Organisatie | Nederweert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nederweert houdende regels omtrent huisvesting onderwijs Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Nederweert 2017 |
Citeertitel | Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Nederweert 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | VVHO 2017 |
Deze regeling vervangt de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Nederweert uit 2013.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-06-2017 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 06-06-2017 | 2017-41 |
De raad van de gemeente Nederweert;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 april 2017;
gelet op het bepaalde in artikel 149 in de Gemeentewet;
gelet op het bepaalde in artikel 102 van de Wet op het primair onderwijs;
gezien het gevoerde overleg met de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen;
overwegende dat het noodzakelijk is de toekenning van voorzieningen in de huisvesting voor het basisonderwijs bij verordening te regelen;
vast te stellen de volgende verordening:
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Omschrijving voorzieningen in de huisvesting
Bij de toepassing van deze verordening worden de volgende voorzieningen onderscheiden:
Artikel 3 Voorbereidingskrediet
Voor voorzieningen als bedoeld in artikel 2, onder a1 en a2 kan een aanvraag worden ingediend voor bekostiging van de opstellingskosten van een bouwplan welke gereed is voor aanbesteding. Hierop is het bepaalde in hoofdstuk 4 van toepassing.
Artikel 5 Informatieverstrekking
Het bevoegd gezag verstrekt gegevens aan het college die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening. Het college kan hier nadere regels aan stellen. Bij de gegevensverstrekking wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld formulier.
HOOFDSTUK 2 Programma en overzicht
Paragraaf 2.1 Aanvragen programma
Artikel 7 Inhoud aanvraag; gelegenheid tot aanvullen aanvraag; niet behandelen onvolledige aanvraag
In aanvulling op de in het eerste lid vermelde gegevens gaat de aanvraag vergezeld van:
als de aanvraag betrekking heeft op het geheel of gedeeltelijk bekostigen van vervangende nieuwbouw van een gebouw als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onder 1, een opgestelde bouwkundige rapportage als bedoeld in bijlage I, deel A, onder A.2. Bij de rapportage wordt gebruik gemaakt van het door het college vastgestelde formulier ‘Bouwkundige opname’;
Het college stelt de aanvrager vóór 15 februari schriftelijk op de hoogte van het ontbreken van gegevens, als bedoeld in het eerste of tweede lid. De aanvrager wordt tot 15 maart in de gelegenheid gesteld de ontbrekende gegevens aan te vullen. Indien de vereiste gegevens niet vóór 15 maart zijn verstrekt, neemt het college de aanvraag niet in behandeling.
Als een door het college in behandeling genomen aanvraag mede is gebaseerd op het aantal leerlingen van de betrokken school op 1 oktober van het jaar waarin het programma wordt vastgesteld, is de aanvrager verplicht dat aantal vóór 15 oktober te registreren in de Basisregistratie Onderwijs bij de Dienst Uitvoering Onderwijs. Heeft de aanvrager de registratie niet binnen de gestelde termijn gerealiseerd, dan deelt het college dit schriftelijk mede aan de aanvrager en heeft de aanvrager de gelegenheid dit alsnog te doen binnen drie dagen na de datum van ontvangst van de mededeling. Als de registratie niet alsnog binnen drie dagen is verstrekt, neemt het college de aanvraag niet in behandeling.
Paragraaf 2.2 Overleg voorafgaand aan vaststellen programma en overzicht
Artikel 10 Overleg programma en overzicht; advies Onderwijsraad
Dit overleg vindt plaats vóór 15 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop het vast te stellenprogramma betrekking heeft. De bevoegde gezagsorganen worden ten minste twee weken voor de door het college vastgestelde datum schriftelijk in kennis gesteld van het tijdstip van het overleg en de voorgenomen inhoud van het voorstel.
Het college maakt een verslag van de in het overleg door de bevoegde gezagsorganen naar voren gebrachte zienswijzen. De overeenkomstig het vorige lid ingediende zienswijzen en de reactie van het college hierop worden opgenomen in het verslag. Het verslag wordt binnen een maand na het overleg toegezonden aan alle bevoegde gezagsorganen.
Een bevoegd gezag en het college kunnen de Onderwijsraad verzoeken een advies uit te brengen over het conceptprogramma. Het verzoek bevat een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van de onderwerpen waarover advies wordt verwacht. Het advies dient betrekking te hebben op de relatie tussen de voorgenomen inhoud van het programma en de vrijheid van richting en inrichting. Het verzoek en de daarover naar voren gebrachte zienswijzen worden opgenomen in het verslag, bedoeld in het vierde lid.
Een afschrift van het door de Onderwijsraad uitgebrachte advies wordt zo spoedig mogelijk door het college toegezonden aan de bevoegde gezagsorganen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies van de Onderwijsraad zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van de voorgenomen inhoud van het programma, dan worden de bevoegde gezagsorganen door het college bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor een nader overleg. In alle andere gevallen beoordeelt het college of nader bestuurlijk overleg over het advies van de Onderwijsraad noodzakelijk is. Het college geeft dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies van de Onderwijsraad.
Paragraaf 2.3 Vaststelling bekostigingsplafond, programma en overzicht
De aangevraagde voorzieningen waarmee in het jaar volgend op het jaar van vaststelling van het programma een aanvang kan worden gemaakt, komen, voor zover het college heeft vastgesteld dat geen van de in artikel 100 van de Wet op het primair onderwijs opgenomen weigeringsgronden van toepassing is, in aanmerking voor plaatsing op het programma. Daarbij past het college de regels toe met betrekking tot:
Van de voor plaatsing op het programma in aanmerking komende voorzieningen neemt het college, aan de hand van de urgentiecriteria als bedoeld in bijlage V, uitsluitend voorzieningen op in het programma voor zover het bedrag of de deelbedragen als bedoeld in artikel 11, eerste lid, toereikend zijn.
Artikel 14 Bekendmaken besluiten vaststellen bekostigingsplafond, programma en overzicht
De besluiten tot het vaststellen van het bekostigingsplafond, het programma en het overzicht wordt binnen twee weken na de datum van besluit door toezending door het college van de besluiten aan de aanvragers bekend gemaakt. Tegelijkertijd met de bekendmaking deelt het college schriftelijk aan de overige bevoegde gezagsorganen mede over de besluiten.
Paragraaf 2.4 Uitvoeren programma
Artikel 15 Overleg wijze van uitvoering
Binnen vier weken na vaststelling van het programma treedt het college in overleg met de aanvrager over de wijze van uitvoering van de op het programma geplaatste voorziening. In dit overleg wordt alle informatie verstrekt die nodig is voor de uitvoering van de voorziening. Daarbij worden, voor zover van toepassing, afspraken gemaakt over:
De inhoud van de afspraken of de constatering dat het overleg niet tot overeenstemming heeft geleid, legt het college schriftelijk vast in een verslag, dat het binnen vier weken na afloop van het overleg ter kennis van de aanvrager brengt. Indien de aanvrager schriftelijk instemt met het verslag of binnen twee weken na ontvangst nog niet schriftelijk heeft gereageerd, wordt er, afhankelijk van de inhoud van het vastgestelde verslag, geacht overeenstemming of geen overeenstemming te zijn bereikt.
Artikel 16 Instemmen bouwplannen en begroting; tijdstip aanvang bekostiging; toetsen wettelijke voorschriften en nieuwe feiten en omstandigheden; overleggen offertes
Nadat de overeenstemming als bedoeld in artikel 15, tweede lid, is bereikt en voorafgaand aan het verlenen van een bouwopdracht, dient de aanvrager met inachtneming van de gemaakte afspraken als bedoeld in artikel 15, eerste lid, de bouwplannen, de bijbehorende begroting en een aanduiding van het tijdstip waarop de bekostiging kan starten, ter instemming in bij het college.
Binnen zes weken na ontvangst van de stukken beslist het college over de instemming met de bouwplannen, de bijbehorende begroting en het tijdstip waarop de bekostiging start. Het college kan, onder mededeling daarvan aan de aanvrager, deze termijn verlengen met drie weken. Indien niet binnen deze termijn is besloten, wordt geacht instemming te zijn verleend met de bouwplannen en de begroting en start de bekostiging op het door de aanvrager aangegeven tijdstip.
Het college deelt de beslissing over het bouwplan, de bijbehorende begroting en het tijdstip waarop de bekostiging start, binnen twee weken na de datum van de beslissing schriftelijk mee aan de aanvrager.
Bij de beslissing als bedoeld in het tweede lid stelt het college eveneens vast of de feiten en omstandigheden waarin de school verkeert ten opzichte van de feiten en omstandigheden ten tijde van de vaststelling van het programma, al dan niet ingrijpend zijn gewijzigd. Bij een naar het oordeel van het college ingrijpende wijziging van de feiten en omstandigheden komt de voorziening alsnog niet voor bekostiging in aanmerking.
De indiening van de in het eerste en het tweede lid bedoelde begroting blijft achterwege indien het de uitvoering betreft van een voorziening als bedoeld in artikel 4, tweede lid.
De beslissing van het college als bedoeld in het tweede lid betreft dan uitsluitend de beoordeling van het bouwplan. Daarbij zijn de genoemde termijnen in het tweede lid van overeenkomstige toepassing.
Nadat het college met het bouwplan van een voorziening als bedoeld in artikel 4, tweede lid, heeft ingestemd, overlegt de aanvrager met inachtneming van de hierover gemaakte afspraken als bedoeld in artikel 15, tweede lid, aan het college de aan de aanvrager uitgebrachte offertes voor de uitvoering van de voorziening. Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van de offertes over het bedrag dat definitief beschikbaar wordt gesteld voor de uitvoering van de voorziening en over het tijdstip waarop de bekostiging kan starten. De aanvrager wordt binnen twee weken na de datum van deze beslissing hiervan schriftelijk in kennis gesteld. Voor de vaststelling van het definitieve bedrag is de offerte met de laagste prijsstelling bepalend.
Artikel 17 Aanvang bekostiging
Het college kan bij de beslissing over het tijdstip waarop de bekostiging start, bepalen dat de gelden in termijnen betaald worden. Het betalen van de gelden vindt dan telkens op een zodanig tijdstip dat de aanvrager kan voldoen aan de financiële verplichtingen die voortkomen uit het realiseren van de op het programma geplaatste voorziening.
Artikel 18. Vervallen aanspraak op bekostiging
Vóór 1 oktober van het jaar waarop het programma betrekking heeft geeft de aanvrager een bouwopdracht of sluit hij een koop-, huur-, of erfpachtovereenkomst af. Hiervan zendt hij vóór 15 oktober een afschrift aan het college. De aanspraak op bekostiging vervalt als niet aan deze verplichten wordt voldaan. De in de eerste volzin bedoelde bouwopdracht in onherroepelijk en vermeldt de aanvangsdatum van het werk en de termijn, uitgedrukt in het aantal werkbare dagen, waarbinnen het werk wordt opgeleverd. De in de eerste volzin bedoelde overeenkomsten zijn onherroepelijk. Een huur- of erfpachtovereenkomst vermeldt de datum van inwerkingtreding, alsmede de duur van de overeenkomst. Een koopovereenkomst vermeldt de datum van aankoop.
HOOFDSTUK 3 Aanvragen met spoedeisend karakter
Artikel 19 Indienen aanvraag met spoedeisend karakter
Een aanvraag tot bekostigen van een voorziening die gelet op de voortgang van het onderwijs geen uitstel kan lijden, kan, binnen twee weken na ontstaan van de calamiteit, worden ingediend bij het college. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.
Indien naar het oordeel van het college een of meer gegevens als bedoeld in het eerste lid ontbreken, wordt dit binnen twee weken na datum van indiening van de aanvraag schriftelijk medegedeeld aan de aanvrager. De aanvrager wordt in de gelegenheid gesteld de ontbrekende gegevens binnen twee weken na ontvangst van de mededeling in te dienen bij het college. Indien de aanvrager de vereiste ontbrekende gegevens niet binnen de in de vorige volzin bedoelde termijn heeft verstrekt, besluit het college de aanvraag niet te behandelen.
Paragraaf 3.2 Beoordelen aanvraag; uitvoeren besluit
De aangevraagde voorziening wordt toegewezen, indien het college heeft vastgesteld dat het treffen van de voorziening, gelet op de voortgang van het onderwijs, geen uitstel kan lijden en geen van de in de Wet op het primair onderwijs opgenomen weigeringsgronden van toepassing is. Bij deze vaststelling past het college de regels toe met betrekking tot:
Het college vermeldt welk genormeerd bedrag ingevolge het bepaalde in bijlage IV , deel A voor de toegewezen voorziening beschikbaar wordt gesteld, dan wel wat het geraamde bedrag is indien het een voorziening betreft als bedoeld in artikel 4, tweede lid. Bij de beschikking stelt het college vast voor welke datum een bouwopdracht moet zijn verleend, dan wel een koop-, huur- of erfpachtovereenkomst moet zijn gesloten, en voor welke datum een afschrift daarvan aan het college moet zijn toegezonden.
Artikel 23 Uitvoering beslissing
Na bekendmaking van de beslissing als bedoeld in artikel 21, eerste lid, waarbij een vergoeding is toegewezen, treedt het college zo spoedig mogelijk in overleg met de aanvrager over de wijze van uitvoering. Het bepaalde in de artikelen 15, 16 en 17 is daarbij van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in plaats van de termijn, genoemd in artikel 16, tweede lid, eerste volzin, een termijn van drie weken geldt.
Artikel 24 Vervallen aanspraak bekostiging
Indien niet voor de in artikel 23, tweede lid bedoelde tijdstippen een bouwopdracht is verleend, dan wel een koop-, huur- of erfpachtovereenkomst is gesloten en een afschrift daarvan is gezonden aan het college, vervalt de aanspraak op bekostiging. Ten aanzien van de inhoud van een bouwopdracht, dan wel koop-, huur- of erfpachtovereenkomst is het bepaalde in artikel 18, eerste lid van overeenkomstige toepassing.
De aanspraak op bekostiging vervalt niet, indien de overschrijding van de datum veroorzaakt wordt door bijzondere omstandigheden, die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen, en de aanvrager uiterlijk vier weken voor het verstrijken van deze datum een schriftelijk gemotiveerd verzoek heeft ingediend bij het college tot verlenging van de termijn.
Dit verzoek schort het vervallen van de aanspraak op bekostiging op totdat het college op het verzoek beslist. Indien het college het verzoek inwilligt, noemt het college een nieuwe datum waarop de aanspraak op bekostiging vervalt. Indien het college het verzoek afwijst, geldt de datum van beslissing op het verzoek als vervaldatum, met dien verstande dat deze datum niet voor de oorspronkelijke vervaldatum kan vallen.
Hoofdstuk 4 Bekostiging voorbereidingskrediet
Het bevoegd gezag dat voornemens is een aanvraag in te dienen voor plaatsing op het programma van een voor blijvend gebruik bestemde voorziening als bedoeld in artikel 3, kan daaraan voorafgaand een aanvraag voor bekostiging van het voorbereidingskrediet indienen bij het college. Het betreft de voorbereiding voorafgaand aan het moment van aanbesteding van die voorziening.
Bij het ontbreken van een of meer gegevens als bedoeld in het derde lid, deelt het college dit vóór 15 februari schriftelijk mee aan de aanvrager en stelt hem in de gelegenheid om vóór 15 maart de gegevens aan te vullen. Het gestelde in artikel 7, derde lid is daarbij van overeenkomstige toepassing.
Artikel 26 Toelichting en overleg aanvraag
Voordat het college een besluit neemt over de aanvraag voor bekostiging van het voorbereidingskrediet, treedt het college in overleg met de aanvrager. Dit overleg vindt plaats tezamen met het overleg als bedoeld in artikel 10, eerste lid. Artikel 10, tweede, derde en vierde lid, zijn daarbij van overeenkomstige toepassing.
Artikel 27 Beschikken op aanvraag
Indien de aanvraag wordt toegewezen, vermeldt de beschikking tot welk bedrag de kosten van het voorbereidingskrediet worden vergoed. Het bedrag kan in termijnen aan de aanvrager beschikbaar worden gesteld, echter steeds op een zodanig tijdstip dat de aanvrager aan zijn financiële verplichtingen jegens derden die hij heeft ingeschakeld bij de voorbereidingskrediet, kan voldoen. De aanvrager en het college maken afspraken over de daadwerkelijke beschikbaarstelling van het bedrag.
Artikel 28 Vervallen aanspraak bekostiging
De aanspraak op bekostiging van voorbereidingskrediet vervalt, indien de aanvrager niet vóór 15 september van het jaar dat volgt op het jaar waarin het besluit is genomen, daadwerkelijk is gestart met de voorbereidingskrediet en niet vóór 1 oktober daaropvolgend informatie heeft verstrekt aan het college waaruit dit blijkt.
Hoofdstuk 5 Medegebruik en verhuur
Paragraaf 5.1 Medegebruik ten behoeve van onderwijs of educatie
Artikel 30 Omschrijving leegstand
Er is sprake van leegstand in een schoolgebouw indien uit de vergelijking van het aantal vierkante meters bruto vloeroppervlakte zoals berekend op basis van bijlage III, deel B en de capaciteit van het gebouw in vierkante meters bruto vloeroppervlakte zoals vastgesteld op basis van bijlage III, deel A, blijkt dat er ten minste een aantal vierkante meters bruto vloeroppervlakte ter grootte van de in bijlage III, deel C genoemde drempelwaarde niet nodig is voor de daar gevestigde school of scholen.
Artikel 32 Overleg en mededeling
Indien het college voornemens is om over te gaan tot vordering van leegstand in een lesgebouw of gymnastiekruimte, voert het college daarover overleg met het bevoegd gezag waarvan de leegstand gevorderd wordt en met het bevoegd gezag waarvoor de huisvesting is bestemd. Dit overleg maakt deel uit van het overleg als bedoeld in artikel 10.
De bevoegde gezagsorganen die het betreft stellen in onderling overleg een vergoeding voor het medegebruik vast. Hierbij wordt als uitgangspunt genomen dat de vergoeding kostendekkend dient te zijn. Als het overleg niet tot overeenstemming leidt wordt deze vergoeding gebaseerd op het bedrag dat voor elke groep bij meer dan zes groepen door het ministerie van OCW beschikbaar wordt gesteld binnen de groepsafhankelijke programma’s van eisen, zoals jaarlijks gepubliceerd door het ministerie van OCW.
Paragraaf 5.2 Medegebruik ten behoeve van culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden
Artikel 34 Aanduiding omstandigheden
Het college kan overgaan tot vordering indien sprake is van leegstand van een lesgebouw zoals bedoeld in artikel 30.
Artikel 35 Overleg en mededeling
Binnen vier weken na het overleg, als bedoeld in het eerste lid, doet het college schriftelijk mededeling van de vordering tot medegebruik aan het bevoegd gezag. Indien het overleg heeft geleid tot afspraken, bevat de mededeling in ieder geval die afspraken. Voor zover het overleg niet tot overeenstemming heeft geleid, bevat de mededeling de beslissing van het college over deze punten.
Artikel 37 Tijdstip beëindiging gebruik; staat van onderhoud
Nadat het bevoegd gezag een gebouw of terrein niet meer nodig heeft voor de huisvesting van een school, wordt het gebruik ervan zo spoedig mogelijk beëindigd, doch uiterlijk op de datum genoemd in de door het college en het bevoegd gezag ondertekende gezamenlijke akte of de datum zoals vastgesteld door gedeputeerde staten bij de beslissing inzake een geschil over de totstandkoming van een gezamenlijke akte, zoals bedoeld in artikel 110 lid 2 van de Wet op het primair onderwijs.
Als uit de staat van onderhoud blijkt dat sprake is van achterstallig onderhoud, wordt in het overleg vastgesteld welk deel hiervan voor rekening van het bevoegd gezag komt en of het bevoegd gezag opdracht verstrekt voor het uitvoeren van de werkzaamheden, of dat het bevoegd gezag een in overleg vast te stellen bedrag aan het college betaalt. Als geen overeenstemming wordt bereikt stellen partijen vast welke handswijze verder gevolgd wordt.
Hoofdstuk 7 Gebruik gymnastiekruimte door basisonderwijs
Artikel 38 Mutaties aantal klokuren binnen beschikbare capaciteit; inroostering gebruik
Artikel 39 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Het college stelt jaarlijks de in het kader van deze verordening gehanteerde normbedragen voor de vergoeding van voorzieningen bij op basis van de in bijlage IV, deel A opgenomen prijsindexen en systematiek van prijsbijstelling.