voorzien (als onderdeel van de begeleiding) of de mogelijkheid dat de instelling in voeding voorziet. In de eerste situatie betaalt de instelling aan de cliënt een bedrag voor voedingskosten terug. Immers de cliënt zorgt voor zijn eigen voeding en moet hiervoor kosten maken. In de tweede situatie betaalt de cliënt de vastgesteld bijdrage en zorgt de instelling voor voeding.
Andere instellingen, bijvoorbeeld het merendeel van de instellingen voor opvang na huiselijk geweld bieden geen keuzemogelijkheden. Deze instellingen voorzien standaard niet in voeding. Indien de cliënt in zo’n instelling verblijft wordt de vastgestelde bijdrage verminderd met een bedrag voor voedingskosten. De voedingskosten zijn afgeleid van de gemiddelde NIBUD normbedragen.
Jongeren hebben een lagere uitkering dan volwassenen. Hoewel ze een lagere bijdrage betalen dan volwassenen bestaat het risico dat ze na aftrek voedingskosten (indien van toepassing in de instelling waar zij verblijven) een negatief bedrag overhouden. Om dit te voorkomen is bepaald dat de voedingskosten voor jongeren niet hoger mogen zijn dan de vastgestelde bijdrage.
In de afspraken met de gemeente wordt per instelling en/of indien nodig per locatie bepaald of de bijdrage is gebaseerd op de volledig vastgestelde bijdrage of de vastgestelde bijdrage verminderd met voedingskosten.